Stadswoning wordt voor het eerst vermeld in 1647. In de tweede helft van de 18de eeuw werd het pand samengevoegd met de aanpalende woning de ‘(ver)gulden sleutel’ (nummer 5) tot één gebouw, tevens bekend als de ‘vijf haringen’. Omstreeks 1800 bleek het woonhuis luxueus aangekleed geweest te zijn.
In 1531 kocht het Mechels stadsbestuur een aantal huizen in de Nauwstraat aan de zijde van de Dijle. In de periode 1531-1532 werden deze vervolgens afgebroken zodat er een kleine openbare plaats ontstond uitgevend op de Dijle waar voortaan de vis verkocht zou worden, de huidige Vismarkt.
De wijkboeken van de stad Mechelen vermelden voor de Nauwstraat aan de zijde van de rivier de Dijle in totaal zes panden. Tussen het nog aanwezige Waterstraatje, ook gekend als Koolstraatje, en de Vismarkt bevonden zich in 1647 vier panden, respectievelijk ‘vijff haeringen’, ‘gulden sleutel', ‘steur’ en ‘gulden nobel’ genaamd.
Op basis van de ligging ten opzichte van het nog aanwezige Waterstraatje kunnen we het huidige Nauwstraat 5 identificeren als het pand ‘vijff haringen’, op dat ogenblik (1647) eigendom van de visverkoper Peeter Van Loo. De 'vijf haringen' bleef lange tijd eigendom van de familie van Loo. Een akte in verband met het buurhuis de ‘vergulden sleutel’ uit 1722 geeft aan dat Nauwstraat 5 op dat moment in het bezit was van Peeter Van Loy.
De Vijf Haringen werd op 23 augustus 1723 overgedragen aan de heer Guilliam Verhocht en zijn vrouw Catharina De Winter. Het staat in de betreffende schepenakte beschreven als "zeker huis, gronde en toebehoorten genaamd de vijff haeringen gestaan en gelegen in de Nauwstraat, het straatje leidende naar de rivier ter eenre ende het huis den sleutel genaamd ter andere zijde".
Allerlei indicaties geven aan dat de familie Verhocht in de tweede helft van de 18de eeuw de ‘vijf haringen’ en de ‘(ver)gulden sleutel’ (het huidige Nauwstraat 7) samenvoegde tot één pand, bekend als de ‘vijf haringen’. Na 1759 verdwijnen alle referenties naar de ‘gulden sleutel’. Zo vermelden verkoopsannonces uit 1789 en 1792 in verband met 'de steur', dat dit pand aan de linkerzijde grensde aan de ‘vijf haringen’. Bouwkundige sporen ondersteunen deze hypothese. Zo vormen de dakconstructies van de voorbouwen van het huidige Nauwstraat 5 en 7 één geheel, en zou de fraaie arduinen poorttoegang in rococostijl van het huidige nummer 7 gefungeerd kunnen hebben als centrale toegang van het samengevoegde ‘vijf haringen’.
Een meer gedetailleerde beschrijving van de 'vijf haringen’ uit 1807 toont aan dat het pand op dat ogenblik beschikte over verscheidene zolders en kelders, en dat het interieur erg rijkelijk uitgewerkt was met lambriseringen, ingebouwde kasten, schouwen met spiegels en vertrekken met papierbehang. Verscheidene taxaties van het pand in de jaren 1790 bevestigen het beeld van een groot en rijkelijk woonhuis. Het lijkt dus niet onlogisch te veronderstellen dat de ‘vijf haringen’ en ‘gulden sleutel’ al omstreeks de jaren 1760 werden samengevoegd en vervolgens een luxueuze aankleding kregen.
Historische documenten geven aan dat de ‘vijf haringen’ nog tot in 1807 in handen bleef van de familie Verhocht. In 1773 werd in het notariële blad ‘Wekelyks bericht voor de stad ende provincie van Mechelen’ een advertentie opgenomen met betrekking tot de ‘vijf haringen’ waarin gesteld werd dat "met onmiddellijke ingang te huur of te koop gesteld wordt een schoon, groot en welgelegen koopmanshuis genaamd de vijf haringen, gestaan in de Nauwstraat omtrent de Vismarkt, bewoond door de weduwe van Andreas Verhocht". Uit de gegevens die hierna volgen zal blijken dat de familie Verhocht nog tot in 1807 in het bezit bleef van de ‘vijf haringen’, en het pand in de tussenliggende periode verhuurde.
In 1807 stond het pand de ‘vijf haringen’ leeg, en besloot de familie Verhocht het te koop te stellen. In maart 1807 werd een advertentie geplaatst in het notariële blad ‘Wekelyks bericht voor de stad ende provincie van Mechelen’. Hierin wordt het pand als volgt omschreven: "een schoon, groot en welgelegen huis met zeer mooie boven- en benedenkamers. Het huis is zeer geschikt tot alle handelsactiviteiten, met zijn achteraan gelegen pakhuizen en zeer mooie en grote zolderingen, kelders enzovoort. In het huis bevinden zich op de beneden- en bovenkamers verscheidene ingemaakte kasten, lambriseringen, papierbehang en schouwen met spiegels. Het huis is gestaan binnen deze stad in de Nauwstraat omtrent de Vismarkt, letter A nr. 355, genaamd de 'vijf haeringen', komende van achter met zijn pakhuizen tegen de rivier de Dijle, welke pakhuizen ook hun in- en uitgang hebben langs het waterstraatje, grenzend aan het zelfde straatje aan de ene zijde en het huis bewoond door de heer Petrus Wafelaer, handelaar, aan de andere zijde, voordien bewoond door wijlen de heer André Verhocht en momenteel leegstaand." Het woonhuis zelf, dat zich zowel op het gelijkvloers als op de verdieping situeerde, bleek aldus luxueus aangekleed geweest te zijn. Achteraan situeerden zich pakhuizen die zich tot tegen de Dijle uitstrekten, en via het waterstraatje bereikbaar waren.
Het belastingkohier op eigendommen dat in 1810 werd samengesteld geeft een goed beeld van de uitgebreide eigendommen van de familie Wafelaer in de Nauwstraat en omgeving. In eerste instantie leert dit register dat Pierre Joseph Wafelaer op dat ogenblik in het bezit was gekomen van de ‘vijf haringen’, waardoor hij alle eigendommen tussen het waterstraatje en de Vismarkt bezat. Opvallend is dat deze vier eigendommen samen belast werden, en dit voor een eerder beperkte som van 300 gulden. Dit gegeven, maar meer nog de nog aanwezige overeenkomsten op het vlak van opbouw en architectuur van met name de achtergevels van dit bouwblokje maken het aannemelijk te stellen dat de heer Wafelaer kort na 1807 in het bezit kwam van de 'vijf haringen' en dit pand met name aan de achterzijde liet aanpassen om aan te sluiten bij het reeds herbouwde gedeelte, het huidige Nauwstraat 9-11, en zo de nog aanwezige U-vorm te verwezenlijken. De gevelpartij van de ‘vijf haringen’ lijkt daarbij ongewijzigd gebleven te zijn, waardoor de eigenaar volgens de toenmalige reglementen niet verplicht was een bouwaanvraag in te dienen. Uit de kadastrale legger van het primitief plan, pas opgesteld in 1834, blijkt dat bijna de helft van de huidige Vismarkt behoorde aan de familie Wafelaer.
Wel lijkt het dat de rol van de familie Wafelaer na enige tijd was uitgespeeld. In 1871 diende een zekere Stryckmans een aanvraag in om de bebouwing op perceel E 643 op te delen in twee woningen, momenteel respectievelijk Nauwstraat 5 en 7. Op hetzelfde moment diende hij ook een aanvraag in om de gevel van het huidige Nauwstraat 5 aan te passen. Op het gelijkvloers werden de twee bestaande vensteropeningen vervangen door een winkeletalage. Links daarvan bevond zich we rondboogtoegang van het waterstraatje.
Het pittoreske karakter van de Mechelse Vismarkt voor de heraanleg in 1953 maakt dat er heel wat beeldmateriaal voorhanden is van met name de achtergevel van Nauwstraat 5. Op een prentbriefkaart die vóór 1887 werd gemaakt zien we de bepleisterde gevel van Nauwstraat 5 aan de Dijlezijde, met gesloten luiken op het gelijkvloers en een balkon uitgevend op de Dijle op de eerste verdieping. Op een ongedateerde foto vanaf de Grootbrug lijken de ramen van het huidige nummer 5 uitgevend op het waterstraatje dichtgemetseld. Ter hoogte van de eerste verdieping geeft er een balkon uit op de Dijle, dit lijkt ook het geval te zijn bij het huidige nummer 11. Op een ongedateerde foto uit de bibliotheek van de U-Gent, die ongeveer op hetzelfde moment lijkt opgemaakt, kunnen we op de achtergevel van het pand de naam J.B. Strijckmans en Geens lezen. Vermoedelijk betreft het hier de Stryckmans die in 1871 de opsplitsing van het perceel aanvroeg. Op een ongedateerde foto uit de Mechelse beeldbank kunnen we aan de hand van de gordijnen op 1e en 2e verdieping vaststellen dat deze bewoond zijn. Het bovenlicht van de rondboogopening was toen dichtgemetseld.
In de loop van de 20ste eeuw werden een aantal bouwdossiers ingediend met betrekking tot de gelijkvloerse handelsruimte van Nauwstraat 5. In 1960 namen eigenaars Victor Schaken en Jacqueline Janssens architect R. Bocquet onder de arm. Deze ontwierp een plan om de bestaande winkelpui te vervangen door een woonhuisopstand met toegangsdeur, gevat in een plaatbekleding met breuksteenuitzicht. De tekening van de bestaande toestand leert ons dat het gelijkvloers op dat moment een winkelpui bezat, en dat de overige verdiepingen bekleed waren met een gele gevelsteen. Op stilistische basis lijken deze ingrepen omstreeks de jaren 1920-1930 gedateerd te kunnen worden. Victor Schaken verleende in 1976 toestemming aan zijn huurder P. Godenne, uitbater van Golden Chair Antiques nv om de gelijkvloerse verdieping van zijn pand aan te passen. We zien op de aanvraag dat de gelijkvloerse gevelopstand opnieuw omgewerkt werd naar een winkeletalage. Deze etalage kreeg in 2001 haar uitzicht van op het moment van de bescherming (2009) bij de omvorming van het gelijkvloers naar een horecagelegenheid.
In zijn huidige vorm is het pand een rijhuis van het enkelhuistype, drie bouwlagen en drie traveeën onder een zadeldak. Het pand klimt in de kern op tot de tweede helft van de 18de eeuw met latere aanpassingen. De woning vormde volgens A. Reydams samen met de nummer 7 en 9-11 een complex met vismagazijnen dat in 1779 gesplitst werd. Op het moment van de bescherming deed het pand dienst als horecazaak op benedenverdieping en woongelegenheden op de bovenverdiepingen.
De verankerde baksteenbouw is voorzien van een geïntegreerd waterstraatje, toegankelijk via een vernieuwde rechthoekige poort in de eerste travee. De poort geeft toegang tot het gekasseid waterstraatje met aan de straatzijde sporen van een vroegere korfboogpoort en een overwelving met troggewelven en aan de waterkant een trapje van drie treden en een centraal moderne, open ijzeren trap als toegang naar de woongelegenheden op de bovenverdiepingen.
De lijstgevels met rechthoekige, op het moment van de bescherming (in 2009) deels gedichte muuropeningen hebben een gevelaflijning met geleed kordon, een blind fries en een geprofileerde daklijst. De straatgevel, met behouden ordonnantie, heeft een vernieuwde pui van hardsteen, een bovengevel met een parement van gele baksteen en een kroonlijst van PVC.
In de achter- en zijgevels bevinden zich sporen van vroegere muuropeningen; onder andere zware, bewaarde houten lateien boven het waterstraatje en boogstenen van een korfboogdeuromlijsting in de oostgevel (zijde waterstraatje). Er zijn ook resten van bepleistering en beschildering en zandstenen hoekblokken. De westgevel aan de binnenkoerzijde heeft beneden rondboogdoorgangen in een beschilderde omlijsting en op de hoek een pilaster met bolvormige bekroning en een glazen luifel.
In het sober interieur bleven de houten vloeren, moerbalken, slingertrap en gebinten behouden.
De Gulden Sleutel is een enkelhuis van drie bouwlagen en drie traveeën onder een zadeldak. Het burgerhuis heeft een bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel met getoogde bovenvensters in een geriemde omlijsting, voorzien van gietijzeren leuningen uit de 19de eeuw. De fraai uitgewerkte arduinen Lodewijk XV-spiegelboogdeuromlijsting heeft een breed geprofileerd beloop met neuten, gebaarde maskerkop als sluitsteen en rocaillemotieven in de zwikken onder een bekronende gekorniste druiplijst.
De begane grond wordt gekenmerkt door een mooi en goed bewaard blauwbeschilderd houten uitstalraam met art-nouveau-inslag uit het begin van de 20ste eeuw met fraaie achterglasschildering met op puilijst "Jos Ploegaerts" tussen vismotieven, vegetale en schelpmotieven op penanten. De arduinen plint wordt verlevendigd door witte en groene faiencetegelbezetting. Er is een fries van gedichte steigergaten onder vernieuwde kroonlijst. De bakstenen achtergevel kijkt uit op de Dijle en heeft rechthoekige vensters.
Auteurs: Eeman, Michèle; Mondelaers, Lydie; Kennes, Hilde; Brenders, Francis
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Eeman M. & Mondelaers L. & Kennes H. & Brenders F. 2014: Stadswoning De Vijf Haringen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/166753 (geraadpleegd op ).
In zijn huidige vorm rijhuis van het enkelhuistype, drie bouwlagen en dito traveeën onder een zadeldak, uit de tweede helft van de 18de eeuw met latere aanpassingen. Voorheen volgens A. Reydams samen met nummer 9-11 één groot pand met vismagazijnen, in 1779 opgesplitst.
Behouden U-vormige aanleg aan achterzijde met voornoemde nummers en oostgevel (nummer 5) palend aan waterstraatje; zichtbare aflijnende hoekblokken.
Nummer 7: Bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel met getoogde bovenvensters in geriemde omlijsting, voorzien van gietijzeren leuningen uit de 19de eeuw. Fraai uitgewerkte arduinen Lodewijk XV-spiegelboogdeuromlijsting: breed geprofileerd beloop met neuten, gebaarde maskerkop als sluitsteen en rocaillemotieven in de zwikken onder een bekronende gekorniste druiplijst.
Mooi en goed bewaard blauwbeschilderd houten uitstalraam met art-nouveau-inslag uit het begin van de 20ste eeuw; fraaie achterglasschildering met op puilijst "Jos Ploegaerts" tussen vismotieven, vegetale en schelpmotieven op penanten; arduinen plint verlevendigd door witte en groene faiencetegelbezetting. Fries van gedichte steigergaten onder vernieuwde kroonlijst. Bakstenen achtergevel uitziend op de Dijle: rechthoekige vensters.
Bron: EEMAN M., KENNES H. & MONDELAERS L. 1984: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Mechelen, Binnenstad, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 9n, Brussel - Gent.
Auteurs: Eeman, Michèle; Mondelaers, Lydie; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Eeman M. & Mondelaers L. & Kennes H. 1984: Stadswoning De Vijf Haringen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/50761 (geraadpleegd op ).