Deze neoclassicistische herenwoning met achterliggend kantoorgebouw in de Tabakvest 63, werd in 1883 ontworpen door Ernest Stordiau voor advocaat Victor Robyns, op het moment van de bouwaanvraag nog wonende op de Eiermarkt.
De woning is kenmerkend voor de bebouwing op de Frankrijklei, zoals ze sinds de jaren 1860 en 1870 werd aangelegd. Toen werden er voornamelijk panden in neoclassicistische bouwstijl opgetrokken, zowel burgerhuizen van drie traveeën, als statige herenwoningen van vier tot zes traveeën, en dit voor klanten uit de handelsburgerij van het toenmalige Antwerpen. De bouwheer van deze woning met kantoorgebouw is advocaat Victor Robyns, uit de literatuur ook gekend als schermer en investeerder in de ballonvaart. Als architect voor zijn woning, koos Robyns voor Ernest Stordiau, die in navolging van zijn vader Jan een populaire architect was bij de bouwheren op de Frankrijklei. Vanaf 1876 dient Ernest Stordiau, op dat moment in opleiding bij zijn vader, in eigen naam bouwdossiers in. Het oeuvre van de productieve architect wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan bouwstijlen, met een voorliefde voor neorenaissance en sobere art nouveau, zoals toegepast in de wijk Zurenborg. Hier koos hij voor een neoclassicistische stijl, in overeenstemming met de andere statige herenhuizen die op dat moment overal op de Frankrijklei waren gebouwd. Vermoedelijk was dit ook de wens van de bouwheer. Nochtans zal Stordiau op het einde van zijn carrière ook naar deze stijl terug grijpen, zich confirmerend aan de toenmalige burgerlijke smaak.
Het pand op de Frankrijklei is een statige herenwoning van vier traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel is vooral horizontaal geritmeerd, door de brede kordonlijsten, de balustrade op de tweede bouwlaag, de doorlopende dorpels en de kroonlijst op klossen en tandlijst. De begane grond heeft een hardstenen plint met rechthoekige kelderopeningen; het parement is met imitatievoegen versierd. De muuropeningen zijn rechthoekig in eenvoudige omlijstingen. De twee centrale deurvensters op de verdiepingen zijn geaccentueerd door balkons met balustrade of ijzeren leuning, een element dat we in de meeste van de neoclassicistische herenwoningen op de Frankrijklei terug vinden. De woning is verbouwd tot winkel, rekening houdend met de oorspronkelijke, rijke aankleding van de salons. Overal werden parketvloeren, binnenschrijnwerk en sierschouwen gerespecteerd; in de salons op de begane grond werden de muurschilderingen bewaard, taferelen weergevend van een rondreizend circus en een zigeunermeisje.
Het kantoorgebouw in de Tabakvest, waar het advocatenkantoor was gevestigd, is een sobere baksteenbouw van vier traveeën en twee bouwlagen onder mansardedak met vier dakvensters. Dit soort achterhuizen, uitkomende in de parallelle, achterliggende straat, waren typisch voor de stadszijde van de Frankrijklei. Er waren doorgaans stallingen, kantoren of remises in onder gebracht. De gevel heeft een lage hardstenen plint en een houten kroonlijst op klossen. Segmentbogige muuropeningen met natuurstenen sleutels. Op de begane grond werden de centrale vensteropeningen door een garagepoort vervangen. Op de verdiepingen zijn de traveeën door pilasters gescheiden; voor elk bovenvenster een balustrade in de borstwering.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1883 # 223.
- DEN HOLLANDER M. 2006: Sport in ’t stad, Leuven, 233.