Hotel Delbeke ()

Historiek

Huis zogenaamd "sinte peter" of "onse lieve vrouwe", vandaag bekend als "Hotel Delbeke". In 1516 bouwde stadspensionaris A. Herbouts hier een ruim woonhuis met een koetspoort en achteruitgang in de Blindestraat. Het pand werd grotendeels herbouwd in 1647-1649 door de koopman Balthasar de Groote-Fourment. De douairière Maria Bosschaert-de Groote, weduwe van Walther Bosschaert, liet in 1659 het "zomerhuis" optrekken. De familie Moretus die het huis bezat van 1764 tot 1824 bracht op haar beurt verfraaiingen aan. In de loop van de 19de eeuw werden aanzienlijke restauratiewerken verricht aan de muur- en plafondschilderingen; niettemin was het huis in 1880 in verval.

Auguste Delbeke (Kortrijk, 1853-Antwerpen, 1921) kocht het gebouw in 1897, herstelde het en richtte het in tot een vorstelijke woning. Delbeke, echtgenoot van Zoé Verbiest (1852-1883) en in tweede huwelijk van Gabrielle Markelbach (1867-1928), doctor in de Rechten en advocaat aan de balie van Antwerpen, verkreeg in 1912 de titel van baron. Hij zetelde als volksvertegenwoordiger voor de katholieke Meetingpartij van 1892 tot 1910, en was als vertrouweling van koning Leopold II minister van Openbare Werken van 1907 tot 1910. Delbeke’s industriële activiteiten als beheerder van maatschappijen concentreerden zich in de transportsector en de koloniale sfeer. Hoofdredacteur van het katholiek-ultramontaanse Journal d’Anvers et de la Province, was hij verder ook cultureel actief.

Architectuur

Complex herenhuis dat uit vier vleugels rond een binnenplaats bestaat, opklimmend tot de 16de eeuw, tot de huidige vorm aangepast in het midden van de 17de eeuw, gerestaureerd en uitgebreid op het einde van de 19de eeuw

Voorgevel

Het gevelfront in volplastische barokstijl, met een parement uit zandsteen en blauwe hardsteen, is in een cartouche gedateerd 1647. Lijstgevel met dubbelhuisopstand van zeven traveeën en twee bouwlagen onder een leien zadeldak, met een verhoogde top boven de middentravee. De benedenverdieping wordt geordonneerd door Dorische pilasters voorzien van kussens en blokwerk, afgelijnd door een brede gekorniste puilijst. De bovenverdieping is ingedeeld door gecanneleerde Ionische pilasters op sokkels. De middentravee met koetspoort en balkonvenster, wordt bekroond door een markant dakvenster, geflankeerd door Corinthische halfzuilen en pilasters, en afgewerkt met een gebroken fronton waarop een ijzeren windvaantje met een Madonna-silhouet. Zeldzame en waardevolle gebeeldhouwde koetspoort - gerestaureerd in 1888 en 1972 – gevat in een geprofileerde rondboogomlijsting met imposten en gegolfde sluitsteen. De houten vleugeldeur met baroksnijwerk, heeft in de waaier een reliëf toegeschreven aan de beeldhouwer Artus Quellin. Het verbeeldt de volgelingen van Neptunus gezeten op zeepaarden. Hogerop opengewerkte balustrade vóór het deurvenster van de eerste verdieping, geflankeerd door voluten en bekroond met een driehoekig fronton. In het dakvenster rondboogopening met geprofileerde archivolt op pilasters met verdiepte schacht, bekroond door een paneel onder een gebogen waterlijst waarboven de cartouche met jaartal 1647 en een schelpmotief. Registers van rechthoekige vensters in geriemde omlijsting, beluikt op de begane grond, met vroeg-19de-eeuwse smeedijzeren leuningen op de bovenverdieping. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf, fries en geprofileerde kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.

Binnenplaats

L-vormige gekasseide binnenplaats omgeven door vleugels van respectievelijk drie, vier en negen traveeën en één of twee bouwlagen onder leien zadeldaken.

Aan de noordzijde van de binnenplaats: weelderig geordonneerde gevel van het zomerhuis (1659), drie traveeën en twee bouwlagen onder een leien schilddak. Barokke lijstgevel van zandsteen en blauwe hardsteen, op de benedenverdieping glazen rondboogdeuren met kleine roedeverdeling geflankeerd door gekoppelde Toscaanse halfzuilen waarop geprofileerde archivolten met sobere sleutels, boogzwikken met beeldhouwwerk (wapenschilden van de families de Groote en Bosschaert, putti en festoenen) afgesloten door een ornamentfries onder een gekorniste waterlijst. Bovenverdieping geordonneerd door geblokte pilasters waartussen rechthoekige vensters met een gebogen (zijtravee) of driehoekig (middentravee) fronton. Middentravee verhoogd met een dakvenster geflankeerd door krulvoluten en bekroond met een driehoekig fronton op pilasters met lijstkapiteel, rondboogvenster in een grillige omlijsting met imposten en cartouchesleutel. Klassiek hoofdgestel als gevelbeëindiging.

Westvleugel van negen traveeën in traditionele bak- en zandsteenstijl uit de 16de eeuw, met speklagen, negblokken, steigergaten en (gerestaureerde?) kruiskozijnen met geprofileerde dorpels. Tegen de gevel een hardstenen pomp met twee koperen waterspuwers. Hiertegenover een lage oostvleugel van vier traveeën met een gesloten korfbooggalerij van drie traveeën op zandstenen zuiltjes, twee getrapte (drie treden) dakvensters met rechthoekige luiken onder uitspringende lateien.

Aan de zuidzijde van de binnenplaats de neotraditionele achtergevel met verspringende gevellijn van het voorgebouw, links de in het vierde kwart van de 19de eeuw door Auguste Delbeke toegevoegde pagaddertoren waarop een gevelsteen met de Romeinse wolvin. Rechts een rondboogdeur met waaier in een hardstenen omlijsting, boogzwikken versierd met beeldhouwwerk van Louis Dupuis uit het vierde kwart van de 19de eeuw; hogerop gesloten galerij met opengewerkte balustrade.

Aan de noordzijde van het complex, langgerekte tuinvleugel van twee bouwlagen in traditionele bak- en zandsteenbouw, gemarkeerd door een poort en een grote, getrapte dakkapel.

Interieur

Keuken bezet met Delftse tegels en met een hoge Vlaamse schouw (westvleugel), museumzaal (porselein en munten) in de oostvleugel. Zomerhuis met op de benedenverdieping een barokplafond uit 1660, een marmeren schouw met een redegezicht uit het atelier van Rubens, een eetzaal in Lodewijk XV-stijl met 18de-eeuwse Italiaanse landschappen (Gilliol) en een schilderij van Segers; bovenverdieping met zogenaamd "Vlaamse zaal": goudlederen behang en zoldering met zware moerbalken. Voorgebouw met een marmeren staatsietrap uit het vierde kwart van de 19de eeuw, bibliotheek en twee salons in empirestijl.

  • ADRIAENSSENS R. 1979: Eene schoone groote huyssinge 'Onse Lieve Vrouwe' gestaen ende gelegen binnen dese stadt Antwerpen inde Keyserstraete (nu gekend als 'Huis Delbeke), Braine-le-Château.
  • S.N. 1973: Antwerpen die scone, nummer 11.
  • S.N. 1976: Antwerpen die scone, nummer 11.

Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hotel Delbeke [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203250 (geraadpleegd op ).


Hotel Delbeke ()

Huis zogenaamd "sinte peter", modo "onse lieve vrouwe", heden bekend als "Hotel Delbeke". In 1516 bouwde stadspensionaris A. Herbouts hier een ruim woonhuis met een koetspoort en achteruitgang in de Blindestraat. Grotendeels herbouwd in 1647-49 door Balthasar de Groote, het "zomerhuis" werd in 1659 gebouwd in opdracht van de douairière Maria Bosschaert-de Groote. De familie Moretus die het huis bezat van 1764 tot 1824 bracht op haar beurt verfraaiingen aan. In de loop van de 19de eeuw werden aanzienlijke restauratiewerken verricht aan de muur- en plafondschilderingen; niettemin was het huis in 1880 in verval. Baron minister August Delbeke kocht het gebouw in 1897, herstelde het en richtte het in tot een vorstelijke woning. Wordt heden aangepast voor nieuwe functie.

Voorgevel in volplastische barokstijl (zie Jordaenshuis) in cartouche gedateerd 1647. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met dubbelhuisopstand van zeven traveeën en twee bouwlagen onder een leien zadeldak met verhoogde top boven de middentravee Benedenverdieping geordonneerd met Dorische pilasters voorzien van kussens en blokwerk, afgelijnd door een brede gekorniste puilijst, bovenverdieping ingedeeld door gecanneleerde Ionische pilasters op sokkels. Middentravee met koetspoort en balkonvenster, bekroond met een mooie dakkapel geflankeerd door Corinthische halfzuilen en pilasters overdekt met een gebroken fronton waarop een ijzeren windvaantje met een madonna-silhouet. Zeldzame en waardevolle gebeeldhouwde koetspoort - gerestaureerd in 1888 en 1972 - geprofileerde rondboogomlijsting met imposten en gegolfde sluitsteen; goudkleurige vleugeldeur met baroksnijwerk; in de waaier een voorstelling van volgelingen van Neptunus op zeepaarden vechtend met centauren, toegeschreven aan Artus Quellin. Hogerop opengewerkte balustrade voor een deurvenster geflankeerd door voluten en bekroond met een driehoekig fronton, verder rondboogvenstertje met geprofileerde archivolt op pilasters met verdiepte schacht, bekroond door een paneel onder een gebogen waterlijst waarboven de cartouche (1647) en een schelpmotief. Beluikte rechthoekige vensters in geriemde omlijsting met latere gietijzeren leuningen.

L-vormige gekasseide binnenkoer omgeven door vleugels van respectievelijk drie, vier en negen traveeën en één of twee bouwlagen onder leien zadeldaken.

Noordzijde: weelderig geordonneerde gevel van het zomerhuis (1659), drie traveeën en twee verdiepingen onder een leien schilddak. Barokke lijstgevel van zandsteen en arduin, op de benedenverdieping glazen rondboogdeuren met kleine roedeverdeling geflankeerd door gekoppelde Toscaanse halfzuilen waarop geprofileerde archivolten met sobere sleutels, boogzwikken met beeldhouwwerk (schilden van de families de Groote en Bosschaert, putti en festoenen) afgesloten door een ornamentfries onder een gekorniste waterlijst. Bovenverdieping geordonneerd door geblokte pilasters waartussen rechthoekige vensters met een gebogen (zijtravee) of driehoekig (middentravee) fronton. Middentravee verhoogd met een dakvenster geflankeerd door krulvoluten en bekroond met een driehoekig fronton op pilasters met lijstkapiteel, rondboogvenster in een grillige omlijsting met imposten en cartouchesleutel.

Westvleugel van negen traveeën in traditionele bak- en zandsteenstijl (16de eeuw) met speklagen, negblokken, steigergaten en (gerestaureerde?) kruiskozijnen met geprofileerde dorpels. Tegen de gevel een hardstenen pomp met twee koperen waterspuwers. Hiertegenover een lage oostvleugel van vier traveeën met een gesloten korfbooggalerij (drie traveeën) op zandstenen zeiltjes, twee getrapte (drie treden) dakvensters met rechthoekige luiken onder uitspringende lateien.

Aan zuidzijde de neotraditionele achtergevel met verspringende gevellijn van het voorgebouw, links de in het vierde kwart van de 19de eeuw door A. Delbeke toegevoegde pagaddertoren (gevelsteen met Romeinse wolvin) en rechts een rondboogdeur met waaier in een hardstenen omlijsting, boogzwikken versierd met beeldhouwwerk van Dupuis (vierde kwart van de 19de eeuw); hogerop gesloten galerij met opengewerkte balustrade.

Inwendig: keuken bezet met Delftse tegels en met een hoge Vlaamse schouw (westvleugel), museumzaal (porselein en munten) in de oostvleugel. Zomerhuis met op de benedenverdieping een barokplafond uit 1660, een marmeren schouw met een redegezicht uit het atelier van Rubens, een eetzaal in Lodewijk XV-stijl met 18de-eeuwse Italiaanse landschappen (Gilliol) en een schilderij van Segers; bovenverdieping met zogenaamd "Vlaamse zaal": goudlederen behang en zoldering met zware moerbalken. Voorgebouw met een marmeren staatsietrap (vierde kwart van de 19de eeuw), bibliotheek en twee salons in empirestijl.

  • Antwerpen die scone, 1973, nummer 11 en 1976, nummer 11.

Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hotel Delbeke [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5117 (geraadpleegd op ).