Pakhuis in eclectische stijl met neotraditionele inslag gebouwd in opdracht van de heer Van de Put, naar een ontwerp door Frans Stuyck uit 1877. De bouwheer valt wellicht te identificeren met Alphonse Van de Put (Antwerpen, 1837-Wouw, 1915), die ten tijde van de bouw het rechts aanpalende pand betrok. Zaakwaarnemer, ontvanger en later bankier van beroep, was hij in 1881 mede-oprichter van de Société Anonyme pour la Construction du Quartier de l'Est en in 1886 van Société Anonyme pour la Construction de Maisons bourgeoises, maatschappijen verantwoordelijk voor de verkaveling van de wijk Zurenborg. De woning op het achter aanpalende perceel zijde het Kipdorp, werd betrokken door de weduwe van zijn broer Jean Baptiste Van de Put-Heirman.

Het pakhuis behoort tot de vroege realisaties van de architect, die deze opdracht uitvoerde in dienst van de architect François Baeckelmans. Hij sloot zijn carrière kort na de Eerste Wereldoorlog af, en liet een veeleer conventioneel oeuvre na, dat in gematigde vorm de heersende stijlstromingen volgde.

Gebouw van twee ongelijke traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat). De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met smeedijzeren sierankers, spaarzaam gebruik van witte natuursteen voor waterlijsten, dorpels en hoekblokken, op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst met schuine afzaat en eindigend op een kwartronde daklijst onder de kroonlijst, beantwoordt de compositie aan een asymmetrisch opzet. De opstand is opgebouwd uit een brede hoofdtravee met inrijpoort, die links wordt geflankeerd door de smalle inkomtravee waarin zich het trappenhuis aftekent. Getoogde poort en vensters met lekdrempel, in de hoofdtravee geaccentueerd door een waterlijst op imposten. Rechthoekige inkomdeur met latei op kraagstenen onder een getoogd bovenlicht; een drielobbig venstertje markeert de topgeleding van het trappenhuis.

Pakhuis van twee traveeën en drie verdiepingen onder een pannen zadeldak (nok parallel aan de straat), uit de tweede helft van de 19de eeuw. Bakstenen lijstgevel verlevendigd met natuursteen, gemarkeerd door een brede puiljst en eindigend op een bolle daklijst onder de versierde kroonlijst. Grillig gekrulde muurankers. Segmentboogvensters en garagepoort. In eerste travee een rechthoekige deur met latei op consooltjes en een getoogd bovenlicht op de gelijkvloerse verdieping, een geknikt boogvenstertje op de derde verdieping.