Herenhuis in neorégencestijl gebouwd in opdracht van Edmond Michaux, naar een ontwerp door de architect Walter Van Kuyck uit 1909. Samen met het hotel werd aan de Bollandusstraat een garage voor een ‘automobiel’ met chauffeurswoning opgetrokken, waarvan het ontwerp uit 1910 dateert. De aanpalende hotels Michaux-Coetermans en Daverveldt-Coetermans kwamen ongeveer gelijktijdig tot stand op gronden van de familie Coetermans-Henrichs, als privéwoning van twee van de dochters van het gezin en hun echtgenoten. Pierre Jean Emile Coetermans (Bergen-op-Zoom, 1825-Antwerpen, 1884), een wijnhandelaar en goudsmid van vader op zoon uit Noord-Brabant, had zich in 1869 met zijn echtgenote Maria Henrichs (Bergen-op-Zoom, 1826-Antwerpen, 1908) en zes kinderen in Antwerpen gevestigd voor de opstart van een diamantslijperij. Onder leiding van hun tweede oudste zoon Louis Coetermans (Bergen-op-Zoom, 1855-Antwerpen, 1925), bijgenaamd “Prins Diamant”, consul van Perzië, bestuurder en aandeelhouder van koloniale handelsvennootschappen (Belgisch Congo), zou de firma Coetermans-Henrichs uitgroeien tot één van de belangrijkste diamantairs van zijn tijd. Na een diamantslijperij in de Bollandusstraat in 1873, liet Pierre Jean Emile Coetermans in 1874 een herenhuis in neoclassicistische stijl oprichten op de Britselei, waar ook de kantoren van het diamantbedrijf gevestigd waren. Uit de erfenis van de weduwe Maria Coetermans-Henrichs, werden in 1909 eigendommen palend aan het hotel Coetermans-Henrichs nagelaten aan beide dochters, waarop vervolgens de herenhuizen werden opgetrokken. Edmond Michaux (Antwerpen, 1869-Antwerpen, 1942), in 1898 gehuwd met de jongste dochter Adrienne Leonie Coetermans (Bergen-op-Zoom, 1868-Antwerpen, 1954), was de rechterhand van zijn schoonbroer Louis Coetermans. De hotels Michaux-Coetermans en Daverveldt-Coetermans vormen een fraai ensemble van monumentale allure.
Het hotel Michaux-Coetermans behoort tot het vroege oeuvre van ingenieur-architect Walter Van Kuyck, die in 1901 debuteerde met het neotraditionele “In Het Huwelijksbootje" aan de Grote Markt. In zijn residentiële architectuur van vóór de Eerste wereldoorlog vermengt hij diverse invloeden, vooral van de cottage- en de beaux-artsstijl, soms met een bescheiden art-nouveau-inslag. Drie jaar vóór het hotel Michaux-Coetermans, had Van Kuyck in opdracht van de schoonbroers Louis Coetermans en Edmond Michaux al het imposante 'maison de rapport' op de hoek van de Leysstraat en de Jezusstraat ontworpen, zijn belangrijkste realisatie tot dan. Hieruit volgde ook de opdracht voor het ontwerp van het privéhotel van Michaux, en dit in tegenstelling tot zijn schoonbroer en –zus Joseph en Theresia Daverveldt-Coetermans, die voor hun hotel beroep bleven doen op de traditionele huisarchitect van de familie Coetermans-Henrichs, Ferdinand Hompus.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de onderkelderde rijwoning vier bouwlagen onder een mansardedak (kunstleien). De rijk geornamenteerde lijstgevel is volledig opgetrokken uit natuursteen, met een arduinen plint. Horizontaal geleed door waterlijsten en symmetrisch van opzet, wordt de compositie opgedeeld in een hoge pui met schijnvoegen, en de bovenverdiepingen afgewerkt met het klassieke hoofdgestel. Bij deze laatste ligt de klemtoon op het middenrisaliet dat naar 18de-eeuws model als frontispice is opgevat, gemarkeerd door balkons en korfboogopeningen in oplopende omlijstingen met kwarthol profiel. Eenzelfde omlijsting gevat in een spiegelboogveld met schubbenmotief, siert de hoge rondboogdeur met gebogen middenkalf. Verder bestaat de opstand uit registers van korfboogvensters in een geriemde omlijsting met oren, neuten, drop, waterlijst en onderdorpel. De spiegelbogige dakkapel is met de flankerende oeils-de-boeuf verbonden tot een attiek. Net als het sierlijke smeedwerk van deuren, borstweringen en tralies, is het geveldecor ontleend aan de régencestijl. Opvallend zijn de sluitstenen, uitgewerkt als rolwerkcartouches of medaillons en uitbundig versierd met ranken en schelpmotieven. Het houten vensterschrijnwerk met typische roedeverdeling is bewaard.
Volgens de bouwplannen beantwoordt de plattegrond aan de typologie van de bel-etagewoning, bestemd voor de vermogende burgerij en uitgerust voor inwonend personeel. Een hoge vestibule met steile toegangstrap leidt naar de monumentale traphal met bovenlicht die het gebouw over de volledige breedte opgedeeld. Gereserveerd voor de ontvangstvertrekken, omvat de bel-etage verder de eetkamer aan de straatzijde in, en het salon en de office aan de tuinzijde. Privé- en slaapvertrekken nemen vermoedelijk de twee hogere verdiepingen in, met de meidenkamers op de mansarde. Beschikkend over een afzonderlijke dienstingang biedt de begane grond ruimte aan een ‘wachtkamer’ en de keuken, die via de diensttrap verbonden is met de bovenliggende verdiepingen.
De garage is een constructie van twee ongelijke traveeën en twee bouwlagen onder een mansardedak (leien) met dakkapel en oeil-de boeuf. Opgetrokken uit witte Silezische brikken en arduin, wordt de lijstgevel gekenmerkt door een breed zijrisaliet, muuropeningen met latei, ontlastingsboog, sluitsteen en waterlijst, en een klassiek hoofdgestel. Op de deur na is het schrijnwerk vernieuwd. Boven de garage met smeerput, bevonden zich volgens de bouwplannen twee kamers en een ‘cabinet de toilette’ per niveau.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2013: Herenhuis in neorégencestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/144591 (geraadpleegd op ).
Burgerhuis in neorococostijl uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Enkelhuis van drie traveeën, vier bouwlagen en leien mansardedak met dakkapel tussen twee oeils-de-boeuf. Volledig witstenen parement op verhoogde begane grond met afgevlakte bossages van arduin. Verdiepingen gemarkeerd door kordon vormende lijsten tussen de bouwlagen en een licht vooruitspringend middenrisaliet met balkons. Steekboogvensters in geriemde omlijsting met oren, guttae en neuten onder gebogen waterlijst met cartouchevormige sleutel, enigszins verschillend in het risaliet, en voorzien van fraaie smeedijzeren hekken. Typische hoge rondboogpoort met versierd kalf en smeedwerk van het snijraam.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Herenhuis in neorégencestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4882 (geraadpleegd op ).
Lijstgevel van witte gevelsteen verlevendigd met natuursteen; te dateren omstreeks 1900; twee traveeën en twee bouwlagen onder pseudo-mansardedak (kunstleien) met dakkapel in houten en oeil-de-boeuf in hardstenen omlijsting. Plint van arduin. Licht uitspringende linker travee. Vensters en deur in spiegelboogvorm met sleutel en gebogen waterlijst rustend op brede hoekblokken van natuursteen. Ingangsdeur en garagepoort met tussendorpel, respectievelijk natuursteen en ijzeren I-balk. Klassieke gevelbekroning: gelede architraaf, fries met panelen, gekorniste kroonlijst.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Herenhuis in neorégencestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/144755 (geraadpleegd op ).