is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Vleeshuis
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Vleeshuis
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Grote Markt
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Grote Markt
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Vleeshuis
Deze vaststelling was geldig van tot
Voormalig Vleeshuis, heden Vleeshuismuseum.
Eén van de oudste historische gebouwen, oorspronkelijk vlees- en lakenhal, schepenhuis, vierschaar, gevangenis, later lokaal van de Sint-Jorisgilde en van de rederijkerskamer de Leeuwerkenaars, in de 18de eeuw Hoofdwacht, en in de 19de eeuw groentemarkt, muziekschool en Oudheidkundig Museum gewijd aan de geschiedenis van Dendermonde, van de prehistorie tot het einde van het ancien régime, op de gelijkvloerse verdieping wordt het gildeleven en de Ros Beiaardommegang belicht.
De eerste vleeshal en lakenhal werd in 1293-1294 in gebruik genomen. Sinds de tweede helft van de 14de eeuw, na de bouw van een nieuwe lakenhal verderop op de Grote Markt, deed de bovenverdieping van de oude hal dienst als schepenhuis, en vanaf 1405, na de bouw van een nieuw stadhuis bij de lakenhal, deed de verdieping dienst als vierschaar en gevangenis.
Midden 15de eeuw keurde hertog Filips de Goede, Heer van Dendermonde, de sloop van het oude gebouw goed en het optrekken van een nieuw gebouw, in 1460-1462 opgericht in gotische stijl op een onregelmatige vierhoekige plattegrond met op de zuidwestelijke hoek een achtzijdige traptoren. De marktgevel en de zijgevel werden door bouwmeester Jan Gueteghem bekleed met witte kalkzandsteen; voor de achtergevel gebruikte hij Mespelaarse baksteen. De dakvensters en trapgevels werden versierd en bekroond met beeldhouwwerk, de dakkapellen met vergulde loden appels en de smeedijzeren torenspits met lelies, bladwerk, banderollen en een vergulde weerhaan. De begane grond werd ingenomen door de hal voor de beenhouwers, die enkel hier hun vleeswaren aan particulieren mochten verkopen. In 1862 verdwenen de laatste 'vleesbanken' en werd de ruimte omgevormd tot een overdekte groentemarkt. De eerste verdieping was ingericht als gildekamer van de kruisboogschutters van de Sint-Jorisgilde, de zolderverdieping deed dienst als vergader- en oefenlokaal van de rederijkerskamer de Leeuwerkenaars. Beide verenigingen dienden in 1715 hun lokalen te ontruimen ten behoeve van de Hoofdwacht van het Hollandse en het Oostenrijkse garnizoen die hier, overeenkomstig de bepalingen van het Barrièretraktaat, waren gelegerd. In 1771-72 werd tegen de gevel een dubbele arduinen bordestrap met portiek geplaatst als toegang tot de Hoofdwacht op de eerste verdieping. In 1875 vond de Stedelijke Muziekschool hier een onderdak.
Het Vleeshuis werd in 1898-1899 ingrijpend gerestaureerd naar de plannen van stadsarchitect Edouard Bouwens van 1895. Hierbij verdween in 1896 ook het monumentale bordes van 1772. In het dak werden dakvensters en dakkapellen met trapgeveltjes aangebracht. Bij de voltooiing van de restauratiewerken in 1899 werd op de begane grond de muziekschool ingericht en werd het in 1895 gestichte Oudheidkundig Museum ondergebracht op de bovenverdiepingen. In 1903 plaatste men onder leiding van stadsarchitect Alexis Sterck (Dendermonde) de gemetste dakvensters, aan de voorzijde in zandsteen en aan de achterzijde in baksteen.
Het gebouw ontsnapte in september 1914 aan de moedwillige brandstichting die grote delen van het stadscentrum in de as legde, maar bepaalde delen van de verzamelingen viel ten prooi aan plunderaars.
In 1926 werd onder leiding van stadsarchitect Fernand de Ruddere (Dendermonde) het traptorentje afgebroken en heropgebouwd met het oude materiaal.
Pas in 1931 besloot het stadsbestuur het gebouw opnieuw volledig ter beschikking te stellen aan het Oudheidkundig Museum en werd het museum na de herinrichting in 1934 heropend. Na een nieuwe sluitingsperiode tijdens de Tweede Wereldoorlog heropende het museum in 1946 definitief zijn deuren.
In de periode 1969-1973 werd de inrichting grondig gemoderniseerd. In 1986-87 vonden nog onderhoudswerken plaats en een vernieuwing van het dak. Na de voltooiing van interieurwerken werd het Vleeshuismuseum in 1991 heropend.
Hoekgebouw in gotische stijl uit de 15de eeuw, van twee bouwlagen hoog onder zadeldak (leien) met dakvensters, en twee registers van houten dakkapelletjes. Onregelmatige vierhoekige plattegrond met op de zuidwestelijke hoek een octogonale traptoren. Parement van Lediaanse kalkzandsteen in de voor- en zijgevel, achtergevel in bak- en zandsteen. Naar het zuiden gerichte voorgevel uitziend op de Grote Markt van vijf traveeën met kruiskozijnen. Zandstenen getrapte dakvensters, toegevoegd in 1902. Bouwlagen gescheiden door waterlijst. Centrale rechthoekige deur met bovenlicht en in de vijfde travee licht getoogde toegangsdeur.
Op de linker hoek aangebouwd achtzijdig traptorentje van vier geledingen gescheiden door waterlijsten bekroond met uitkragende bovenste verdieping met uitkijkpost en achthoekige spits met vernieuwde windwijzer met stadswapen. Geopend met een rechthoekige deur en voorts kleine rechthoekige muuropeningen. De uitkragende verdieping met uitkijkpost is onderaan afgelijnd met een bogenfries van 32 drielobbige spitsboogjes. Op de tweede geleding van de zuidwestelijke hoek, nis met Onze-Lieve-Vrouwebeeldje. Op de zuidoostelijke zijde onder het boogfries, houten zonnewijzer met jaartallen 1659, 1898, 1927.
Linker zijtrapgevel van Lediaanse zandsteen, van één travee en aangebouwde hoektoren. Op de begane grond getoogd deurtje en kruiskozijn, daterend van de restauratiecampagne. Op de verdieping boven de waterlijst, nis met Sint-Jorisbeeld.
Zes traveeën brede achtergevel van bak- en zandsteen, gelegen aan de Kerkstraat, huidig voorkomen daterend van eind 19de-eeuwse restauratiecampagne. Twee registers van vijf kruiskozijnen en vijf getrapte dakvensters met kruiskozijnen.
Rechter zijgevel, tegen aanpalend huis, met aandak afgewerkt met vernieuwde trapgevel.
Begane grond verdeeld in twee beuken met kruisribgewelven rustend op arduinen zuilen, daterend van eind 19de eeuw, ter vervanging van een vlakke zoldering op vier moerbalken, in het midden ondersteund door pijlers. Ook de ruimte op de eerste verdieping is volledig vernieuwd. De wenteltrap in het traptorentje is vervangen door een betonnen trap.
Op de zolderverdieping bezit het indrukwekkende dakgebint nog zijn originele spanten van 1462.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Grote Markt
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vleeshuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/49016 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.