Meergezinswoning in eclectische stijl gebouwd in opdracht van Emile Van de Calseyde, naar een ontwerp door de Gentse bouwmeester Fr. Roobaert uit 1913. Het aanvankelijk geplande mansardedak werd tijdens de bouw vervangen door een vierde bouwlaag.

Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning vier bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit roomkleurige Silezische brikken in kruisverband, geaccentueerd door lichtblauwe geglazuurde baksteen voor speklagen. Van blauwe hardsteen is gebruik gemaakt voor de geprofileerde plint en lekdrempels, van witte natuursteen voor lateien, balkon- en erkerconsoles. Asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op de linker travee, met boven de inrijpoort een driezijdige houten erker met consoles waarop oorspronkelijk een gebuikte gietijzeren balkonborstwering. Ook de gietijzeren borstwering van het balkon in de middentravee is verdwenen. Verder rechthoekige muuropeningen, de poort en het benedenvenster overspannen door een ijzeren latei met rozetten. Houten kroonlijst boven steigergaten; verdwenen dakkapellen en oeil-de-boeuf.

Het gebouw bestaat uit een hoofdvolume, met smalle achterbouw en aansluitend pakhuis. Volgens de bouwplannen bestond het programma uit een winkel met kantoor en woning die begane grond, entresol van de achterbouw en een deel van de eerste verdieping besloeg, met eigen vestibule en traphal, en drie huurkwartieren. Ontsloten door de zijdelings ingeplante, gemeenschappelijke inkom- en traphal, bestonden deze uit twee tot drie kamers met keuken annex washuis en wc.

Enkelhuis van drie traveeën en vier bouwlagen met lichte art-nouveau-inslag te dateren in het eerste kwart van de 20ste eeuw. Lijstgevel van gekleurde baksteen (wit en lichtblauw) gemarkeerd door driezijdige houten erker en fraaie gebombeerde ijzeren balkonleuningen op tweede en derde bouwlaag. Rechthoekige muuropeningen met lekdrempels en lateien van natuursteen; poort en benedenvenster onder ijzeren I-balk met rozetvormige bevestiginsbouten.