Deze neoclassicistische herenwoning werd rond 1873 gebouwd in opdracht van Frans Theodore Martroye en zijn echtgenote Bethrabee D’Hooghe, wonende in de Keizerstraat 11. De vermelding in het kadaster als persoon "zonder beroep", de stempel op het briefpapier in de bouwaanvraag met "F. & H. Martroye" en de grote woning met oorspronkelijk burelen in het achterhuis in de Kipdorpvest, doen ons vermoeden dat Martroye een zakenman was.
De oorspronkelijke woning, zoals gebouwd rond 1873, telde vier traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak, met rechthoekige deur- en vensteropeningen en een klassieke, sobere neoclassicistische afwerking. Van dit ontwerp is de architect niet gekend.
Het pand werd in 1923 grondig verbouwd in opdracht van Maximiliaan Osterrieth-Speth (1872-1971), een gerenommeerd handelaar in koloniale producten, die er op dat moment zijn burelen had. Het bouwdossier handelt over de verbouwing van de begane grond, met smallere vensters en een rondboogdeur en de toevoeging van een extra verdieping. Ook in het interieur werden verbouwingen uitgevoerd; het kadaster registreert dit zelfs als "geheele herbouwing". Deze verbouwing werd gerealiseerd door bouwmeester Jos Hertogs.
De herenwoning heeft een sobere neoclassicistische lijstgevel met een klassieke afwerking met hardstenen plint, kordonlijsten, houten kroonlijst op klossen. De rechtertravee is uitgebouwd als poortrisaliet met brede rondboogdeur met waaiervormig bovenlicht; erboven een balkon op consoles. De rechthoekige vensteropeningen zijn van een geprofileerde omlijsting voorzien, in het poortrisaliet met versierde sleutel. De vensters op de eerste verdieping hebben een borstwering met balusters, op de tweede verdieping zijn de lekdrempels door consoles gedragen. De begane grond is verbouwd tot winkelruimte.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1873 # 211, 1923 # 15465, 1924 # 17875.
- Archief van het kadaster Antwerpen, kadastrale legger, artikels 2407, 3319.