Teksten van Appartementsgebouw in beaux-artstijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5063

Appartementsgebouw in beaux-artsstijl ()

Historiek en context

Appartementsgebouw in beaux-artsstijl, naar een ontwerp door de architect François Dens uit 1921. Het gebouw werd opgetrokken op een perceel bouwgrond van de Stad Antwerpen, dat Dens zelf samen met de heer G. Du Bois had verworven tijdens een openbare verkoop in april 1921. Waar Du Bois en Dens ook samen als bouwheer optraden, werden de bouwwerken uitgevoerd door het Antwerpse aannemersbedrijf Gebroeders Hargot. Eerder in 1921, nog vóór de openbare verkoop, had architect Guillaume Van Oenen voor ditzelfde perceel al een bouwaanvraag ingediend. Ook hij wenste hier voor eigen rekening een appartementsgebouw op te trekken, maar zijn project werd geweigerd toen na de openbare verkoop bleek dat het grondstuk hem niet toebehoorde. Enkele maanden later liet Van Oenen aan de rand van het Stadspark de "Résidence Van Dyck" optrekken, vermoedelijk als laatste realisatie vóór zijn overlijden.

Het complex in de Jezusstraat is samen met het quasi gelijktijdig ontworpen “Rubens Paleis” in de Carnotstraat, het eerste van een indrukwekkende reeks appartementsgebouwen van hoge standing die François Dens tijdens het interbellum tot stand bracht. Het op de burgerij gerichte appartement kende een voorzichtig debuut in de Scheldestad omstreeks 1910, met als meest opvallende vroege voorbeeld de Residentie Carlier op de hoek van de Britselei en de Mechelsesteenweg, een complex door architect Jos Goeyvaerts uit 1913. Ook Dens ontwierp dat jaar zijn voor zover bekend eerste appartementsgebouw, een bescheidener complex gelegen op de hoek van de Simonsstraat en de Lange Kievitstraat. De architect die actief was vanaf 1906 tot begin jaren 1950, ontplooide een succesvolle loopbaan in dienst van de burgerij en het bedrijfsleven. Zoals zijn generatiegenoot Alfred Portielje legde Dens zich vanaf de jaren 1920 in het bijzonder toe op de ontwikkeling van de typologie van het standingvolle appartementsgebouw. Zijn realisaties op dat vlak evolueerden tijdens de jaren 1920 en 1930 in stijl van beaux-arts, over art deco naar een zakelijk modernisme. Zoals het “Rubens Paleis” en de eigen woning van de architect in de Mechelsesteenweg, een ontwerp uit 1922, kenmerkt het appartementsgebouw in de Jezusstraat zich door een mengeling van latente art-nouveau- en beaux-artsstijl, sterk geïnspireerd op de Parijse architectuur uit het voorgaande decennium.

Architectuur

Het appartementsgebouw, dat nagenoeg het volledige, ingesloten perceel beslaat met uitsparing van een bescheiden lichtschacht, telt in totaal zeven bouwlagen onder een plat dak. Waar een structuur uit gewapend beton en vloeren uit holle welfsels zijn gebruikt voor de constructie, kreeg het statige, drie traveeën brede gevelfront een volledig natuurstenen parement. De opstand wordt horizontaal opgedeeld in drie registers: de pui met entresol, de drie hoofdverdiepingen gevat tussen gevelbrede balkons, en de twee niveaus hoge en met leien beklede pseudo-mansarde. Verticaal legt de compositie sterk de klemtoon op de middentravee, die als een driezijdige erkerpartij is opgevat, bekroond door een spitse torenhelm. Brede raampartijen alternerend korfbogig, rechthoekig of getoogd van vorm, doorbreken het gevelvlak, en zijn voorzien van gestrekte of gewelfde smeedijzeren borstweringen; de entresol wordt geritmeerd door drielichten. Opvallende elementen zijn de afgeronde balkons op uitgelengde consoles met een balustrade of smeedijzeren hek, de typische hoekpostamenten als gevelbeëindiging, het rankwerkdecor van eikenblad dat de entresol, de fries van de bel-etage en de consoles versiert, en het sierlijke patroon van het smeedwerk. Het houten schrijnwerk van de bovenvenster en de dakkapellen is bewaard. De pui, oorspronkelijk al opengewerkt voor vitrines met de privé- en winkeldeur in de uiterste traveeën, is verbouwd.

Volgens de bouwplannen zijn begane grond en entresol bestemd als winkelruimte of kantoren, met opslagplaats in de kelder. Verder omvat het programma vier appartementen die telkens een volledige verdieping beslaan, en op de mansarde over (meiden)kamers, zolders en een wasplaats beschikken. De halfronde traphal met lift bevindt zich in de hoek achteraan links, slechts verlicht door het bovenlicht. Ruim en compact van plattegrond, zijn de appartementen georganiseerd rond de centrale, octogonale hal, die via een vestibule aansluit op de traphal. De indeling is nog conventioneel van opzet, een vroeg stadium binnen de typologische evolutie van het appartement, ontleend aan de klassieke indeling van het burgerhuis. Een enfilade van drie vertrekken over de volledige diepte van het appartement, het equivalent van salon, eetkamer en veranda, vormt het woongedeelte, waarbij achteraan de keuken aansluit. Van de twee (slaap)kamers, beide gesitueerd aan de straatzijde, beschikt de grootste over een en suite badkamer.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1921#12153 (Dens-Dubois), 1921#11333 (Van Oenen).

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Appartementsgebouw in beaux-artstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/144424 (geraadpleegd op ).


Appartementsgebouw ()

Appartementsgebouw van drie traveeën en vijf bouwlagen plus een dakverdieping onder pseudo-mansardedak (leien). Witte natuurstenen lijstgevel met verhoogde centrale partij, daterend van omstreeks 1930 met laat-art-nouveau-elementen (hekken en consoles); later aangepaste begane grond. Benedenverdieping met entresol voornamelijk horizontaal afgelijnd door het brede balkon met balustrade en postamenten opgevangen door uitgelengde consoles (entresol). Bovenbouw gemarkeerd door de centrale travee, uitgewerkt als erker en boven de dakverdieping koepelvormig bekroond, waardoor een verticaliserend accent ontstaat. Verschillende venstervormen voor elke verdieping, telkens voorzien van lekdrempels en smeedijzeren hekken. De kroonlijst opgebouwd als doorlopend balkon op consoles met smeedijzeren hekwerk; aansluitende dakverdieping.


Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Appartementsgebouw in beaux-artstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5063 (geraadpleegd op ).