is aangeduid als beschermd monument Bastion V
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bastion V, met laboratorium, kazemat en watertoren
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Bastion V: watertoren
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bastion V, met laboratorium, kazemat en watertoren
Deze vaststelling was geldig van tot
Voormalig bastion V van de Wellingtonbarrière. Geheel van laboratorium, kazemat, holtraverse met watertoren, deels gekasseid terreplein, aarden wal én hoofdgracht met rest van lunet met brugpijlers en kruitmagazijn.
Tijdens de Hollandse periode maakte de nieuwe vesting Dendermonde deel uit van de Wellingtonbarrière, gerealiseerd onder leiding van Engelse en vooral Hollandse ingenieurs tussen 1816 en 1830 als grensverdediging van de geallieerden (Groot-Brittannië en Nederland) tegen Frankrijk. De vesting Dendermonde kwam tot stand tussen 1822 en 1830 onder leiding van de Nederlandse kapitein-ingenieur Cornelis Alewijn. De vesting was voorzien van een gebastioneerde omwalling met elf saillanten, de meeste met bastions, waardoor 11 fronten gevormd werden, en vier identieke poorten. Op het terreplein, een binnenplein aan de holle vestingzijde, van de bastions werden militaire gebouwen opgericht zoals bomvrije kruitmagazijnen en een laboratorium.
Bastion V is gelegen aan de Leopoldlaan tussen het stedelijk zwembad en het stadspark. Van de aarden wallen zijn nog belangrijke, zij het met bomen en struikgewas begroeide resten bewaard. Het bastion, een aarden vijfhoekige uitsprong, bleef behouden evenals een gedeelte van het in diezelfde periode op het ‘terreplein’ aangelegde ‘laboratorium’. Hierachter, in de punt van het bastion bouwde men in de Belgische periode gewelfde ruimten of zogenaamde kazematten. Deze gewelfde ruimten zijn volgens de ‘Atlas des bâtiments militaires (1836-1914)’ identiek aan de nu verdwenen bomvrije ruimten van Bastion VI, die ter hoogte van de Brusselsestraat en de Zuidlaan gelegen waren. Aan de hand van cartografisch materiaal is deze kazemat te dateren tussen 1857 en 1879. Achter de kazemat werden nog twee holtraversen gebouwd, bomvrije schuilplaatsen, die dwars op de wal werden aangelegd en onder meer als poedermagazijn konden worden gebruikt. Na de declassering van Dendermonde als vestingwerk in 1906 werd het domein voor verschillende zaken hergebruikt. Zo deed de kazemat in de eerste helft van de 20ste eeuw dienst als stedelijk slachthuis, alwaar men pas in 1927 officieel de toestemming voor kreeg. In begin 1940 verhuisde het slachthuis naar Grembergen. Later werden de ruimtes wellicht als opslagruimte door de stadsdiensten gebruikt. Sinds 1962 heeft de Honky Tonk Jazzclub er zijn thuisbasis. De andere lokalen worden heden gebruikt door Jeugdclub Zepp en door de waterdienst TMVW die de watertoren beheert. Deze werd in 1924 op de site, die toen nog eigendom van de militaire overheid was, opgericht.
Laboratorium, nu Jazz Centrum Vlaanderen, na restauratie officieel geopend op 4 september 2004 in de “villa aan de Watertoren”.
Het Hollands laboratorium van de artillerie werd volgens kapitein E. De Man in de ‘Dictionnaire militaire de la Place de Termonde. Mémoire abrégé sur la partie historique et des ses fortifications ainsi que sur leur état actuel’, 1845, gebouwd in 1829. Het was in oorsprong een niet bomvrij lang rechthoekig gebouw van 34,65 meter op 10,75 meter, voorzien van een omheiningsmuur en in het midden van het bastion gelegen. Het had een dubbel puntdak. Zoals eerder vermeld werden in dit gebouw patronen gemaakt en werd het kruit er op zijn bruikbaarheid getest. Het buskruit dat zeer vochtgevoelig is, werd in houten tonnen bewaard. Pas bij een nakend conflict werden de projectielen met buskruit geladen. In de ‘Atlas des bâtiments militaires (1836-1914)’ werd een grondplan opgenomen van dit gebouw waaruit blijkt dat het gebouw uit een gelijkvloerse en een zolderverdieping bestond. De ruimte op de gelijkvloerse verdieping was, wellicht om veiligheidsredenen, onderverdeeld in verschillende compartimenten die met elkaar verbonden waren. Twee ruimten bestemd als opslagplaats voor ‘barils a poudre’ waren volledig afgesloten en enkel toegankelijk via een buitendeur. De zolder was in twee gedeeld en gebruikt als opslagplaats voor divers materiaal.
Bij de bouw van de bomvrije ruimten of de zogenaamde kazemat tussen 1857 en 1879 werd het gebouw ingekort tot een quasi vierkant. De reden is niet gekend, wellicht verloor het gebouw toen of iets later bij de oprichting van de patronenfabriek op Bastion IX circa 1888 zijn functie als laboratorium. Na de Eerste Wereldoorlog werd het gebouw tijdelijk ter beschikking gesteld als tweegezinswoning voor geteisterden. Later werd het bewoond door de man die instond voor de waterbevoorrading en diens gezin.
Bij de aanleg van de Leopoldlaan in 1938 werd het gebouw wellicht opnieuw ingekort en kreeg het geheel een nieuwe voorgevel en het huidige uitzicht. Heden betreft het een dubbelhuis van drie traveeën opgetrokken uit baksteen onder een combinatie van een kunstleien schild- en zadeldak met een ver overstekende kroonlijst in kunststof. De deurtravee loopt hogerop in een puntgevel die voorzien is van twee vensters en een balkon. De centrale rondbogige voordeur is gevat in een geprofileerde bakstenen omlijsting met aan weerszij een rechthoekig venster onder een betonnen latei. In de zijgevels zitten nog de oorspronkelijke steekboogvensters met sluitsteen in blauwe hardsteen en de ijzeren ogen van de inmiddels verdwenen luiken. In de achtergevel is de vormgeving van het oorspronkelijke dubbele zadeldak op de plaats waar het metselwerk werd opgevuld nog te herkennen. Ten zuidwesten is er nog een rest van de oorspronkelijke omheiningsmuur.
De oorspronkelijke indeling uit 1829 bleef niet behouden. Het interieur werd ten gevolge van de beide inkortingen sterk aangepast. Mogelijk bleven enkel de spanten van het oorspronkelijke dubbele zadeldak behouden. Bij de restauratie en herinrichting tot Jazzmuseum werd het oorspronkelijke houtschilderwerk, de balken en de plankenvloer op de verdieping bewaard. Dak en gevel werden opgefrist, oude ramen en deuren werden vervangen, de bovenverdieping werd uitgewerkt tot één tentoonstellingsruimte.
Gewelfde ruimten. De bouw van deze indertijd bomvrije ruimten of zogenaamde kazemat is enkel aan de hand van cartografisch materiaal te dateren tussen 1857 en 1879. Dit massieve complex van kruit- en projectielmagazijnen werd gebouwd in de bestaande aarde wal van Bastion V van de Wellingtonbarrière, aangelegd in de Hollandse periode, waarvan de deur- en vensteropeningen uitgeven op het ‘terreplein’.
De bomvrijheid van een gebouw werd verkregen door de constructie van bakstenen tongewelfde ruimtes die voorzien werden van een aarden afdekkingslaag. De dikte van deze gewelven moest minimaal 0,80 meter bedragen, deze van de aardlaag minimaal 2 meter. De kazematten in Dendermonde zijn lange tijd in gebruik gebleven. Al verloren de kazematten hun bomvrij karakter rond 1885 bij de invoering van de brisantgranaat (met springstof in plaats van buskruit gevulde granaten). Om terug bestand te zijn tegen eventuele bombardementen dienden de gebouwen met beton versterkt en van pantserkoepels voorzien te worden. Om financiële redenen gebeurde dit echter niet, waardoor ze tot op heden hun authentiek karakter hebben behouden.
Volgens de plattegrond in de "Atlas des bâtiments militaires (1836-1914)" was het gebouw samengesteld uit zes steekboogvormige tongewelven van elk 3,50 meter hoogte, een breedte van 5,50 meter en met een variabele diepte naargelang de inplanting in de puntvormige wal van het bastion. Het was een symmetrisch opgebouwd geheel met centraal twee poedermagazijnen van elkaar gescheiden door een gang of ‘galerie’, aan voor- en achterzijde extra beveiligd door een portaal. Aan weerszij werden de magazijnen geflankeerd door twee kleinere projectielenmagazijnen, die op hun beurt door toiletten werden geflankeerd. De deur- en vensteropeningen waren gericht naar het ‘terreplein’. In tegenstelling tot de kazemat van Bastion IX waren er ook muuropeningen, verluchtingsgaten, vensters en deuren aan de achterzijde (frontzijde).
Eertijds was de wal van het bastion zo aangelegd dat er kanonnen konden opgerold worden. Aan de frontzijde van de kazemat waren ook ‘holtraversen’ aangelegd, die nog steeds aanwezig en zichtbaar zijn. Deze hoger gelegen bomvrije gewelfde bakstenen constructies stonden schuin in V-vorm voor de kazemat opgesteld. Eén ervan is deels ingestort waardoor de massieve constructie goed zichtbaar is, de andere is vrij intact en wordt thans gebruikt als tuinhuis en als vleermuizenreservaat.
De kazemat van Bastion V, parallel aan de straat en aan een gekasseid voorplein, ligt wat van de straat verwijderd. Achter de begroeiing schuilt een zeer groot langwerpig gebouw met schuin oplopende wanden met vlechtingen, waarvan de achtergevel trapsgewijs verspringt. De constructie beantwoordt nog steeds aan de in de "Atlas des bâtiments militaires 1836-1914" beschreven opbouw. Enkel de voorgevelpartij van de kazemat werd in de loop der jaren gewijzigd. De voorgevel is geritmeerd door steekboogvormige spaarvelden van elkaar gescheiden door lisenen met oculi en muuropeningen die instonden voor een goede luchtcirculatie en waterafleiding. Elk spaarveld was voorzien van een steekbogige deur tussen twee dito vensters bekroond door een oculus. Met uitzondering van één plaats werden de meeste muuropeningen gewijzigd door de plaatsing van een nieuwe rechthoekige poort onder een ijzeren I-balk.
Een doorsnede en gevelplan van de kazemat van Bastion VI opgetekend rond 1939 door stadsarchitect F. de Ruddere, geeft een goed idee van het oorspronkelijk uitzicht van deze van Bastion V. Het visualiseert de oorspronkelijke gevelindeling met deur en twee vensters, evenals de gewelfde kelders en zoldering. Het tweede gewelf dat bij de kazemat van Bastion V nog aanwezig is werd niet voorgesteld. Dit tweede gewelf bevindt zich boven de middelste lokalen waardoor de bedaking onder de aarden toplaag uit meerdere niveaus bestaat. Dit gewelf was toegankelijk via twee mangaten bovenop de kazemat, waarvan er één nog in zeer goede staat is.
De vrijstaande verspringende achtergevel vertoont dezelfde opbouw als de voorgevel, namelijk steekboogvormige spaarvelden, met venster- en deuropeningen, van elkaar gescheiden door middel van lisenen. Op regelmatige afstand zijn grote en kleine openingen aangebracht voor waterafvoer. Tegen de achtergevel zijn er enkele jongere aanbouwen (bestemd onder meer als sanitair).
De indeling van de ruimtes bleef zo goed als ongewijzigd. Op sommige plaatsen werd de oorspronkelijke bakstenen vloer bedekt met een betonlaag en werd een tussenmuur geplaatst.
Watertoren. Op het ‘terreplein’ van Bastion V werd ten noordoosten van de zogenaamde kazemat in 1924 naar plannen van 1923 een watertoren met een volume van 500 kubieke meter opgericht in opdracht van een Brusselse watermaatschappij. De militaire overheid gaf hiertoe pas officieel in 1927 toestemming. Deze in gewapend beton uitgevoerde watertoren is van het paddenstoeltype met een piramidale voet en sterk uitkragend reservoir, ruim breder dan de voet. Volgens de typologie van Van Craenenbroeck, conische kuip met bolle basis, behorend tot de classificatie D1. Dit type kuip werd in 1881 gebreveteerd door de Akense professor Otto Intze (1843-1904) en werd reeds in 1898 in gewapend beton uitgevoerd. De watertoren is een indrukwekkende maar zeer slank ogende constructie waar de wenteltrap in de pijler zit en het water in de brede kuip wordt opgevangen. De conische pijler met halfronde ribben en enkele trapvensters versterkt het verticaliserende effect. De horizontale banden die de opbouw ritmeren zijn sporen van de gebruikte bekisting en tonen aan dat de toren laag per laag volgens het Monnoyer-principe opgebouwd werd. De uitwaaierende kuip is voorzien van steekbogige spaarvelden en bekroond met een omlopende balustrade. De Inzetkuip werd eveneens in gewapend beton uitgevoerd.
De herdenkingsplaat toont de afbeelding van twee leeuwen met een wapenschild en het opschrift in goudkleurige letters "HET ZUIVER BRONWATER IS/ NAAR DENDERMONDE GELEID IN DE JAREN/ 1924-1925/ ONDER HET BESTUUR VAN/ ALB. VAN STAPPEN BURGEMEESTER/ (...) VERMEERSCH/ DR. EM. VAN WINCKEL/ EDM. MAEFEL/ DR. J. VERBELEN/ D. GROOTJANS STADSSECRETARIS/ FERN. DE RUDDERE STADSBOUWMEESTER".
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Arsenaal
Is gerelateerd aan
Bastion IV
Is gerelateerd aan
Bastion IX, kazemat en patronenfabriek
Is gerelateerd aan
Bastion VIII
Is gerelateerd aan
Brusselse Poort
Is gerelateerd aan
Infanteriekazerne met oefenterrein
Is gerelateerd aan
Mechelse Poort
Is deel van
Dendermonde
Omvat
Leopoldlaan 12A
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bastion V, met laboratorium, kazemat en watertoren [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/48865 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.