Ruys Natie ()

Historiek en context

Complex gevormd door een pakhuis en een natiegebouw, parallel ingeplant aan beide zijden van een oorspronkelijk afgesloten binnenplaats. Van het noordelijke pakhuis, een gebouw in eclectische stijl dat vermoedelijk uit het laatste kwart van de 19de eeuw dateert, werd het bouwdossier niet teruggevonden. Bouwheer, ontwerper noch aannemer zijn gekend. Het complex werd omstreeks 1930 aangekocht door de Ruys Natie, die de bestaande zuidelijke vleugel liet slopen en vervangen door een modernistisch natiegebouw, naar een ontwerp door de architect Antoine George uit 1933. Oorspronkelijk omvatte het nieuwbouwproject een vleugel met directiekantoren, conciërgewoning en opslagruimte, en een vleugel met paardenstal en hooizolder, maar alleen de eerste werd in gereduceerde vorm gerealiseerd in 1934.

De Samenwerkende Maatschappij van Gezworen Wegers en Meters Ruys Natie, een waternatie opgericht vóór 1838 en genoemd naar de stichter Ruys, legde zich toe op de behandeling van producten uit La Plata zoals hoorns en vlesextract voor de firma Liebig. De natie was minstens sinds 1887 met een kantoor en pakhuis gevestigd op de hoek van de Italiëlei en de voormalige Rijnplaats. Deze gebouwen moesten omstreeks 1930 wijken voor de bouw van de Waaslandtunnel en de nieuwe aanleg van de Tunnelplaats, aanleiding voor de verhuis naar het Hessenstraatje. Sinds 1993 zijn de gebouwen van de Ruys Natie tot één complex verenigd met de aanpalende gebouwen van de Molenberg Natie, de Handels Natie en de Zuid Natie. Alle vroegere scheidingsmuren werden vervolgens gesloopt en de gebouwen gerenoveerd tot een kantoor- en wooncomplex, in combinatie met nieuwbouw.

Van Franse afkomst, werd Antoine George in Nederland geboren. Kort na de Eerste Wereldoorlog studeerde hij aan de Antwerpse Academie als medestudent van Léon Stynen, en liep vervolgens drie jaar stage in Duitsland. Naast architect was hij ook pianist, tekenaar, schilder en beeldhouwer. Terug in België behaalde George de derde prijs in de architectuurwedstrijd voor de bouw van het sportpaleis in Deurne, wat heel wat opdrachten opleverde. Om die reden associeerde hij zich in 1935 met zijn schoonbroer architect Harry van de Veerdonk. Samen realiseerden ze in 1937 de nieuwbouw van de aanpalende Molenberg Natie, en in 1940 de villa John Janssens te Ekeren. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vluchtte de familie George naar Normandië, waar de architect in zijn tweede loopbaan onder meer het gemeentehuis van Fécamp ontwierp. Uit het gematigde modernisme van Antoine George blijkt de invloed van de eigentijdse Nederlandse architectuur, meer bepaald het romantisch kubisme van Dudok.

Architectuur

Noordelijk pakhuis

Langgerekt gebouw op een rechthoekige plattegrond van drie bij negen traveeën, onderkelderd, het hoekpaviljoen met vijf bouwlagen, de aansluitende vleugel met oorspronkelijk vier en drie bouwlagen onder zadeldaken. Gevels uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband (klampsteen geaccentueerd door papesteen voor de ontlastingsbogen), met rozetvormige muurankers uit gietijzer, spaarzaam gebruik van witte natuursteen voor speklagen, en blauwe hardsteen voor de plint en lekdrempels. De opstanden worden geritmeerd door rondbogige spaarvelden met kolossale pilasters. Verder beantwoorden de opstanden aan een regelmatig ordonnantieschema, alternerend opgebouwd uit registers van getoogde, segmentvormige en rechthoekige muuropeningen, en beëindigd door een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst. De kopgevel van het hogere hoekpaviljoen aan het Hessenstraatje, onderscheidt zich door een gevelbreed, driehoekig fronton met oculus; dakkapel met laaddeur en hijsbalk in de aansluitende traveeën.

Oorspronkelijk interieur: op de begane grond bakstenen troggewelven tussen ijzeren I-balken op en tussen de flenzen van twee I-balken (tussenruimte tussen beide opgevuld met beton), die rusten op gietijzeren kolommen met een vlakke rechthoekige kopplaat ondersteund door aangegoten ribben. Elke liseen van de buitengevel stemt op de gelijkvloerse verdieping overeen met een halfellipsvormige gebogen metaalstructuur (dubbele gewalste I-balk), welke met de kopplaat van de eerste gietijzeren kolom van elke rij verbonden is, en als het ware de verankering vormt. Op de eerste verdieping werd een gelijkaardige constructie deels door vlakke betonnen vloeren op ruwe betonbalken en -kolommen vervangen. Op de derde bouwlaag van het westelijk deel rusten bakstenen troggewelven tussen ijzeren I-balken op en tussen de flenzen van een aangebrachte I-balk. Laatstgenoemde is ondersteund door gietijzeren kolommen met vierkante vlakke kopplaat, welke in de gewelflaag verankerd is. Het hoekpaviljoen bezit op de eerste tot derde bouwlaag gelijkaardige constructies. Op de vierde en vijfde bouwlaag rusten de troggewelven respectievelijk op en tussen de flenzen van een dubbele I-ligger en een I-balk, op een gietijzeren kolom met vlakke kopplaat. Laatstgenoemde is door moerbouten met de gietijzeren kolom der lager- en hogergelegen verdieping verbonden. Op de vierde bouwlaag interessante metalen trap, welke deels via een met moerbouten bevestigde oplegging op de schacht van een gietijzeren kolom rust. Beide delen zijn afgedekt door middel van een zuiver Polonceau-spant, met ijzeren spantbenen.

Zuidelijk natiegebouw

Langgerekte, ondiepe vleugel met afgeschuinde hoek en een gevelbreedte van acht traveeën, onderkelderd en vier bouwlagen hoog onder een plat dak. Opgetrokken met een structuur uit gewapend beton, heeft het gevelfront een parement uit oranjerood baksteenmetselwerk (type Belvédère) in halfsteens verband met schaduwvoeg, op een plint uit blauwe hardsteen. De compositie beantwoordt aan een horizontale gelaagdheid, met een register van grote kantoorvensters op de begane grond, en doorlopende bandramen onderbroken door een verticale strook laaddeuren op de bovenverdiepingen. Het vandaag gedichte portaal in de linker travee, wordt gemarkeerd door een luifel en een omlijst gevelveld uitgevoerd in gestapelde rollagen uit paarsrode baksteen.

Volgens de bouwplannen bood de begane grond oorspronkelijk ruimte aan de inkomhal, bestuurskamer en vergaderzaal, en de bovenverdiepingen aan stapelruimte.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1933#44550 en 18#1481.
  • FIERENS J. 1977: Antwerpse Stapelhuizen: een balans van 1850 tot 1910 onuitgegeven verhandeling Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedebouw Antwerpen, 76.

Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. & Braeken J. 2017: Ruys Natie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/202874 (geraadpleegd op ).


Ruys-Natie, stapelruimten ()

Zogenoemde Ruys-Natie, gelegen aan het Hessenstraatje nummer 1. Complex van stapelruimten en dienstgebouwen aan weerszijden van privé-binnenstraat. De interessante delen liggen aan de rechterzijde van deze doorgang, en palen aan het Hessenstraatje, met vijf bouwlagen en ten westen aansluitend gelijkaardig deel van drie en vier bouwlagen. Bakstenen lijstgevels uit het vierde kwart van de 19de eeuw; verticale gevelopbouw door de travee-risalieten, in de hoogste verdieping in boogvormige nissen. Aan Hessenstraatje bekronend driehoekig fronton met oculus. Rechthoekige- en rondboogvensters, gemarkeerd door doorlopende speklagen. Bewaarde overkapte hijsbalk. Fraaie gietijzeren muurankers (rozetten). Interessant interieur. Op begane grond rusten bakstenen troggewelven tussen ijzeren I-balken op en tussen de flenzen van twee I-balken (tussenruimte tussen beide opgevuld met beton), op gietijzeren kolommen met vlakke rechthoekige kopplaat ondersteund door aangegoten ribben. Elke liseen van de buitengevel stemt in de gelijkvloerse verdieping overeen met een halfellipsvormige gebogen metaalstructuur (dubbele gewalste I-balk), welke met de kopplaat van de eerste gietijzeren kolom van elke rij verbonden is, en als het ware de verankering vormt.

Op de eerste verdieping werd een gelijkaardige constructie deels door vlakke betonnen vloeren op ruwe betonbalken en -kolommen vervangen.

In de derde bouwlaag van het westelijk deel rusten bakstenen troggewelven tussen ijzeren I-balken op en tussen de flenzen van een aangebrachte I-balk. Laatstgenoemde is ondersteund door gietijzeren

kolommen met vierkante vlakke kop plaat, welke in de gewelflaag verankerd is.

Het deel aan straatzijde bezit in eerste tot derde bouwlaag gelijkaardige constructies. In vierde en vijfde bouwlaag rusten de troggewelven respectievelijk op en tussen de flenzen van een dubbele I-ligger en een I-balk, op gietijzeren kolom met vlakke kopplaat; Laatstgenoemde is door moerbouten met de gietzeren kolom der lager- en hogergelegen verdieping verbonden.

In vierde bouwlaag interessante metalen trap, welke deels via een met moerbouten bevestigde oplegging op de schacht van een gietijzeren kolom rust.

Beide delen afgedekt door middel van een zuiver Polonceau-spant, met ijzeren spantbenen.

  • FIERENS J., Antwerpse Stapelhuizen: een balans van 1850 tot 1910 (Eindwerk NHIBS, Antwerpen, 1977), p. 76.

Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Ruys Natie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4996 (geraadpleegd op ).