Teksten van Banque de l'Union Anversoise

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4966

Banque de l'Union Anversoise ()

Historiek en context

Monumentaal bankgebouw in beaux-artsstijl opgetrokken in opdracht van de Banque de l’Union Anversoise, naar een ontwerp door de architecten Emile Vereecken en Max Winders uit 1911-1912, voltooid in 1913. Het eigenlijke bouwdossier werd niet teruggevonden, wel de sloopaanvraag voor de bestaande bebouwing uit 1911, en de aansluiting op de riolering uit 1913. De Banque de l’Union Anversoise, in 1910 opgericht met een kapitaal van 20 miljoen Belgische frank, werd al in 1919 overgenomen door de Banque d’Anvers. Deze laatste fuseerde in 1965 tot de Generale Bankmaatschappij. De Banque de l’Union Anversoise behoort tot het latere oeuvre van Vereecken, en tot de vroegste uit een prestigieuze reeks bankgebouwen van de jongere Winders. Het betreft hun enige gezamenlijke realisatie.

Emile Vereecken was als architect actief in Antwerpen van omstreeks 1890 tot midden jaren 1920. Hij startte zijn loopbaan op het architectenbureau van zijn vader Jean Baptiste Vereecken, en zette na zowat vijftien jaar samenwerking de succesvolle praktijk vanaf 1906 in eigen naam verder. Tijdens het decennium voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog evolueerde Vereeckens architectuur van een overladen eclecticisme naar een Frans georiënteerde beaux-artsstijl, waarvan de Banque de l’Union Anversoise en het aanpalende kantoorgebouw Bunge & Co de meest prestigieuze uitingen vormen. Beide complexen onderscheiden zich door een monumentale, grootstedelijke allure, en vormen een van de meest imposante beaux-arts-ensembles in Antwerpen. In de weinige projecten uit het vroege interbellum die van Vereecken gekend zijn, bevestigt de architect zijn geloofsbelijdenis aan de klassieke, traditionele bouwkunst.

Max Winders, die tot 1907 voor zijn vader architect Jean-Jacques Winders had gewerkt, bleef actief tot 1960. Aan zijn schoonvader, de bankier Jean Baptiste Ferdinand Carlier, mede-eigenaar van de Banque d’Anvers en directeur bij de Nationale Bank, dankte de architect zijn introductie in het milieu van de haute finance. Zo ontwierp Winders vóór en na de Eerste Wereldoorlog talrijke bankgebouwen in Antwerpen, naast de filialen van de Nationale Bank in Sint-Niklaas en Leuven, het gereconstrueerde laatgotische “Tafelrond”. Op dit historische monument na bleef hij doorgaans trouw aan een monumentale beaux-artsstijl naar Frans model, in overeenstemming met het aura van traditie en solvabiliteit eigen aan de banksector. De belangrijkste realisaties uit zijn vroege periode vóór de Eerste Wereldoorlog zijn de diamantbeurs "Fortunia" op de hoek van de Pelikaanstraat en de Vestingstraat en de Banque Centrale Anversoise in de Lange Gasthuisstraat. Opmerkelijke realisaties uit het interbellum, geïnspireerd op eigentijdse Parijse architectuurmodellen, zijn de Banque Hypothécaire et Immobilière d'Anvers uit 1924 aan de Maria-Theresialei, en de Caisse Hypothécaire Anversoise uit 1929 aan de Meir.

Architectuur

Het complex in pseudo-half-open bebouwing omvat een souterrain en drie bouwlagen onder een plat dak. Aan de Graanmarkt telt het gevelfront acht traveeën, waarbij ter linkerzijde een hoekrotonde van drie traveeën en een gelijkvloers ingebouwde zijflank van twee traveeën aansluiten. Deze laatste wordt afgeschermd door een terugwijkende inkomportiek. De statige lijstgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, met een aan de klassiek Lodewijk XIV- en Lodewijk XVI-stijl ontleende ordonnantie en ornamentatie. Volkomen symmetrisch van opzet voor wat het hoofdvolume betreft, wordt het gebouw toch vooral gemarkeerd door de hoekrotonde met rijzige koepelbekroning. Horizontaal geleed door de puilijst beantwoordt gevelcompositie aan een drieledig schema, opgebouwd uit de sokkelvormende pui, de bovenbouw in kolossale orde, en de attiekbalustrade als bekroning. Twee zijrisalieten met guirlandemedaillons op de penanten flankeren het hoofdvolume. Deze worden op de bel-etage geaccentueerd door een balkon met balustrade rustend op zware consoles, daar waar telkens twee beeldengroepen van spelende kinderen de attiekbalustrade bekronen. De pui met hoge plint wordt als sokkel geaccentueerd door schijnvoegen en sluitstenen. De kolossale Ionische halfzuilen met brede imposten die de bovenverdiepingen ritmeren, dragen het brede hoofdgestel, dat uit een gelede architraaf, een fries met guirlandemedaillons en een kroonlijst met klossen bestaat. Hierop rust de door postamenten geritmeerde attiekbalustrade. Verder kenmerkt de opstand zich door een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van brede rechthoekige vensters met bewaard houten schrijnwerk, op de begane grond voorzien van smeedijzeren traliewerk, op de bel-etage van een smeedijzeren borstwering, en op de lagere tweede bouwlaag met een guirlandemedaillon op de borstwering.

De hoekrotonde volgt hetzelfde schema, en heeft als bekroning een ronde lantaarn met balustrade, oeils-de-boeuf en gekorniste kroonlijst, waarop een door ribben gelede en uit koper beklede, koepelhelm, met een krans oeils-de-boeuf, een klokvormig topstuk en bolornament. De aanleunende portiek wordt belijnd door schijnvoegen die uitstralen boven de rondboogpoort met sluitsteen, en eveneens bekroond door een attiekbalustrade; smeedijzeren vleugeldeur met initialen BUA van Banque de l’Union Anversoise in de waaier. Smeedijzeren souterraintralies en hoekafsluiting. In 2017 werden de gelijkvloerse tweelichten en souterrainopeningen doorbroken tot winkelportalen.

De langgerekte plattegrond is opgebouwd rond de lokettenhal met bovenlicht in de kern van het gebouw, dat wordt ontsloten door de monumentale vestibule en traphal in de linker flank. De begane grond werd verder oorspronkelijk ingenomen door de grote kantoorruimte van de bankbedienden. De meer prestigieuze directiekantoren en raadzaal bevonden zich op de bovenverdieping. De hoekrotonde biedt gelijkvloers ruimte aan een cirkelvormig vertrek in neo-Vlaamserenaissance-stijl, met een marmeren schouw, een houten lambrisering en een rijk bewerkte houten balkenzoldering.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1911#1580 en 1913#3616.
  • Archives d’Architecture Moderne, archief Max Winders, dossier Banque de l’Union Anversoise.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Banque de l'Union Anversoise [online], https://id.erfgoed.net/teksten/202796 (geraadpleegd op ).


Kantoorgebouw ()

Monumentaal kantoorgebouw van acht traveeën + hoektravee en drie bouwlagen onder plat dak. Eclectische lijstgevel met aan de Lodewijk XIV-, XV- en XVI-stijlen geïnspireerde ornamentatie, daterend van 1908-10, opgetrokken onder leiding van architect Emile Vereecken. Markante linker hoekpartij, opgebouwd als halfrond paviljoen, onder een peervormige koepel met fraaie lantaarn op ronde trommel, geopend door ronde oculi en gevat tussen een balustrade en een gekorniste kroonlijst. Verder symmetrische opbouw, gemarkeerd door de zijrisalieten met op de tweede bouwlaag balkons, rustend op zware consoles; boven de daklijst monumentaal uitgewerkte beelden, spelende kinderen voorstellend. Met schijnvoegen belijnde begane grond, afgesloten door een brede puilijst, de bovenverdieping geritmeerd door kolossale Ionische halfzuilen met brede imposten, waarop het hoofdgestel; met guirlandes opgehoogde fries en stenen, sober geprofileerde kroonlijst. De muurdammen en vensters van de risalieten, alsmede de vensterdammen van de derde bouwlaag opgehoogd met Lodewijk XVI-geïnspireerde basreliëfs.


Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Banque de l'Union Anversoise [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4966 (geraadpleegd op ).