Historiek
Gebouwd in 1653 als conciërgerie en herberg-afspanning met raadzaal voor het aanpalende oud schepenhuis. Op 13 mei 1644 koopt de Maldegemse magistraat als uitbreiding van het ernaast gelegen schepenhuis de "behuysde hofstede" van weduwe Lemeere. In 1653 verleent koning Filips IV een octrooi aan het ambacht tot het oprichten van een schepenhuis en het bekostigen daarvan door een heffing op alle drank die wordt geschonken in de herbergen en op bruiloftsfeesten. De pachter van het nieuwe huis, omschreven als conciërgerie, in 1658 is Noël Lemeere. Archiefdocumenten vermelden onder meer Jan De Wilde uit Gent als metser, Jan Taeye, verantwoordelijke voor het hout en Jacques Pieters voor het ijzerwerk. De materialen werden per boot uit Gent of Brugge aangebracht.
Het ambacht gebruikte in het gebouw enkel de grote zaal links achteraan voor haar vergaderingen, de trap, de zolder en een keuken. Schepenhuis en vergaderzaal stonden door een deur met elkaar in verbinding. De herberg met tegenover het oude schepenhuis vooruitspringende voorgevel van vijf traveeën en heden twee en een halve bouwlaag onder pannen zadeldak, aan het achterdakschild nog afgezet met zijtrapgevels. Twee haakse achterbouwen, links en rechts van de binnenplaats, springen met hun bakstenen puntgevels ongeveer één meter uit op het kerkhof. Een deurtje in de verbindingsmuur gaf eveneens toegang tot het kerkhof achter baatte de herberg vooraan uit en woonde in de rechtervleugel met de achterkeuken, kelder, zolder en paardenstallen. De herberg had als uithangteken het wapen van het ambacht en het wapen van de heer van Maldegem. In de loop van de 18de eeuw, herhaaldelijk herstellingen uitgevoerd. Na de afschaffing van het ambacht in 1796, eigendom gebleven van de drie opgerichte gemeenten, Maldegem, Adegem en Sint-Laureins, die verder instonden voor de kosten. In 1803 nog grondig gerestaureerd, met vernieuwde ramen en het geheel in het okergeel geschilderd. In 1823, deur van de schepenkamer vernieuwd en nieuwe trap geplaatst. Poort vernieuwd in 1830 evenals een nieuwe plankenvloer gelegd in de vergaderzaal en schilderwerken uitgevoerd. Door steeds terugkerende onkosten openbaar verkocht in 1833. Brouwer Pieter Van Mullem werd de nieuwe eigenaar. Nadien door de familie Van Mullem geschonken aan de kerkfabriek. De gemeenteraad bleef nochtans vergaderen in de herberg, die met een deur verbonden was met het oude schepenhuis tot de eigenaar in 1904 de deur dichtmetselde wegens zijn politieke onenigheid met het gemeentebestuur. Tot 2002 bleef het een gerenommeerde herberg. Heden wordt het gebouw verpacht aan het gemeentebestuur.
Beschrijving
Herberg met tegenover het oude schepenhuis vooruitspringende voorgevel van vijf traveeën en heden twee en een halve bouwlaag onder pannen zadeldak, aan het achterdakschild nog afgezet met zijtrapgevels. Twee haakse achterbouwen, links en rechts van de binnenplaats, springen met hun bakstenen puntgevels ongeveer één meter uit op het kerkhof. Een deurtje in de verbindingsmuur gaf eveneens toegang tot het kerkhof.
Oorspronkelijke voorbouw met twee bouwlagen, vermoedelijk in het begin van de 19de eeuw verhoogd met een halve verdieping vooraan en voorzien van een klassieke gevelbepleistering. In het begin van de 20ste eeuw, gevel volledig ontpleisterd waarbij de sporen van de oude bak- en zandsteenconstructie zichtbaar gelaten werden of gecementeerd. Plint, hoekkettingen, vensteromlijstingen en hoofdgestel gecementeerd. De negblokken, ontlastingsbogen bij de benedenvensters, sporen van speklagen en waterlijsten en de brede korfboogvormige poortomlijsting van zandsteen verwijzen duidelijk naar de oude 17de–eeuwse kern. Recent opgekuist en het houtwerk van de ramen vernieuwd en rood geschilderd. Behouden 19de–eeuwse houten paneel met heden opgeschilderd opschrift: "Café oud stadhuis, Jackie De Backer" (laatste uitbater in 2002) boven de waterlijst. Twee vierkante panelen op de bredere middenpenanten van de bovenverdieping, links gecementeerd en rechts nog in zandsteen, oorspronkelijk voorzien van het wapenschild van Maldegem. Een verweerde zandstenen cartouche werd in een gedicht bovenvenstertje van de linkerzijgevel hergebruikt. Brede korfboogpoort gevat in een geprofileerde zandstenen omlijsting met negblokken, imposten, sluitsteen en waterlijst.
Haakse, verankerde witgekalkte vleugels op gepikte plint, van vijf traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldaken. Rechthoekige en rondboogvormige vensters op dorpels van tegels of baksteen ritmeren de wanden. Linkervleugel, aanleunend tegen het schepenhuis, met raadzaal boven de gewelfde kelder. De in 1904 dichtgemetselde verbinding met 18de–eeuwse paneeldeur, is er nog zichtbaar. Ruime vergaderzaal met drie vensters uitziend op de binnenplaats, toegankelijk via een bakstenen trap van drie treden en dubbele deur in de gelagzaal. Behouden oude structuur met in de 18de eeuw gestucte balklagen en omlopende hollijsten met stucversiering, aangevuld in de tweede helft van de 19de eeuw met een overweldigende neorococodecoratie. Middentravee voorzien van een nog weelderige ornamentiek en uitgewerkte luchterrozet met typische vergulde puttifiguurtjes. Wanden met aangepaste lambrisering in neorococostijl met omlijste panelen met schelpvormige sluitstukken en ingeschreven decoratieve stucornamenten, in het midden achteraan met gemeentewapen.
Gewelfde kelder onder de zaal, toegankelijk via een luik in de gelagzaal of via een buitenluik op de binnenplaats. Behouden zware moerbalk op natuurstenen console in de rechtervoorkamer verwijzend naar de 17de–eeuwse kern. Achteraanbouwen, vermoedelijk opgetrokken in twee bouwfasen, herbergen de keukens en vroegere paardenstallen. Bovenverdieping van het voorhuis met nog de oude balkenstructuur op natuurstenen consooltjes. Boven de raadzaal, ruime overwelfde zaal, verstevigd met ijzeren trekstangen, eertijds nog gebruikt als tekenacademie.
- DEVOS P 1982: De gemeentehuizen van Oost-Vlaanderen, Inventaris van het kunstpatrimonium XVII, band 2, Gent, 608-613.
- NOTTEBOOM H. 2002: Het Maldegemse gemeentehuis, Heemkundige Kring Het Ambacht Maldegem, jaarboek, 7-114.