Winkelhuis in second-empirestijl gebouwd in opdracht van de weduwe Vincent Le Grelle, naar een ontwerp door Carolus De Coster uit 1879. Van deze aannemer zijn in Antwerpen bouwprojecten teruggevonden uit de jaren 1866 tot 1897, waarna zijn zonen architecten Charles en Jean De Coster de activiteiten voortzetten. De opdrachtgeefster valt wellicht te identificeren met Thérèse de Villegas de St Pierre-Jette (1842-1912), weduwe van Vincent-de-Paul Le Grelle (1831-1867), jongste zoon van Gérard Joseph Antoine Le Grelle (1793-1871), lid van het Nationaal Congres en burgemeester van Antwerpen van 1831 tot 1848.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning vier bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met een verzorgd stucdecor in second-empirestijl, wordt belijnd door schijnvoegen en friezen. Een winkelpui met zijportaal tussen geblokte pilasters en penanten, op een bewerkte plint uit blauwe hardsteen, vormde oorspronkelijk de begane grond. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels en licht asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het twee traveeën brede zijrisaliet. Dit laatste wordt gemarkeerd door pilasters, met frontonbekroning boven de pui, geblokt en bekroond door een cartouche op de eerste verdieping, gegroefd en bekroond door een composiet kapiteel op de hogere verdiepingen. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters, in het risaliet met geriemde omlijsting en entablement, op de eerste verdieping met balustrade, op de tweede met casement en op de derde met een paneel in de borstwering. Een klassiek hoofdgestel met gekorniste houten kroonlijst op modillons, in het risaliet geaccentueerd door een getande fries met cartouches, vormt de gevelbeëindiging. Verbouwde pui.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1879#172.