is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Blauwhuis
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Kasteeldomein Blauwhuis
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kasteeldomein Blauwhuis: landhuis en bijgebouw
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Blauwhuis
Deze vaststelling was geldig van tot
Het huidige kasteel is gelegen te midden van een park in landschappelijke stijl en is te bereiken via een dreef in het westen en één in het zuiden. De nog deels behouden omwalling ten westen, wordt gevoed door de Kasteelbeek.
De voormalige kasteelsite omvat een zogenaamd "speelhuis" ten zuidwesten, ten westen een tot oranjerie verbouwd koetshuis, ten noordwesten een tuinhuis en ten noorden een ijskelder. Het huidige uitzicht is voornamelijk bepaald tijdens de grondige verbouwingen van omstreeks 1880.
Het kasteel gaat terug op een pachthoeve van de heerlijkheid van Schiervelde, één der belangrijkste Roeselaarse heerlijkheden. Tijdens het ancien régime was de heerlijkheid in het bezit van de familie de Heurne. Vanaf 1807, door huwelijk in handen van de familie de Pélichy en vanaf 1872 van de familie Gillès de Pélichy. Thans is het kasteel ingericht als restaurant.
De pachthoeve wordt voor het eerst vermeld in 1544 als Blauwhuis of Blauwpoorte; de naam verwijst naar de kleur van de leien bedaking. In 1653 vermeld als: "een behuysde hofstede ghenaemt het blaeu huys met wallen rondt". In het vierde kwart van de 17de eeuw wordt de hoeve, in opdracht van J.F. van Heurne verbouwd tot buitenplaats, zie bewaarde nokpan met jaartal 1692. In het "Landt-bouck van François Bal" (1746) afgebeeld met losse bestanddelen, gegroepeerd rondom een binnenplein en omgeven door een omwalling; duidelijk te onderscheiden duiventoren en poortgebouw. Op de Ferrariskaart (1770-1778) aangegeven als "chateau de Heurne", met omwald L-vormig hoofdgebouw met achtergelegen rechthoekig nutsgebouw; ten oosten, aangelegde formele Franse tuin. In 1794 wordt het kasteel zwaar beschadigd door Franse troepen, waarna het hersteld wordt.
In het eerste kwart van de 19de eeuw worden verschillende verbouwingen uitgevoerd, die duren tot 1822: onder meer het leggen van een nieuwe leien bedaking, het doorvoeren van verscheidene wijzigingen aan de rotonde, alsook aan het interieur. In 1804 wordt een nieuwe Engelse tuin aangelegd. Op de Atlas der Buurtwegen (1843) aangeduid als "chateau Blauwhuis"; thans met hoofdgebouw op kruisvormige plattegrond.
In 1880 wordt het kasteel grondig verbouwd in opdracht van Alexandre Gillès de Pélichy, zie wapenschild fronton. Het poortgebouw en de zuidvleugel worden afgebroken, gevolgd door de bouw van een nieuw neoclassicistisch portaal; de rotonde krijgt een nieuwe koepel. Tevens wordt de gevel beschilderd. Ook het interieur wordt aangepast aan de eigentijdse noden: plaatsen van badkamer en een centraal verwarmingssysyteem van de firma J.L. Bacon en Co. (Antwerpen). In de westvleugel wordt een nieuwe kapel ingericht in neogotische stijl. In 1907 worden dievenijzers in de benedenvensters geplaatst. Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt het kasteel geconfisqueerd door de Duitse bezetter. In 1918 steken ze bij hun aftocht het munitiedepot in brand waardoor het zogenaamde "boomforeest" (beukenbos), aangeplant begin 19de eeuw, volledig afbrandt, op één boom na waaraan een Mariakapel hangt, deze beuk staat nog steeds in het huidige park. Ook de hoeve wordt volledig vernield door brand. 1986-1988: restauratiewerken aan bedaking en gevels.
Kasteel: langgestrekt bepleisterd en witbeschilderd neoclassicistisch gebouw van vijftien traveeën, souterrain en twee bouwlagen onder leien mansardedak, doorbroken door dakkapellen met fronton en voluten. Arduinen sokkel met keldervensters. Geordonneerde gevel met symmetrische opbouw, deels door middel van lisenen en/of vlakke pilasters en zij- en middenrisalieten. Centraal uitspringend neoclassicistisch portiek gemarkeerd door vier Ionische zuilen onder een strak hoofdgestel met aansluitend balusterbalkon van arduin tussen postamenten met siervazen; bekronend driehoekig fronton met de wapenschilden van Alexandre Gillès de Pélichy en zijn echtgenote Savina van Calcoen herinnerend aan de verbouwingen van 1880 (zie hoger). Gelijkaardige doch meer gearticuleerde achtergevel, centraal geaccentueerd door drie traveeën brede en boven de kroonlijst doorgetrokken halfronde uitbouw van de zogenaamde "rotonde": vier ritmerende zware Ionische zuilen onder het hoofgestel; aansluitende koepel met lantaarn en oeils-de-boeuf, bekleed met zink. Rondbogige deurvensters op de benedenverdieping en rechthoekige bovenvensters in arduinen omlijsting. Benadrukte zijrisalieten met de hoofdvleugel verbonden door middel van een geïncuveerde gevelwand. Zijrisalieten geritmeerd door Ionische pilasters onder gebogen frontons, doorbroken door dakkapel. Tussenliggende vleugels voorzien van licht vooruitspringende portalen geflankeerd door twee arduinen zuilen onder een gietijzeren balkon.
Tegen de linker zijgevel, opvallend bakstenen portaal van de circa 1880 toegevoegde neogotische kapel.
Eclectisch ingericht interieur met ingebouwde verwarmingselementen en roosters geïnstalleerd door de Antwerpse firma J.L. Bacon en Co., zie plannen, in 1882 (?). Vooruitspringende portaal met neoclassicistisch aangeklede hal. Ruimtelijke indeling gedomineerd door de centrale zogenaamde "rotonde" of "groot salon" aan voorgevelzijde voorafgegaan door het neoclassicistisch portaal met dito aangeklede hal: gemarmerde wanden en zuilen; monumentale houten staatstietrap met smeedijzeren leuning; cassettenplafond. Eigenlijke rotonde, met uitzicht op de tuin, biedt een indrukwekkende ruimte met witbepleisterd wanden met vergulde accenten; verzorgde ordonnantie door middel van gecanneleerde pilasters afwisselend met rondboogvensters en -nissen. Fraai parket met centraal stermotief. Marmeren schouw. Acht stenen vrouwenbeelden op sokkel van circa 1815, naar ontwerp van de beeldhouwers J.R. Calloigne (Brugge) en G.L. Godecharle (Brussel) stellen onder meer twee van de drie goddelijke deugden (Geloof en Hoop) en twee van de vier kardinale deugden voor (Voorzichtigheid en Matigheid). Voorts onderbrengen van de verschillende ontvangstruimten in de aanpalende vleugels: Roze salon, eetkamer en keuken enzomeer aan de rechterzijde, met circulatie aan de voorgevelzijde;
Biljartzaal, blauw salon , kapel en museum ten dele opgevat als enfilade en voorts met circulatie aan de tuinzijde.
Zogenaamde "Roze salon": bepleisterde en beschilderde wanden en plafond; centrale moerbalk met centraal geometrisch motief; witte marmeren schouw met behouden kacheltje gesigneerd Servaes (Courtrai). Eetkamer: in neo-Vlaamse-renaissancestijl zie balkroostering, houten lambrisering en arduinen schouw en rijk versierde houten bovenboezem. Samengestelde balklaag en moerbalken met uitgewerkte balksleutel en consoles met wapenschilden. Glas-in-loodvensters.
Zogenaamd "biljartzaal": vermeldenswaardige cementtegelvloer met onder meer dierenfiguren; Neorenaissance schouwmantel van arduin. Zogenaamd "Blauwe salon": houten lambrisering waarboven met goudleder beklede wand afkomstig uit het herenhuis van de familie de Turck de Kersbeek gelegen op de Kouter te Gent. Schouw van roze marmer, waarboven houten nis met beeld van Maria met kind. Het voormalige zogenaamd "Museum" is thans verbouwd tot sanitair blok; behouden cementtegelvloer. Kapel: neogotisch ingerichte kapel van circa 1880, op rechthoekige plattegrond; spitstongewelf met houten trekbalken; decoratief beschilderde kroonlijst, ribben en kruin. De glas-in-loodvensters beelden de negen patroonheiligen van de kinderen van opdrachtgever baron Alexander Gillès de Pélichy af. Kleurrijk uitgewerkt altaar.
Ten zuidwesten, voormalig koetshuis, verbouwd tot oranjerie, thans gebruikt als feestzaal. Eenvoudig bepleisterde baksteenbouw uit eind 19de eeuw; één bouwlaag en vijf traveeën onder leien dak. Voorgevel in oorsprong geritmeerd door rondbogige muuropeningen, geflankeerd door pilasters, in 1985 uitgebreid met lage aanbouw onder plat dak.
Zogenaamd "speelhuisje": neogotisch geïnspireerd bakstenen tuinpaviljoen verfraaid door gele sierbaksteen. Leien zadeldak met fraai uitgewerkt open dakspant; kroonlijst rustend op consoles. Rechthoekige vensters; arduinen twee- en drielichten.
Ten noordwesten, voormalig tuinhuis, doet thans dienst als magazijn en paardenstal. Bakstenen gebouwtje uit het vierde kwart van de 19de eeuw verfraaid door het gebruik van zwarte baksteen voor onder meer hoekbanden en druiplijsten. Links, hoger opgetrokken deurtravee met puntgevel; medaillon. Sterk overkragend pannen zadeldak op korbelen.
Ten noorden van het kasteel, Engelse tuin in landschappelijke stijl, aanvankelijk aangelegd omstreeks 1804 en nadien, in het vierde kwart van de 19de eeuw, herwerkt naar ontwerp van tuinarchitect E. Pynaert (Gent). Serpentinevijver met boothuis en tuinbrug volgens plannen naar ontwerp van J. Paris-Isaac. Ten noorden ijskelder.
Bron: DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C. & VANNESTE P. met medewerking van TANSENS A. 2001: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kantons Hooglede - Izegem - Lichtervelde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Izegem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Blauwhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/51389 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.