Imposant handels-, kantoor- en woongebouw in art-decostijl op de hoek van Huidevettersstraat en Groendalstraat, naar een ontwerp door de ingenieur-architect Walter Van Kuyck uit 1928, aangepast in 1929. Opdrachtgever was de firma Henri Pirson, een handel in machines, gereedschappen voor vaklui en precisie-instrumenten. Het aannemersbedrijf Victor Merckx-Verellen voerde de werken in 1929 uit. Voor de bouw werden een neoclassicistisch burgerhuis uit de eerste helft van de 19de eeuw en een handelspand van omstreeks de eeuwwisseling gesloopt.

Het gebouw Pirson behoort tot het late oeuvre van Walter Van Kuyck, die in 1901 debuteerde met het neotraditionele "Huwelijksbootje" aan de Grote Markt. Het oeuvre van de ingenieur-architect bestaat vóór de Eerste Wereldoorlog hoofdzakelijk uit burgerhuizen, stadsvilla's en landhuizen in stijl variërend van cottage en gematigde art nouveau, tot de klassiek geïnspireerde beaux-arts van de eigen woning of het monumentale woon- en handelspand Coetermans uit 1906 op de hoek van Leysstraat en Jezusstraat, zijn belangrijkste realisatie tot dan. Zijn sleutelwerk uit het interbellum is de imposante Koloniale Hogeschool in art-decostijl aan de Middelheimlaan.

Met een gevelbreedte van acht traveeën, omvat het afgeschuinde hoekpand zeven bouwlagen, waaronder een entresol en een attiekverdieping, onder een plat dak. Opgetrokken met een structuur uit gewapend beton, onderscheidt het gevelfront zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, oorspronkelijk op een pui bekleed met marmer of graniet. Symmetrisch van opbouw, legt de compositie de klemtoon op de hoger opgetrokken, afgeschuinde hoektravee. Deze wordt gemarkeerd door een over de bovenverdiepingen oplopende, driezijdige erker met rankwerkfriezen op de borstweringen en een balkon op top. De torenvormige bekroning wordt gevormd door een geaccentueerde topgeleding, en een blinde attiek met casementen voor de verdwenen lichtreclame “PIRSON OUTILS”, oorspronkelijk afgedekt met een gedrukte, geribde en gelede koepelhelm. Het eerste ontwerp voorzag overigens een hogere leien helm met oeils-de-boeuf en belvedère. Gevat in kolossale, rechthoekige lisenen met decoratief lijstwerk, zijn de flankerende traveeën opgebouwd uit registers van brede raampartijen met smeedijzeren borstwering en bewerkte onderdorpel. Een houten kroonlijst scheidt de bovenbouw van de attiek, waarvan de hoekpartij wordt gemarkeerd door gelede vensternissen en een metopenfries, en de flankerende traveeën door pilasters. Met behoud van de oorspronkelijke ordonnantie, kreeg de pui een nieuwe bekleding uit zwart graniet. Het vensterschrijnwerk is naar bestaand model vernieuwd, de smeedijzeren winkeldeur in de hoektravee, en de houten inkomdeur met siersmeedwerk van het kantoorportaal zijn verdwenen.

Volgens de bouwplannen besloeg de winkel drie niveaus, verbonden door een achteraan ingeplante wenteltrap, en met een vide tussen begane grond en entresol. Ontsloten door de inkom- en traphal met lift in de travee uiterst links, vormden de eerste, tweede en derde verdieping kantoorsuites bestemd voor verhuur. Deze bestonden uit een enfilade van zeven vertrekken met een hal en sanitair. Het appartement van bouwheer Pirson dat de vierde besloeg, bood ruimte aan een suite van salon en eetkamer, een studeerkamer, een keuken annex office en meidenkamer, twee slaapkamers en een badkamer. Op de vijfde verdieping bevond zich een kleinere kantoorsuite van vier vertrekken met hal en sanitair, en de conciërgewoning.