Teksten van De Sonnewijser

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5120

De Sonnewijser ()

Het herenhuis genaamd "de Sonnewijser" dateert in kern uit de 16de eeuw, en werd destijds bewoond door burgemeester Nicolaas Rockox senior (1514-1577). De oorsprong van het pand klimt op de 15de eeuw, toen het een geheel vormde met het links aanpalende perceel. Omstreeks 1760 werd het hotel in rococostijl aangepast, door het toevoegen van een poortrisaliet en een mezzanine. Prosper de Terwangne (Luik, 1807-Antwerpen, 1864) liet in 1842 de vensters van de eerste verdieping verlagen en van lekdrempels voorzien. Deze bankier en consul-generaal van Portugal, gehuwd met Rosalie Cambier (Antwerpen, 1808-Antwerpen, 1864), kreeg in 1845 de titel van baron. De 18de-eeuwse mezzanine werd in 1886 verhoogd tot een volwaardige derde bouwlaag naar een ontwerp door de architect François Baeckelmans. Opdrachtgever van deze ingreep was burggraaf Ludovic van de Werve d’Immerseel (Antwerpen, 1859-Antwerpen, 1942), uit naam van de Soeurs de Notre Dame. Deze zusterorde uit Namen had in 1838 een meisjespensionaat gevestigd in het aanpalende hotel Ullens-Cornelissen, dat vervolgens ook het hotel de Terwangne innam. Na de sloop van het pensionaat voor een kantoorgebouw, werd het gevelfront van “de Sonnewijser” in 1967 gerestaureerd onder leiding van de architect Marc Appel.

François Baeckelmans was als architect actief van vermoedelijk midden jaren 1850 tot zijn overlijden in 1896. Vroeg in zijn loopbaan voltooide hij enkele belangrijke ontwerpen van zijn vroegtijdig overleden, jongere broer Louis Baeckelmans, waaronder het Gerechtshof aan de Britselei. In zijn eigen ontwerpen verruilde hij het conventionele neoclassicisme al in een vroeg stadium voor de pittoreske neo-Vlaamserenaissance of de neogotiek. Tijdens de latere jaren 1880 ontwierp Baeckelmans het grauwzustersklooster in de Lange Sint-Annastraat, het redemptoristenklooster aan het Hopland en het Instituut Onze-Lieve-Vrouw aan de Amerikalei. Tot zijn laatste realisaties behoort de Sint-Rochuskerk met pastorie te Deurne.

Brede rijwoning van zeven traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak. De huidige gevelordonnantie met risaliet en frontispice in rococostijl is te dateren even na 1760, doch de oudere, traditionele kern opklimmend tot de tweede helft van de 16de eeuw wordt aangegeven door het zandstenen parement, de gekrulde ankers, het kwartholbeloop en wigvormige ontlastingssysteem van de vensters. De frontispice mondde oorspronkelijk ter hoogte van de mezzanine uit in een ronde oculus, waarboven een spiegel met oren en neuten frontontimpaan accentueerde. Baeckelmans trok de frontispice door over de verhoogde tweede verdieping, door het invoegen van een tweede venster. Daardoor verschoof de oculus naar het timpaan van het fronton, dat eveneens hoger werd geplaatst. De opeenvolgende bouwfasen uit de 16de eeuw, omstreeks 1760 en 1886, zijn duidelijk afleesbaar uit het verschil in metselverband en steenkleur van het parement.

Lijstgevel met parement uit zandsteen en witte natuursteen, verlevendigd met blauwe hardsteen (frontispice), eindigend op een holronde daklijst en houten kroonlijst. Het middenrisaliet gemarkeerd door zandstenen lisenen met lijstkapiteel, vermengt in de frontispice een late volplastische en classicerende barokstijl met rocaille-ornamenten. Rechthoekige vleugeldeur met sierlijk rondbogig bovenlicht gevat in een spiegelboogvormige hardstenen omlijsting met sierlijke sluitsteen en versierde zwikken, geflankeerd door Ionische pilasters waarop een gelede architraaf, fries en gebogen gekorniste waterlijst; hogerop schouderboogvormige vensters in een doorlopende hardstenen omlijsting, onderaan eindigend op postamenten met schelpmotief en bovenaan bekroond door een radvenster met bloemtracé, schelpvormige sluitsteen en vleugelstukjes. Verder registers van rechthoekige vensters met kwartholle dagkanten, latere hardstenen lateien en lekdrempels, cordonvormend op de verhoogde tweede verdieping.


Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: De Sonnewijser [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203175 (geraadpleegd op ).


De Zonnewijzer ()

Zogenaamd "de Zonnewijzer", vormde in de 16de eeuw met nummer 13 één hotel dat bewoonde werd door Nicolaas Rockox de oude, kwam later in het bezit van de familie Moretus. Breedhuis van zeven traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak; huidige gevelordonnantie te dateren even na 1760, doch oudere kern (gekrulde ankers, vensters van kwartholbeloop en sporen van wigvormig ontlastingssysteem). Gerestaureerde - gedeeltelijk onder leiding van architect M. Appel - stenen lijstgevel verlevendigd met arduin (risaliet), eindigend op een holronde daklijst, boogvormig verhoogd boven het middenrisaliet; muurankers met gekrulde spie. Middenpartij in vermenging van late volplastische en classicerende barokstijl, gemarkeerd door zandstenen lisenen met lijstkapiteel. Rechthoekige vleugeldeur met sierlijk rondbogig bovenlicht gevat in een spiegelboogvormige arduinen omlijsting met sierlijke sluitsteen en versierde zwikken, geflankeerd door Ionische pilasters waarop een gebogen gekorniste waterlijst; hogerop schouderboogvormige vensters in een doorlopende arduinen omlijsting, onderaan eindigend op postamenten met schelpmotief en bovenaan bekroond door een radvenster met bloemtracé, schelpvormige sluitsteen en vleugelstukjes. Rechthoekige vensters met uitgeholde dagkanten, latere arduinen lateien en lekdrempels. Bovenverdieping met doorlopende lekdrempels, op gelijkvloerse verdieping getraliede vensters rechts van het middenrisaliet.


Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: De Sonnewijser [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5120 (geraadpleegd op ).