Traditioneel complex op de hoek van Kelderstraat, Ketelstraat en Schuttershofstraat, dat in kern opklimt tot de tweede helft van de 16de eeuw, en tot zijn huidige vorm ingrijpend werd gerestaureerd, naar een ontwerp door de architect Raymond Ceurvorst uit 1928. Opdrachtgever was juffrouw Looymans, die ook de gevelsteen met huisnaam en jaartal 1550 in de zuidgevel (Kelderstraat) liet aanbrengen. Als sinds 1919 herbergde het pand een onderling verbonden winkel en café op de begane grond, waarvoor H. van Lede de begane grond van beide kopgevels liet verbouwen, in de Kelderstraat tot een gevelbrede cafépui, in de Schuttershofstraat met verbreding van de twee zijvensters tot winkelramen. De restauratie van 1928 handhaafde deze ingreep; in 1997 werd zijde Kelderstraat de traditionele ordonnantie van de begane grond gereconstrueerd, weliswaar met tot op het maaiveld doorlopende muuropeningen voor de winkelfunctie.
De restauratie van "Het Keysershof" behoort tot het vroege oeuvre van Raymond Ceurvorst, wiens loopbaan kort na de Eerste Wereldoorlog van start was gegaan. Een gemeenschappelijk kenmerk van zijn beginwerk, is de veeleer conventionele gevelcompositie in combinatie met een discrete ornamentatie, die al snel evolueert naar een gematigde art deco. Uit de associatie met Cornelius Sol begin jaren 1930, kwam een van zijn belangrijkste realisaties voort, de eenheidsbebouwing van het Gemeenteplein in Mortsel. Actief tot midden jaren 1950, evolueerde zijn architectuur naar een ingehouden modernisme. Van de architect zijn geen andere restauratieprojecten bekend.
Het samenstel van twee hoekpanden met een totale gevelbreedte van drie bij acht bij drie traveeën, omvat twee bouwlagen onder een complex zadeldak (pannen, nok parallel aan de drie straten) met klimmende dakkapellen. Symmetrisch van opzet, wordt de opstand bepaald door twee trapgevels op de hoeken zijde Ketelstraat, en twee getrapte dakvensters in de middenas van de gevels aan de Kelderstraat en de Schuttershofstraat. De opstanden hebben een parement in traditionele bak- en zandsteenbouw, verankerd door middel van smeedijzeren muurankers, met gekrulde spie op de begane grond en in lelievorm op de bovenverdieping. Rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met kwarthol geprofileerde sokkel, haaks geplaatste hoekblokken, speklagen, steigergaten en kwartholle daklijst uit zandsteen. Registers van aangepaste, rechthoekige vensters met behouden kwartholle negblokken en wigvormige ontlasting, maar vernieuwde hardstenen dorpels; de gelijkvloerse vensters zijde Kelderstraat en Schuttershofstraat zijn respectievelijk verlaagd en verbreed tot winkelramen. In de travee uiterst rechts zijde Kelderstraat: rondboogdeurtje in zandstenen omlijsting met imposten en sleutel onder een bolkozijn. Getrapte dakvensters (drie treden) met schouderstukken en overhoeks topstuk, waarin een kruiskozijn met geprofileerde boven- en tussendorpel. Tweeledige, getrapte geveltoppen (acht treden) met schouderstukken en overhoeks topstuk, met in de eerste geleding een lager geplaatst luikgat met twee zijvensters voorzien van druiplijsten en een omlopend kordon; erboven een eenvoudige luikopening met bovendorpel.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1928#31458, 1919#7874 en 86#961878.