Burgerhuis met dubbelhuisopstand dat in kern minstens opklimt tot de 17^de eeuw, oorspronkelijk twee bouwlagen hoog met een hardstenen spiegelboogpoort. Het pand werd vermoedelijk in de vroege 19^de eeuw met een derde bouwlaag verhoogd. Rechter Martin Villers-Lunden (°Mechelen, 1798), echtgenoot van Eugénie Lunden (1809-1887), liet de gevel in 1849 in neoclassicistische stijl aanpassen door het toevoegen van lekdrempels op de bovenverdiepingen en een klassiek hoofdgestel. In 1856 volgden de lekdrempels van de begane grond. Schoonzoon baron Edouard Osy de Zegwaart (1832-1900), gehuwd met dochter Mathilde Villers-Lunden (1835-1919), voerde in 1895 verbouwingswerken uit, waaronder het toevoegen van een koetshuis met paardenstal en een washuis op de binnenplaats, en twee erkers ter hoogte van de bel-etage aan de voorgevel. In opdracht van kleinzoon baron Joseph Osy de Zegwaart (1866-1929), echtgenoot van Hedwige le Boucq de Beaudignies (Gent, 1869-Sint-Pieters-Woluwe, 1949), gaf de architect Joseph Hertogs het pand in 1907 zijn definitieve vorm door het verwijderen van de erkers, het toevoegen van het stucdecor en smeedwerk. Het werd In 1997 gesloopt voor een nieuwbouwproject met hogeschool en winkels op het bouwblok Meistraat, Hopland, Langegang.

Rijwoning van vijf traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond rust op een plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de puilijst en cordonvormende lekdrempels, beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema. Registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, op de eerste verdiepingen gevat in vlakke omlijstingen met oren en gebogen waterlijst, en op de tweede verdieping in geriemde omlijstingen, beide geaccentueerd door voluutsleutels. Smeedijzeren poort en traliewerk op de begane grond, gietijzeren parapetten op de bovenverdiepingen. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging.