Hotel Koelman-Lauwers
Herenhuis in Louis-Philippestijl, volgens de bouwaanvraag uit 1856 opgetrokken in opdracht van de heer Koelman-Lauwers. Het ontwerp is niet gesigneerd, maar wordt op stilistische gronden toegeschreven aan de architect Bartholomeus De Proost. Het hotel werd omstreeks 1990 gerestaureerd tot wooncomplex.
Voorname rijwoning met dubbelhuisopstand van vijf traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (leien). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met vlakke bossage op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. De gevelcompositie met een uit de as geplaatste poortrisaliet, dat ook het hotel Meeus-Trachez of "De Cleynen Sint-Arnold" aan de Meir kenmerkt, is typerend voor de architectuur van Bartholomeus De Proost, auteur van de eenheidsbebouwing aan de pare zijde van de Sint-Paulusstraat.
De opstand beantwoordt aan een asymmetrisch compositieschema, met de klemtoon op de als risaliet uitgewerkte drie linker traveeën. Daarvan wordt de eveneens risalietvormende middenas geaccentueerd door de koetspoort en een erkerpartij. De horizontale geleding berust op de gekorniste, geprofileerde puilijst en cordonvormende lekdrempels, en de geajoureerde borstweringen van de bel-etage en de attiek, met een ‘entrelacs’-patroon en spiegels op de postamenten. De rechthoekige koetspoort met afgeronde bovenhoeken is gevat in een hardstenen omlijsting met geprofileerde dagkanten en leeuwenkoppen op de bewerkte pilasters. Verder bestaat de vlak geboste begane grond uit vensters van hetzelfde type. Op de bel-etage wordt het risaliet gemarkeerd door een rechthoekige erker op voluutconsoles, de hoeken gemarkeerd door gecanneleerde zuiltjes die het bewerkte entablement met vorstkam dragen. De korfbogige bovenvensters in geriemde omlijstingen hebben markante stucfrontons als bekroning, die uit een cartouchesleutel met vrouwenhoofd, vruchtenguirlandes en bladranken bestaan. Op de tweede verdieping worden de vensters bovendien omlijst door breed geprofileerde rondbogen op wortelconsoles, met spiegels in de zwikken en een rozetmedaillon als bekroning. De gevelbeëindiging bestaat uit een casementenfries, en een gekorniste houten kroonlijst op modillons met acanthusblad, een tandlijst en architraaf, en de hoge, geajoureerde attiekbalustrade. Houten vleugeldeur met paneelwerk en gietijzeren voetschraper.
"de Cleyne halve Maene"
Achter het hotel Koelman-Lauwers zijde Happaertstraat strekken zich de overblijfselen uit van een groot herenhuis uit de 17de eeuw. Van omstreeks 1750 tot 1920 was hier een suikerraffinaderij ondergebracht. Omstreeks 1990 werd een stortlaag aangetroffen met 19de-eeuws aardewerk gebruikt bij de raffinage van suiker. Het complex werd in opdracht van Frank Van Calster gerestaureerd tot een woningen, naar een ontwerp door de architect Giedo Driesen uit 1990. Het complex omvat twee vleugels in traditionele bak- en zandsteenstijl met kruiskozijnen, loodrecht op elkaar ingeplant, afgedekt met zadeldaken (leien) waarin gerestaureerde getrapte dakkapellen met topstukken. De westvleugel toegankelijk via Happaertstraat 28, onderscheidt zich door een rondboogpoort in een hardstenen omlijsting: geprofileerde archivolt met sleutel en imposten in een rechthoekige omlijsting waarvan de zwikken zijn versierd met een bloemmotief.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1856#176 en 86#8719176.
- NAEYE R. 1976: Bartholomeus De Proost. Architect (1815-1869), Antwerpen 22.4, 217-224.
- OOST T. 1990: Stadsarcheologisch onderzoek in Antwerpen (Antwerpen), Archaeologia Mediaevalis 13, 51.
- S.N. 1977: Antwerpen die scone, nummer 1, Antwerpen.