Handelshuis uit de jaren 1920 in de lijn van de bebouwing uit het vierde kwart van de 19de eeuw, naar verluidt destijds meubel- èn kruidenierszaak. Breedhuis van vier traveeën + poorttravee, en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen). Rode baksteenbouw boven gecementeerde plint, verlevendigd door middel van banden van gele sierbaksteen. Getoogde vensters met arduinen aanzet- en sluitstenen, laatst genoemde als diamantkop. Poort onder gietijzeren I-balk met rozetten. Centrale winkelpui van drie traveeën onder dito balk; beglaasde deur, geflankeerd door brede ramen; art-nouveaugetinte roedeverdeling in de bovenlichten. Aan de achterzijde, boven de poort laaddeur en katrol. Interieur: achter de winkel, gang met steektrap voorzien van houten leuning en gemarmerde wand. Voorsalon links van de winkel: stucwerk rond de luchter en vleugeldeur met gezandstraalde beglazing.