Hoevecomplex bestaande uit een woning met L-vormige plattegrond annex bakhuis, aparte stallen en een grote schuur. Ten oosten van het erf loopt een beek en is een drenkplaats. Achter de schuur bevindt zich de mestvaalt. Het ruime met gras begroeide erf is aan de straatkant deels afgesloten door een meidoornhaag en toegankelijk via een vernieuwd ijzeren hek aan betonnen paaltjes. De hoevegebouwen zijn ingeplant ten zuiden van het erf, het woonhuis is met zijn voorgevel naar de noordkant of de straat gericht.
Het huis telt vier traveeën en is één bouwlaag hoog onder een zadeldak met rode pannen. De boerenwoning is op de moerbalk van de opkamer en in de jaarankers op de zijgevel van de opkamer van 1697 gedateerd. Witgeschilderde voorgevel op een gepikte plint en onder een geprofileerd daklijstje. Links van de voordeur is een woonkamer met twee vensters in de voorgevel. Rechts is een vroegere slaapkamer met één venster in de voorgevel. Haaks op het rechtergedeelte van het huis bevindt zich de onderkelderde opkamer in een bakstenen gebouwtje onder zadeldak met pannen, het dak van de opkamer is iets hoger dan dat van het huis. De haakse aanbouw bevat in de westgevel twee hoge vensters met kleine ijzeren roedeverdeling. De top van de achtergevel van de opkamer is naar het verschil in bakstenen metselwerk te oordelen hermetst, waarbij de jaarankers 1697 vermoedelijk verkeerd zijn heraangebracht als 1679. De onbeschilderde bakstenen zijgevels, met rondboogvensters in de geveltoppen, vertonen vage bouwsporen met muurvlechtingen en zijn vermoedelijk in de 19de eeuw vernieuwd. Tegen de rechterzijgevel is een garage onder lessenaarsdak aangebouwd. Achter het linkerwoongedeelte is circa 1861 een tweeledig bakhuis bijgebouwd, eveneens gewit en gedekt met rode pannen, en nog voorzien van de bakoven. Drie leilinden bakenen een achtererfje af.
Binnenshuis zijn behalve de structuur met de samengestelde, geschilderde balklaag, nog verscheidene interessante schouwen en andere interieurelementen bewaard. De voordeur behield zijn oude beslag en bovenlicht met diefijzers.
De woonkamer links van de houten scheidingswand met de gang, bevat een grote schouw met een geprofileerde en geschilderde bordenlijst, geflankeerd door links een gemetseld fornuis en rechts door een vaste, beglaasde kast. De witgeschilderde moerbalk heeft rolwerk en wolfstand als typische versieringsmotieven. In de kamer ernaast, groen geschilderde balklaag, grote haard met geschilderde geprofileerde haardbalk en bordenrek en rode tegelvloer.
Een trap van gesinterde bakstenen leidt naar de opkamer boven de kelder in de haakse aanbouw van het huis. In de opkamer is de vloer belegd met rode tegels. De samengestelde balklaag is witgeschilderd. De moerbalken hebben versierde uiteinden met rolwerk, wolfstand en jaartalcijfers "16" en "97" als versieringsmotief. De schouw is voorzien van een geprofileerde bordenlijst en schouwwangen in geschilderde marmerimitatie. De stookplaats van de schouw is opzij van een centraal gedeelte van gesinterde baksteentjes, bekleed met blauw-witte tegels met voorstellingen van vissen, zeewezens en bootjes, en spin als hoekmotief. Ook is nog een gedeelte van de lambrisering onder de vensters bekleed met gelijkaardige tegels. De vensters worden afgesloten door geschilderde houten binnenluiken.
Ten oosten van het huis, dienstgebouw, met stallen en wagenhuis, van drie traveeën onder zadeldak met pannen. De westgevel, door middel van een gevelsteen gedateerd 1861, bevat vier rood geschilderde staldeurtjes. Beide zijgeveltoppen zijn bekleed met houten planken.
In het verlengde naast de opkamer van het woonhuis staat een 19de-eeuws bedrijfsgebouwtje opgetrokken uit baksteen met rood geschilderde deurtjes en gedekt met pannen.
De grote dwarsschuur van tien traveeën onder zadeldak met pannen, ten zuiden van het huis, dateert uit dezelfde bouwperiode. Het houtwerk en de recentere schuifpoorten zijn rood geschilderd. In de koeienstallen zijn de arduinen schotten nog aanwezig.