Klooster- en schoolcomplex van de 'zusters van Maria Ingelmunster', teruggaand op de zogenaamde "Assemblée des Filles de la Charité", in 1769 gesticht door pastoor P.J. Dufort. Aanvankelijk vestigen de zusters zich in een burgerhuis aan de toenmalige Meulebekestraat om er een armenschool in te richten. In 1872 en1882-1883 worden respectievelijk de zogenaamde congregatiezaal en klassen gebouwd. Na de bevrijdingsdagen van 1918 waarbij volgens de overlevering een miraculeus Mariabeeld verhinderde dat het hele gebouw in de vlammen opging, nam de congregatie de naam 'zusters van Maria' aan. Huidig gebouwencomplex uit het vierde kwart van de 19de eeuw en de eerste helft en het derde kwart van de 20ste eeuw.

Aan de straatzijde van links naar rechts, klooster- en schoolpand uit het eerste kwart van de 20ste eeuw met historiserende regionalistische inslag, en een schoolgebouw uit het eerste kwart van de 20ste eeuw dat eerder aansluit bij de nieuwe zakelijkheid. Achterin liggende kapel van 1957.

Klooster- en schoolpand van dertig traveeën, deels op verhoogde begane grond en twee bouwlagen onder zadel- en mansardedaken laatst genoemde met gebogen dakvensters (nok parallel aan de straat, mechanische pannen), respectievelijk voor de gebouwen uit de jaren 1920 en de kern uit het vierde kwart van de 19de eeuw met voorgevelparement van 1911 zie jaarsteen. Tot de regionale baksteenarchitectuur hoort de systematische toepassing van de verticaliserende Brugse travee die de getoogde muuropeningen omschrijven, al dan niet met inbegrip van de keldervensters. Het verschil tussen de oudste kern met parement van 1911 en aanpalende vleugels van 1920 ligt in het baksteenkoloriet en de ietwat meer gedrongen verhoudingen die onder meer verband houden met de breedte van de trapgevel en de penanten. De opstand van de links en rechts aanpalende vleugels uit de jaren 1920 is bovendien getypeerd door een afwisseling van risalietvormende trapgevels en lijstgevels. Geprofileerd portaal onder Marianis voorafgegaan door een arduinen steektrap; bewaard hout- en ijzerwerk (nr. 8). De achterzijde van de rechts aanpalende vleugel is echter eigentijdser opgevat zie strakke rechthoekige vensterregisters.

Haaks op de oudste kern met parement van 1911, uitbouw van een vleugel uit het vierde kwart van de 19de eeuw onder mansardedak met klokkentorentje. Parallel met deze vleugel loopt een kloostergang uit de jaren 1950 naar de kapel; muren opengewerkt door middel van grote rondboogvensters en afgedekt door middel van lessenaarsdak met zichtbaar gelaten gebint.

Rechts aanpalende snit- en naadschool naar verluidt van circa 1925; zeven traveeën op verhoogde begane grond, en drie bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen). Symmetrisch opgevat gevelfront in de lijn van de nieuwe zakelijkheid, gemarkeerd door middel van boven de kroonlijst uitstekende risalieten afgelijnd door hoeklisenen. Grote rechthoekige vensters onder doorgetrokken betonnen lateien. In het middenrisaliet, toegangspoort in geriemde en afgeschuinde arduinen omlijsting, met erboven Mariabeeld. Deels behouden houtwerk met een horizontale roedeverdeling.

Achter het klooster, georiënteerde eenbeukige kloosterkapel van 1957, naar verluidt naar ontwerp van van architect A. Corselis (Ingelmunster). De plattegrond ontvouwt een schip van zeven traveeën, een smaller koor van één travee met rechte sluiting en een zuidoost gelegen sacristie. Donkere sierbaksteen; steile gebogen leien zadeldaken (nok loodrecht op de straat) en dito schilddak voor de sacristie.

Gestileerde regionale elementen in de steile westelijke puntgevel op schouderstukken zijn: de grote oculus met zware kruisindeling en de vierkante dakruiter onder tentdak; de gekoppelde venstertjes, steunberen en dakkapellen in de zijgevels horen tot dezelfde vormentaal.

Sober witbepleisterd interieur gedomineerd door betonnen spitstongewelf met gordelbogen en tussenliggende steekkappen van de dakkapellen. Spitse scheibogen tussen schip en doksaal en schip en koor.

Geen vermeldenswaardig mobilair. Voor en achter de kapel, vrij grote kloostertuin gedomineerd door haagstructuren met haagbeuk en coniferen; achteraan Lourdesgrot en labyrint uitlopend op omhaagd kruisbeeld.