Teksten van Garage de la rue de Jésus

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5066

Garage de la rue de Jésus ()

Historiek en context

Automobielgarage in beaux-artsstijl naar een ontwerp door de architect François Dens uit 1910. Opdrachtgever was Paul Lenaerts, zaakvoerder van de Société Anonyme Garage de la rue de Jésus. Al sinds 1903 bevond zich hier een garage gebouwd door Société Nouvelle du Centre d’Anvers, naar een ontwerp door de architect Frans Van Dijk. Deze maatschappij had in 1901-1902 op de aanpalende percelen zijde Kipdorpvest door Van Dijk de drukkerij en directeurswoning van de krant "La Métropole" laten bouwen. Deze eerste garage betrof een hal van één bouwlaag onder een ijzer- en glaskap, afgeschermd door een eenvoudig gevelfront met fronton in de Jezusstraat. Aanvankelijk plande Lenaerts een uitbreiding van deze constructie, waarvoor Dens in 1909 het ontwerp tekende. Een jaar later koos hij voor het huidige, prestigieuze nieuwbouwproject met een veel grotere capaciteit. Het complex werd in opdracht van eigenaar Alfred Flamand en garagehouder A. Hendrickx-Peeters verhoogd met een extra verdieping, naar een ontwerp door bouwmeester-aannemer Henri Devos uit 1929. Van bij oorsprong bedoeld als parkeergarage en wellicht ook service-station voor auto's, geldt de "Garage de la rue de Jésus" als het vroegste voorbeeld van deze typologie in Antwerpen, en als een belangrijke getuige uit de pionierstijd van de automobiel. In 2008 werd het complex omgevormd tot een woon- en handelsgebouw.

De "Garage de la rue de Jésus" behoort tot de vroege realisaties van François Dens, die actief was vanaf 1906 tot begin jaren 1950. In deze periode paste hij een klassiek architectuuridioom toe met kenmerken ontleend aan de Italiaanse renaissance en het neo-Grec, waarvan het hotel Dembitzer uit 1906 in de Lange Herentalsestraat een representatief voorbeeld is. Realisaties in art-nouveaustijl zoals het appartementsgebouw De Win uit 1913 op de hoek van Simonsstraat en Lange Kievitstraat vormden de uitzondering. Na de Eerste Wereldoorlog ontplooide de architect een succesvolle loopbaan in dienst van de burgerij en het bedrijfsleven. Daarbij legde Dens zich zoals zijn generatiegenoot Alfred Portielje in het bijzonder toe op de ontwikkeling van de typologie van het standingvolle appartementsgebouw. Zijn realisaties op dat vlak evolueerden tijdens de jaren 1920 en 1930 in stijl van beaux-arts, over art deco naar een zakelijk modernisme.

Architectuur

Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat het monumentale complex drie bouwlagen, oorspronkelijk onder een mansardedak met ijzeren spant en dakruiter. Dit laatste werd in 1929 omgevormd tot een attiekverdieping, en verhoogd met een terugwijkende, extra vijfde bouwlaag. De lijstgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de zware puilijst, is de opstand opgebouwd uit een sokkelvormende pui, en een bovenbouw in kolossale orde. De pui is opgevat als een rondboogarcade met sluitstenen en uitwaaierende schijnvoegen, waarvan de inrijpoort in kwartrond geprofileerde omlijsting de middenas bepaalt. De bovenbouw wordt geritmeerd door oplopende vensternissen in kwarthol geprofileerde omlijsting met imposten en gestileerde guirlandes, waarin de brede vensterpartijen met lekdrempel en onderdorpel vervat zijn. Diamantkoppen en stafwerk bekronen de middenpenanten. Een klassiek hoofdgestel met omlijste steigergaten in de fries en een houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. De vernieuwde vierde en de vijfde bouwlaag zijn uitgewerkt als sobere attiekverdiepingen.

Volgens de bouwplannen vormt de constructie een onderkelderde, éénbeukige hal van zeven traveeën, oorspronkelijk vier en sinds 1929 vijf bouwlagen hoog, die verticaal werd ontsloten door de traphal aan straatzijde, en een automobiellift in annex aan de achterzijde. Het parkeerplateau op de begane grond omvatte vooraan twee kleine winkels met entresol die de inrijpoort flankeerden, en een wasplaats achteraan. Lage aanbouwen herbergden de conciërgeloge, sanitair, en opslagruimten voor benzine en olie. De plattegronden van de bovenverdiepingen ontbreken in het bouwdossier, maar het betrof vermoedelijk doorlopende parkeerplateaus. De in 1929 toegevoegde verdieping was bestemd als opslagplaats voor wisselstukken.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1910#1663, 1903#1629, 1909#1609, 1929#34581.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Garage de la rue de Jésus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203027 (geraadpleegd op ).


Garage de la rue de Jésus ()

Merkwaardig neoclassicistisch rijhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder plat dak. Natuurstenen lijstgevel naar ontwerp van architect F. Dens, daterend uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Zeer hoge, momenteel witgeschilderde benedenverdieping, geritmeerd door drie brede rondboogvormige deurvensters, belijnd door middel van schijnvoegen, uitwaaierend boven laatstgenoemde. Op de bovenverdieping, vrij brede, verdiepte rechthoekige vensters per travee gevat in een geprofileerde lijst; afzonderlijke lekdrempels en bewaarde roedeverdeling (hout en metaal) voor de verzorgde ramen. Het klassiek hoofdgestel vertoont een met medaillons versierde fries, een smalle architraaf en een stenen geprofileerde kroonlijst op klossen en tandlijst. Sobere, achteruitspringende dakverdieping, met hogere later aangebrachte verdieping .


Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Garage de la rue de Jésus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5066 (geraadpleegd op ).