Voormalig kasteel van Commandant Ramlot, gelegen in de nabijheid van de hoofdkerk van Sint-Gillis-bij-Dendermonde.

Kasteeltje met bijhorend koetshuis, gedateerd op gevelsteen "ANNO 1889" en volgens kadastergegevens gebouwd in opdracht van rentenier A(dolphe) De Proft–Saeys. Circa 1909 verkocht de weduwe de herenwoning aan Commandant D(ésiré) F(elix) Ramlot-Christiaens, industrieel, voorzitter van een katoenfabriek en telg van een belangrijk nijveraarsgeslacht. Volgens kadastergegevens van 1915 werd de woning tijdens de Eerste Wereldoorlog beschadigd, wellicht bij de eerste aanval van de Duitsers op Dendermonde begin september 1914. In de tweede helft van de 20ste eeuw werd het kasteeltje rechts vergroot met een dokterskabinet.

Vrijstaande villa met voortuin van de straat afgesloten door een fraai gesmeed ijzeren hekwerk met gietijzeren zuilen. Dubbelhuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder een kunstleien zadeldak met dakkapellen, tussen aandaken op schouderstukken. Roodbakstenen metselwerk versierd met doorlopende imitatiebanden, knipvoegen en siertegels op de borstwering en tussen bakstenen modillons van het hoofdgestel. Opvallende vooruitspringende deurtravee verhoogd met een rechthoekige torengeleding overkragend op bogenfries en afgedekt met leien spits met dakkapelletjes. Zowel de verhoogde begane grond als de bovenverdieping opengewerkt met een verdiepte portiek. Venstertravee rechts van de deur beneden voorzien van een terras met balustrade overdekt door balkon met ijzeren leuning. Licht getoogde muuropeningen. Verdiepte voordeur voorafgegaan door trap van vijf treden, met oorspronkelijk schrijnwerk. Verspringende achtergevel in centrale traptravee met een deurvenster met fraai glaswerk, oculus boven bovenvenster van trappenhuis. Uitbouw met jongere veranda met fraai schrijnwerk op bakstenen stoel. Rechterzijgevel met lage aanbouw in een gelijkende stijl uit het derde kwart van de 20ste eeuw ter hoogte van de vroegere doorgang naar het koetshuis.

Interieur

Gemarmerde hal met pilasters en een glas-in-loodvenster aan de achterzijde van het trappenhuis. Aan de noordzijde bevinden zich twee fraaie dooreenlopende salons onder meer uitgewerkt in neoclassicistische en eclectische stijl met gestucte zoldering, marmeren schouwmantels, wandafwerking met geschilderde putti, hoge lambrisering. Deze salons staan in verbinding met een erker in Jugendstilstijl met opvallende lanterneau en voorzetraampjes.

Grote achterliggende beboomde tuin met voormalig koetshuis met paardenstallen, volgens het kadasterarchief bijgevoegd in 1898. Baksteenbouw met siertegels en aflijnende windveer met uitgesneden dropmotief. Getoogde muuropeningen en boven de voormalige doorrit een dakvenstertje met luikje, naar verluidt door de vorige bewoner als duiventil gebruikt.