Teksten van Le Foyer Bourgeois

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5091

Le Foyer Bourgeois ()

Imposant woon- en handelscomplex in art-decostijl op de hoek van Kammenstraat en Everdijstraat, opgetrokken door de Samenwerkende Maatschappij “Le Foyer Bourgeois”, naar een ontwerp door de architect Daniël Rosseels en het Bureau Technique du Bâtiment Teknon uit 1921-1922, uitgevoerd vermoedelijk onder leiding van de architect Jean-Laurent Hasse in 1923-1925.

Historiek en context

“Le Foyer Bourgeois” was een coöperatieve vennootschap, opgericht op privé-initiatief, waarvoor de architect Jean-Laurent Hasse als gevolmachtigde optrad. Het woon- en handelscomplex op de hoek van Kammenstraat en Everdijstraat lijkt de enige realisatie van de maatschappij, van wie geen andere bouwprojecten werden teruggevonden. Het complex waarvan het oorspronkelijke programma vijf winkels met woongelegenheid, drieënveertig huurappartementen en een conciërgewoning omvatte, bestaat uit twee aaneengesloten woonblokken, in U-vorm ingeplant rondom een binnenplaats. De bestaande bebouwing op deze gronden, vermoedelijk een heterogeen samenstel van een tiental rijwoningen, was tijdens de Duitse beschietingen van 7 tot 9 oktober 1914 totaal verwoest. Uit de eerste ontwerpversie valt af te leiden dat “Le Foyer Bourgeois” aanvankelijk de intentie had, het geheel op termijn tot een volledig gesloten bouwblok uit te breiden, op de aanpalende percelen zijde Everdijstraat.

Het ontwerp kwam in twee versies tot stand, waarvan de eerste, gedateerd 15 juni 1921, werd opgemaakt door de architect Daniël Rosseels. De latente art-nouveastijl van dit ontwerp, gekenmerkt door een geornamenteerde hoekrotonde en puntgevels, leunde nog aan bij één van zijn belangrijkste vooroorlogse realisaties, de margarinefabriek Albers Creameries Limited uit 1905 in de Lange Leemstraat. Het betrof het allerlaatste bouwproject van Rosseels, die op 7 januari 1923 op eenenveertigjarige leeftijd zou overlijden, nog voor de bouw werkelijk van start kon gaan. Voor het verkrijgen van de bouwvergunning werd zijn ontwerp later in 1921 integraal hernomen door het Bureau Technique du Bâtiment Teknon, eveneens een coöperatieve vennootschap vermoedelijk gespecialiseerd in gewapend-betonconstructies. Of Rosseels in deze fase nog bij het project betrokken was, is niet duidelijk. In oktober 1922 diende “Le Foyer Bourgeois” een nieuwe bouwaanvraag in voor het complex, op basis van een aangepast ontwerp door het bureau Teknon, dat op dat moment werd geleid door de Gentse ingenieur-aannemer Arthur D’Havé. Daarbij bleven de plattegronden ongewijzigd, maar onderging de opstand van het gevelfront een eigentijdse transformatie. De bouwvergunning volgde in december 1922, waarna het complex vermoedelijk onder leiding van de gevolmachtigde van “Le Foyer Bourgeois”, architect Jean-Laurent Hasse in de loop van 1923-1925 werd opgetrokken. De enige bouwprojecten die vervolgens nog van Teknon bekend zijn dateren uit 1923. Het bureau stond op dat moment onder leiding van architect Joan Coninck Westenberg, de schoonbroer en vroegere partner van Rosseels.

In 1982 werd het woon- en handelscomplex, toen eigendom van de nv Habitations Modernes, aangekocht door de huisvestingsmaatschappij De Goede Woning. Deze voerde een grondige renovatie uit die het aantal appartementen op viereenveertig bracht, met toevoeging van liften in twee van de traphallen, echter zonder te raken aan de winkels. De architecten Luc Denies en Fr. Ramaekers tekenden in 1984 het ontwerp, de werken werden uitgevoerd in 1985-1986.

Architectuur

Het complex omvat een gebogen woonblok aan de straat, samengesteld uit een dertien traveeën breed hoofdvolume van zes bouwlagen waaronder een entresol en een pseudo-mansarde met dakkapellen, en een twee traveeën brede annex van één bouwlaag minder, die de poortdoorgang naar de binnenplaats incorporeert. Aan deze binnenplaats is het langgerekte tweede woonblok ingeplant, vier bouwlagen en een pseudo-mansarde hoog op een L-vormige plattegrond. Voor de constructie is een gewapend betonskelet toegepast, ingevuld met baksteenmetselwerk. Deze structuur werd zichtbaar gelaten in de gevels aan de binnenplaats, die verder aan een regelmatig ordonnantieschema beantwoorden, met registers van rechthoekige muuropeningen. Het gebogen gevelfront aan Kammenstraat en Everdijstraat onderscheidt zich door een gecementeerde gevelbekleding in imitatie-natuursteen, met een plint uit blauwe hardsteen en een leien dakbedekking. De opstand volgt een drieledig schema, opgebouwd uit de pui, bovenbouw en mansarde, horizontaal geleed door het gevelbrede balkon met consoles en blinde borstwering van de eerste verdieping, en door de kroonlijst. In de hoge, opengewerkte onderbouw, zijn de winkelpuien met entresol geïntegreerd tussen betonpijlers met Ionisch kapiteel. Het oorspronkelijke schrijnwerk van deze dubbelhoge puien met zij- of middenportaal en privé-ingangen bleef grotendeels bewaard, evenals de winkelinterieurs met vide en entresolgalerij. De bovenbouw beantwoordt aan een kolossale orde, geritmeerd door oplopende driezijdige erkers met balkonbekroning gevat tussen pilasters. In de tussenliggende traveeën alterneren vensters in oplopende omlijstingen met penanten waarin rechthoekige spaarvelden. De klemtoon ligt op de hoger opgetrokken, gebogen hoekpartij van drie traveeën, die wordt bekroond door een gebogen pseudo-fronton. Verder regelmatige registers van rechthoekige vensters met paneel op de borstwering, doorlopend over de lagere annex. Deze wordt over begane grond en entresol doorbroken door de hoge poortdoorgang naar de binnenplaats, afgesloten door een fraaie smeedijzeren poort.

Volgens de bouwplannen beslaan de vijf winkels met woongelegenheid de volledige begane grond en entresol van de voorbouw, elk ontsloten door individuele binnentrappen. De bovenverdiepingen van de voorbouw en de volledige achterbouw per bouwlaag opgedeeld in vijf huurwoningen, met uitzondering van de begane grond van de achterbouw en de topgeleding van de voorbouw, die er slecht vier tellen. Plattegrond en woningindeling per bouwlaag, beantwoorden in beide blokken aan een uniform schema, gestructureerd door drie traphallen in de voorbouw en twee in de achterbouw, verbonden met de inkomportalen. Bescheiden van opzet, bestaan de huurwoningen uit twee, drie of vier kamers, met keuken en wc, en een individuele kelder in de ondergrond. Een beperkt aantal woningen was uitgerust met een badkamer, voor de overige stonden per verdieping twee gemeenschappelijke badkamers ter beschikking op de overloop van de centrale traphal in de achterbouw.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1921#12284, 1922#14147 en 18#65655.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Le Foyer Bourgeois [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203139 (geraadpleegd op ).


Appartementsgebouw ()

Appartementsgebouw, hoek Everdijstraat, dertien traveeën en vier bouwlagen onder pseudo-mansardedak (leien), gebouwd circa 1930. Hoge beglaasde begane grond geritmeerd door kolossale pilasters en beëindigd met consoles waarop het doorlopend balkon van de hoofdverdieping rust. Gecementeerde bovenbouw met markante driezijdige erkers en een afgeronde hoger opgetrokken hoekpartij met golvende daklijst.

Twee aangebouwde traveeën zijde Everdijstraat waarin doorgang afgesloten met ijzeren hekken; hierachter bevindt zich een binnenplaats omgeven door bakstenen lijstgevels, hoirizontaal en verticaal geritmeerd door cementbanden.


Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Le Foyer Bourgeois [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5091 (geraadpleegd op ).