Postkantoor met woning van de Ontvanger in eclectische stijl, gebouwd in opdracht van het Ministerie van Spoorwegen, Posterijen en Telegrafen, naar een ontwerp door F. Tondeur uit 1903. Deze architect verbonden aan de Dienst Gebouwen van Posterijen en Telegrafen, had in 1897-1899 aan de overzijde van de Jezusstraat het verdwenen Hoofdkantoor voor Telegraaf en in de Cellebroedersstraat het Hoofdkantoor voor Telefoon tot stand gebracht. In dezelfde periode ontwierp hij de postkantoren van het Sint-Jansplein en Turnhout.
Met een gevelbreedte van vijf traveeën, omvat het gebouw twee bouwlagen onder een leien mansardedak. De lijstgevel onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen, met smeedijzeren sierankers en gebruik van blauwe hardsteen voor de plint, speklagen, waterlijsten, lekdrempels en consoles. Horizontaal geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, en symmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het brede middenrisaliet, dat bij wijze van belvedère is doorgetrokken tot in de bedaking, oorspronkelijk bekroond door een smeedijzeren dakvorst. Dit laatste wordt gemarkeerd door drielichten met gietijzeren colonnetten, een gevelsteen met opschrift “POSTERIJEN”, en een dakvenster met balustrade, pilasters, vleugelstukken en een driehoekig fronton waarin het bouwjaar 1903 en siervaas. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, overspannen door een ijzeren I-balk met rozetten op kraagstenen. Boogvelden met waterlijst, sluitsteen en een reliëfcartouche uit polychroom bouwkeramiek accentueren de eerste verdieping. De reliëfcartouches verbeelden in het middenrisaliet een posthoorn en verzegelde brief als symbool van de posterijen, tussen wapenschilden van de stad Antwerpen, en in de zijtraveeën, een Mercuriusstaf met scheepsanker, korenaren en hoorns des overvloeds, als symbolen van handel, scheepvaart, landbouw en welvaart. Een klassiek hoofdgestel met een metopen-trigliefenfries, en een gekorniste houten kroonlijst op klossen en consoles vormt de gevelbeëindiging; twee houten dakvensters met driehoekig fronton aan weerszij van de belvedère. Bewaard houten schrijnwerk van inkomdeuren en vensters, smeedijzeren traliewerk van kelder en begane grond, en geïntegreerde metalen brievenbussen in de voorlaatste travee.
Volgens de bouwplannen beslaan de lokettenzaal en het bediendenkantoor de volledige begane grond, met achteraan het kantoor van de ontvanger en de vestiaire van het personeel. Het portaal van de lokettenzaal bevindt zich in de eerste travee, het gekoppelde bedienden- en privé-portaal van de ambtswoning in laatste travee. De achterste helft van lokettenzaal en bediendenkantoor telt slechts één bouwlaag, verlicht door bovenlichten. De ambtswoning beslaat de eerste verdieping en de mansarde, ontsloten door de zijdelings ingeplante traphal. Op het eerste niveau bevinden zich de suite van salon en eetkamer, de keuken annex office en twee slaapkamers, op het tweede niveau de zolder, twee mansardes en drie slaapkamers. Het interieur van de lokettenzaal heeft stucwerkplafonds met casementen, gevat in een roostering van ijzeren I-balken die rusten op pijlers met een eenvoudig kapiteel. Oorspronkelijk werden lokettenzaal en bediendenkantoor tussen de tweede en derde travee dwars opgedeeld door een doorlopende, houten lokettenwand.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Postgebouw in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203028 (geraadpleegd op ).
"Posterijen" (zie opschrift). Kantoorgebouw van vijf traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak. Lijstgevel van witte natuursteen verlevendigd met blauwe hardsteen in een eclectische stijl met elementen uit de Vlaamse renaissance, daterend van 1903 (gevelsteen). Voornamelijk horizontaal geritmeerde gevel (doorlopende lekdrempels en kordons), enigszins verticaal geleed door een centraal risaliet met drielicht met ijzeren deelzuiltjes op elke bouwlaag en door een belvedère-bekroning met dakvenster onder dubbel driehoekig fronton met jaarsteen en siervaas. Voorts rechthoekige vensters onder I-balken met rozetten opgevangen door consoles; bijkomende geprofileerde rondbogen voor de bovenverdieping met symbolen van de posterijen op de boogvelden; in de zwikken fraaie muurankers. Gekorniste houten kroonlijst op klossen, boven de fries voorzien van trigliefen. Twee houten dakvensters met driehoekige frontons aan weerszijden van het belvedère.
Interieur: stucwerk plafonds met casementen, verdeeld door schragende ijzeren I-balken, waaronder pijlers met eenvoudig kapiteel.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Postgebouw in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5067 (geraadpleegd op ).