is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Begraafplaats met het Hofken
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Begraafplaats: grafkruisen
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Begraafplaats: middengang en het Hofken
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Begraafplaats: toegang, lijkenhuis en opslagplaats
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Begraafplaats met het Hofken
Deze vaststelling was geldig van tot
Muur met toegang, dodenhuisje en bergplaats van de grafmaker, middengang en centraal deel van het zogenaamde "Hofken" met kerkhofkruis en graftekens, 35 gietijzeren grafkruisen. Het aanvankelijke, parochiale kerkhof was gelegen rondom de Sint-Ursmaruskerk. De inplanting van de dorpkerk op een smalle strook palend aan de Schelde (ten noorden) en aan de steenweg Dendermonde - Mechelen (ten zuiden) liet geen uitbreiding van dit omringende kerkhof toe. In 1837 liet het gemeentebestuur een nieuwe begraafplaats aanleggen, westwaarts verwijderd van de bebouwde dorpskern. Daartoe werd een rechthoekig perceel in gebruik genomen aan de zuidzijde van de vroeger zogenaamde Dendermondse steenweg tussen Dendermonde en Baasrode. Oorspronkelijk was de begraafplaats slechts circa 50 meter diep. Het achter aansluitende perceel zuidwaarts tot Bookmolenstraat werd vermoedelijk al sinds het derde kwart van de 19de eeuw geleidelijk ook als begraafplaats in gebruik genomen. De eerste uitbreiding gebeurde dus enkel achterwaarts in de lengte zodat de oppervlakte overeenstemde met de huidige vakken 2 en 3 van de begraafplaats. Volgens een schets van 1893 was deze begraafplaats zijdelings begrensd door een haag en bevonden er zich 8 sparren, één treurwilg en nog een boom.
Centraal in de middenzone van de begraafplaats, genaamd "het Hofken" of "Hoveken", werd in 1874 een kerkhofkruis opgericht naar ontwerp van architect J. Saeys. Dit "Hofken" was voorbehouden voor de oprichting van praalgraven en grafkelders. Vanaf de jaren 1890 werden ook achter het "Hofken" graven opgericht.
In 1894 werd aan de Baasrodestraat ter breedte van de begraafplaats van 1837 een bakstenen muur met centrale poort en aansluitend op de hoeken een dodenhuisje en bergplaats voor de grafmaker gebouwd. De ingang van de begraafplaats verkreeg aldus zijn architectonische toegang met een zekere monumentaliteit en in overeenstemming met het landelijk kader van de omgeving.
Verdere uitbreidingen van de begraafplaats tussen Baasrodestraat en Bookmolenstraat vonden volgens de literatuur gefaseerd aan weerszij in de breedte plaats met repelvormige percelen in 1927, 1934, 1942 (opeenvolgend de vakken 4, 1, 5, en 6). Volgens het kadasterarchief werd nog een perceel (vak 7) verworven door de gemeente in 1959; het werd op 30 januari 1960 ingezegend. Aan weerszij van het "Hofken" werd in de vakken 1, 4 en 5 ter uitbreiding van het "Hofken" ook een centrale zone voorbehouden voor grafkelders echter met een strakke aanleg in rijen zoals in de jongere delen van de begraafplaats.
Tussen de vakken 5 en 6 werd in 1951 een plaatselijk stenen oorlogsgedenkteken opgericht van de Dendermondse beeldhouwer Jos De Decker. Monument met trapeziumvorm bekleed met breuksteen, hardstenen dekplaat en vooraan met reliëfplaat van granietsteen met voorstelling in reliëf van een groep die hulde brengt aan het militair en burgerlijk oorlogsslachtoffer.
Achter de oude begraafplaats, aan de overzijde van de Bookmolenstraat werd een nieuw aangelegde begraafplaats op 30 januari 1972 ingewijd.
De afsluiting met toegang van de begraafplaats is een constructie van 1894 in decoratieve baksteenarchitectuur met eclectische stijlinvloeden. Opvallend is de symmetrische aanleg met op de hoeken de markerende volumes van twee kleine gebouwen die traditioneel tot de inrichting van een begraafplaats behoren: rechts het dodenhuisje en links de bergplaats van de grafmaker. De centrale ingang markeert de brede middengang en as van de aanvankelijke begraafplaats van 1837. De vierkante, gemetste hekpijlers van het centrale hekken eindigen op een zwaarder overkragend bovendeel, benadrukt door een hardstenen afdekking met bolbekroning. De muren, die aan beide zijden van de toegang aansluiten, zijn geritmeerd door lisenen eindigend op een bakstenen bekroning in teerlingvorm met aan vier zijden een kruisje van gesinterde baksteen. Dit zelfde symbolische teken is als ornament in de vier hoeken van de spaarvelden tussen de lisenen aangebracht. In elk spaarveld is door voegwerk een groot kruis getekend. De muur is aan beide zijden (straatkant en kant van de begraafplaats) op dezelfde wijze afgewerkt.
Beide kleine rechthoekige gebouwtjes zijn vrijwel identiek met paarsgewijze, analoog behandelde gevels waarvan twee blinde. Karakteristiek zijn de hoeklisenen, de spaarvelden met midden een spitsboog met gesinterde bakstenen omlijsting. Hun pannen zadeldak is gevat tussen tuitgevels met aandak (van het dodenhuisje nu met mechanische pannen). De hoge verankerde schouderstukken rusten op geprofileerde hardstenen consoles. Voorts is hardsteen aangewend voor de afdekking van de geveltoppen, de sluitsteen van de spitsboog in elke gevelzijde. Elk gebouw is toegankelijk opzij door een dubbele deur; het venster in de topgevel aan de zijde van de begraafplaats kreeg in een recente periode een weinig gelukkige nieuwe raaminvulling met glasstenen.
Op het middenpad in de centrale zone van vakken 2 en 3, bekend als het "Hofken", werd in 1874 een hardstenen kerkhofkruis opgericht. Het monumentale voetstuk van het kruis met neoclassicistische inslag vermeldt in het opschrift aan de voorzijde het jaartal 1874 en de ontwerper bouwkundige J. Saeys. Het opschrift vermeldt verder "J. B. Neerinckx burgemeester/ G. E. Van Assche P. Verheyen schepenen/ E. Van Assche secretaris". Dit kruis staat centraal tussen vier kruisvormig geplaatste graftekens van pastoors van Baasrode, vier dezelfde eenvoudige hardstenen graftekens in de vorm van een sarcofaag met witte marmeren tekstplaat van: E.H. De Praetere Gentil 1916 (grafteken gesigneerd A. Huau, Dendermonde), E.H. Hendrik Verstraten 1946, E.H. Verhaeghen Felix 1931, E.H. Maurits Van Caeneghem 1959.
In het "Hofken" staan min of meer concentrisch rondom het kerkhofkruis de oudste praalgraven en graftekens van de oude begraafplaats. Deze centrale zone binnen het 19de-eeuwse deel van de begraafplaats valt in eerste instantie op door de historisch gegroeide vrije opstelling die contrasteert met de strakke aanleg in parallelle reeksen van graftekens in de jongere vakken. De praalgraven en monumentale graftekens binnen het "Hofken" behoorden toe aan de meest gegoede klasse en vooraanstaande families van Baasrode. Dit waren vooral politici, burgemeesters, schepenen en families van scheepsbouwers, een nijverheid die een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van Baasrode. Als belangrijkste industriëlen zijn te vermelden Pierre Vermylen en de scheepsbouwerfamilies Van Damme en Van Praet. De graftekens en praalgraven, daterend vanaf circa 1875 tot de jaren 1920-1930, zijn typische voorbeelden van funerair erfgoed uit die tijd zowel naar materiaal, vormgeving, stijl, symboliek en ornamentiek. Verscheidene richtingen van de architectuurstijlen komen in de decoratie en vormgeving van de monumentale graftekens aan bod, zoals de sarcofaagvorm, de zogenaamde "cypus", het driehoekige en gebogen fronton, de rondboog, portiekjes op zuilen, acroteria en palmet ontleend aan de klassieke oudheid. Typerend is de stèle met bekronend kruis als grafornament in een variëteit van vormen en formaat. Verder is ook de hoge sokkel en obeliskvorm als grafornament toegepast met kruis of urne als bekroning. Sommige graftekens uit de interbellumperiode vertonen een bescheiden ornamentiek en/of vormgeving verwant aan de art-decostijl.
De monumentale graftekens zijn vaak van een lage omheining voorzien. Eén neogotisch grafteken bewaart een fraai decoratief ijzeren hek als omheining. De overige zijn gevormd door ijzeren kettingen of staven tussen al dan niet uitgewerkte hardstenen paaltjes. Enkele graven zijn vooraan uitgerust met een hardstenen knielbankje en/of een gesculpteerd knielkussen.
Ter verrijking van deze hardstenen graftekens is zoals gebruikelijk voor die periode witte marmer aangewend vooral voor naamplaten, daarnaast ook ornamentiek in graniet; bij de jongere werd ook al eens brons aangebracht zoals voor een medaillon met Christushoofd. In het sculpturale werk zijn traditionele motieven met grafsymboliek toegepast zoals palmtak en andere groenblijvende planten of bladen verwijzend naar de eeuwigheid, treurende engelen, rouwkransen en bloemenkransen, lijkwade, asurne onder rouwsluier. Meerdere praalgraven dragen een inscriptie met vermelding van de grafzerkmaker of steenkapper, onder meer J. Brabants/ Dendermonde, Baudelet/ Ixelles, Clement/ Lokeren, Cl. Jonckheer/ Kiel Antw., De Decker & zoons/ St Gillis, A. Huau/ Dendermonde.
Verspreid over de vakken 1, 2, 3, 4 en 7 bleven op de begraafplaats nog 35 gietijzeren kruisen bewaard. Met hun zeer specifiek karakter naar materiaal, vormgeving, iconografie en ornamentiek zijn deze graftekens een zeer betekenisvolle en attractieve uiting van grafkunst geproduceerd door anoniem gebleven kunstenaars. De verzameling op de oude begraafplaats van Baasrode omvat één exemplaar van het zeldzame type volle gietijzeren kruisen, het opschrift is er geschilderd op de kruisarmen. Alle overige exemplaren behoren tot de opengewerkte of geajoureerde grafkruisen, de meest voorkomende soort gietijzeren grafkruisen. In hun decoratieve vormentaal zijn elementen ontleend aan de gotische, renaissancistische en barokke ornamentiek. Voorts vertonen zij motieven en voorstellingen met religieuze symboliek, onder meer Maria op wereldbol, Maria ten hemelopneming, gekruisigde Christus, zegenende Christus, Sint-Petrus met sleutel, buste van God de Vader op wolk in stralenkrans, engel met banier, Heilige Geestduif; aan de voet van het kruis: Maria en Johannes, Petrus en Paulus, twee treurende vrouwen, engel(en). Andere veel voorkomende motieven zijn het doodshoofd met gekruiste beenderen, engelenhoofdjes, driehoek met oog van God, Maltees kruis, korenaren, klimop, vlammend hart, Mariamonogram, urne enz.
De meeste grafkruisen vertonen nog hun traditionele beschildering, overwegend zwart, soms met witgeschilderde elementen zoals de centrale figuren, in de voet van het kruis of het Mariamonogram. Vele kruisen bewaren hun al dan niet vast bevestigde ijzeren tekstplaat met witgeschilderd opschrift. De platen zijn van verschillende vorm en formaat: hartvormig, rechthoekig, schildvormig, ook soms als boogvormige of haakvormige banderol aan de kruisarmen. Eén gietijzeren grafkruis is vergezeld van een fraai decoratief ijzeren hek met sierkruis vooraan ter afpaling van het grafperceel. Van een tweede is het grafperceel omheind door een ketting aan paaltjes.
Van alle 35 kruisen kon het type worden geïdentificeerd aan de hand van de classificatie en typologie opgesteld in de inventaris van Hourant R. (in Lempereur F., La Fonte en Wallonie. Les Croix de nos Aïeux). Er komen 17 verschillende types gietijzeren grafkruisen voor.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Baasrode
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Begraafplaats met het Hofken [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/48910 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.