Burgerhuis in Louis-Philippestijl, volgens de bouwaanvraag uit 1854 voor eigen rekening gebouwd door de heer E. Coninckx. Het betreft vermoedelijk de aannemer Eduard Coninckx, die in Antwerpen actief was van midden jaren 1840 tot 1893.

Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de puilijst, legt de compositie de klemtoon op het zijrisaliet in de rechter travee. Dit laatste wordt gemarkeerd door het portaal in hardstenen omlijsting, waarboven een balkon met voluutconsoles en gietijzeren borstwering van getorste spijlen en meanders. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen met lekdrempel, de bovenvensters met afgeronde bovenhoeken, op de eerste verdieping geaccentueerd door een sluitsteen en casement op de borstwering, op de tweede verdieping door een onderdorpel. Een klassiek hoofdgestel met een brede, door getande postamenten geritmeerde fries, en een gekorniste houten kroonlijst, vormt de gevelbeëindiging. Een gekroonde Onze-Lieve-Vrouw met kind op linkerarm en scepter in rechterhand, op vierkante sokkel, een serieproduct uit de 20ste eeuw, siert de hoofdverdieping. Bewaard houten schrijnwerk, de inkomdeur en benedenvensters uit begin 20ste eeuw.