Herenhuis in zijn huidige vorm een samenstel van twee gekoppelde diephuizen uit de 16de eeuw. Het rechter pand onderscheidt zich door een laatgotische krulgevel die in de eerste helft van de 16de eeuw kan gedateerd worden. Het linker pand heeft een traditionele trapgevel die eerder uit de tweede helft van de 16de eeuw stamt. Mogelijk vanouds een eenheid, werd in het derde kwart van de 18de eeuw een poortje in Lodewijk XV-stijl aangebracht in de middenas. Baron Philippe Antoine Joseph de Pret de ter Veken (Antwerpen, 1766-Antwerpen, 1838) liet in 1830 de gevelordonnantie door de architect Franciscus De Wolf tot de huidige vorm aanpassen. De Pret, heer en later burgemeester (1807-1838) van Hemiksem, in 1805 gehuwd met Justine van Ertborn (1785-1841), betrok destijds een verdwenen hotel aan het Kipdorp, dat achteraan paalde aan de gekoppelde huizen in de Keizerstraat. De werken betroffen het aanpassen van de kruiskozijnen van begane grond en eerste verdieping van het linker pand, tot lager geplaatste rechthoekige vensters met lekdrempels. In het rechter pand werden de reeds aangepaste benedenvensters verhoogd, en het register van één klooster- en drie kruiskozijnen op de bovenverdieping gereduceerd tot twee zelfde vensters. Daarbij verdween de geprofileerde waterlijst die ter hoogte van de verdieping over beide panden doorliep. De geplande verbouwing tot lijstgevel, door het vervangen van de geveltoppen door een volwaardige tweede verdieping met een klassiek hoofdgestel, vond geen doorgang. Sinds 1947-1948 samengevoegd met het links aanpalende "Het Wapen van Spagnien", werd het complex ingrijpend gerenoveerd tot hotel, met herstel en gedeeltelijke reconstructie van de drie topgevels, naar een ontwerp door de architect Bernard Coens uit 1991, uitgevoerd in 1992-1993.
Woning van vijf traveeën en twee bouwlagen onder parallelle zadeldaken (nok loodrecht op de straat, leien). De bepleisterde en beschilderde trap- en krulgevels, zijn mogelijk opgetrokken uit zandsteen of in bak- en zandsteenbouw, verankerd door muurankers met gekrulde spie. De gedecapeerde zandstenen sokkel met keldermonden en een hardstenen dorpel, vertoont sporen van een vroegere ordonnantie. Aangepaste rechthoekige vensters, deels vroegere kruiskozijnen, met geprofileerde dagkanten, op de bovenverdieping op hardstenen lekdrempels. Naar bestaand model vernieuwd schrijnwerk met kleine roeden. Beide tweeledige geveltoppen worden gemarkeerd door een omlopende waterlijst. In het linker pand neemt de top de vorm aan van een traditionele trapgevel van acht treden met een overhoeks topstuk. De top van het rechter pand behoort tot het type van de laatgotische krulgevel, waarvan in Antwerpen nog slechts enkele voorbeelden bewaard zijn. Daarbij worden de geledingen gemarkeerd respectievelijk bekroond door in- of uitgezwenkte krullen met bladmotief en overhoekse topstukken. Beide geveltoppen beantwoorden verder aan dezelfde ordonnantie, in het eerste register geopend door rechthoekige drielichten met kwartholle dagkanten, en in het rechter pand druiplijsten. Kloosterkozijnen flankeren het bredere en lagere middenluik dat zich verder onderscheidt door een latei op korbelen. Een rechthoekig luik met kwartholle dagkanten, een latei op korbelen en een druiplijst, doorbreekt telkens de topgeleding. Bewaarde hijsbalk in het rechter pand.
In middentravee poortje met waaier in een hardstenen Lodewijk XV-omlijsting uit het derde kwart van de 18de eeuw. Rondboog met imposten, gevat in een spiegelboogveld, versierd met rocailles als sluitsteen en op de zwikken, onder een gestrekte waterlijst; houten deur, smeedijzeren waaier en gietijzeren voetschraper.
>
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: De witte Lelie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203307 (geraadpleegd op ).
Huis zogenaamd "de witte Lelie", vijf traveeën en twee bouwlagen onder twee diepgerichte zadeldaken (leien en Vlaamse pannen). Bepleisterde en beschilderde topgevels op natuurstenen plint te dateren begin 17de eeuw met latere aanpassingen; ankers met gekrulde spie. Topgevels aangezet en geleed door kordons, voorzien van Antwerpse drielichtskozijnen, rechthoekige vensters met kwartholbeloop en uitspringende dorpels. Linkerdeel: trapgevel van acht treden met overhoeks topstuk; rechterdeel: laatgotische geveltop met een golvende kwartrond in- en uitgebogen omtreklijn bezet met fioelen, bewaarde hijsbalk. Aangepaste vensters met kwarthol beloop en rechthoekige ramen met kleine roedeverdeling uit de 18de eeuw. In middentravee poort met waaier in een hardstenen Lodewijk XV-omlijsting uit het derde kwart van de 18de eeuw. Rondboog met imposten, gevat in een spiegelboogveld, versierd met rocailles als sluitsteen en op de zwikken, onder een gestrekte waterlijst; houten deur en ijzeren waaier.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: De witte Lelie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5138 (geraadpleegd op ).