Meergezinswoning in beaux-artsstijl gebouwd door het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen van Antwerpen, naar een ontwerp door de architect Ferdinand Dermond uit 1912. Het gebouw dat een winkel en twee huurkwartieren omvatte, was bedoeld als investering in vastgoed. Voor dezelfde opdrachtgever, de voorloper van het OCMW, ontwierp Dermond in 1910 al een gelijkaardige meergezinswoning aan de Grotesteenweg in Berchem, en in 1913 de verdwenen ambtswoning van de hoofdapotheker van het Sint-Elisabethgasthuis aan het Mechelseplein.
Het gebouw behoort tot het vroege oeuvre van Ferdinand Dermond, die actief was van begin jaren 1900 tot eind jaren 1950. Aan het begin van zijn carrière liet hij zich opmerken met ontwerpen in vernieuwende art nouveau, zoals de woning Laruelle uit 1906 aan de Arthur Goemaerelei. Veruit zijn belangrijkste realisatie uit deze periode is het Gesticht Arthur Van den Nest uit hetzelfde jaar in de Blindestraat, een opdracht van het Bureel van Weldadigheid van Antwerpen. Omstreeks 1910 evolueerde zijn architectuur naar een behoudend beaux-arts- of neotraditioneel idioom, dat ook zijn oeuvre uit het interbellum kenmerkte. Een representatief voorbeeld van deze koerswending is het appartementsgebouw Van Looy uit 1929 aan de Jan Van Rijswijcklaan.
Met een gevelbreedte van vier traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een mansardedak (kunstleien). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met imitatievoegen, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de geprofileerde puilijst en asymmetrisch van opzet, wordt de compositie gemarkeerd door de hoger opgetrokken, inspringende zijtravee van de inkom- en traphal. Deze laatste loopt door in een attiek met rondboogdrielicht, gemarkeerd door uitgelengde, gegroefde voluutconsoles, en bekroond door een stucfries met bloemenmotief onder een gebogen waterlijst. Rechthoekig inkomportaal op de begane grond, in een omlijsting van guirlandes met sluitsteen en gestrekt entablement. De risalietvormende drie rechter traveeën worden gemarkeerd door een winkelpui met middenportaal, opvallend gevat in een geklinknagelde ijzeren structuur met art-nouveau-inslag. Hogerop registers van rechthoekige vensters, gevat in vlakke, oplopende omlijstingen met oren, sluitsteen en een guirlandepaneel op de borstwering. Een klassiek hoofdgestel met gebroken architraaf, een paneel in de fries, en een houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging; drie houten dakkapellen met gebogen fronton op consoles. Bewaard houten schrijnwerk van de winkelramen en -deur met typische roeden, en de privédeur met siersmeedwerk.
Volgens de bouwplannen beslaat de winkel met achterliggende woonkamer en keuken de begane grond. Ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom en traphal, omvatten de twee bovenverdiepingen elk een huurkwartier dat uit twee slaapkamers en een woonkamer annex keuken bestaat, met de wc op de overloop. Het dakniveau herbergt drie mansardekamers en een zolder.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1912#452.