Merkwaardige burgerwoning met parement uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Eclectisch dubbelhuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen). Met schijnvoegen gecementeerde lijstgevel op grijsbeschilderde plint met verluchtingsroosters, voetenschraper en getralied keldergat. Horizontale geleding door middel van doorgetrokken boven- en onderdorpels van de rechthoekige vensters en vernieuwde kroonlijst op neoclassicistische consoles. Duidelijke neo-Vlaamse-renaissance-invloed in de ornamentatie van de muuropeningen. Leeuwenkoppen in de sluitstenen van de ontlastingsbogen van de benedenvensters, cartouches in de boogvelden van de bovenvensters. Markante, beschilderde deuromlijsting van arduin met gestrekte latei met diamantkopversiering; bekronend gebogen fronton met schelpmotief, opgevangen door gecanneleerde consoles met vergulde maskerkop. Bewaard houtwerk in het bovenlicht: gestrekte tussendorpel met dubbele tandlijst onder twee duidelijk afgelijnde registers: onderaan drie cassetten en bovenaan, kleine drieledige arcade op geringde zuiltjes; gekleurde beglazing met gestileerd gietijzeren traliewerk. Achtergevel getypeerd door latere 19de eeuw en uitbreidingen van circa 1900.

Rijkelijk gedecoreerd eclectisch interieur met zowel elementen uit de tweede helft van de 19de eeuw als elementen uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Centrale gang met marmeren vloer en lambrisering, uitgewerkte supraportes met puttohoofdje. De vleugeldeur met gezandstraald glas leidt naar de trappenhal: houten slingertrap uit de tweede helft van de 19de eeuw met twee kandelaberachtige trappalen. Lambrisering van imitatiestucwerk; vleugeldeuren met supraportes; stucwerkplafond met geometrische motieven; mascarons en bloemmotief. Links, opeenvolging van drie salons; de eerste twee aangekleed in neoclassicistische stijl met bepleisterde plafonds met koof en rozet. Zwarte marmeren schouwen; behouden kachels. De vierledige glas-in-looddeur leidt naar een later toegevoegd salon uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, zogenaamd "Vlaamse kamer" in typische neo-Vlaamserenaissance-stijl met tal van verwijzingen naar het "Vlaamse verleden" zie uitgewerkte hoofdjes die verschillende Vlaamse mythologische figuren voorstellen onder meer Lamme Goedzak, Tijl en Nele; omlopende houten lambrisering met ingewerkte banken; leeuwenkoppen. Schouw met onder meer portretten van de opdrachtgever en zijn echtgenote; schouwwand bekleed met mangaanrode tegels (Bijbelse taferelen).