Halfvrijstaande, als rijhuis ontworpen, burgerwoning van 1930, naar ontwerp van Joseph De Bruycker (Roeselare); enkelhuis van drie traveeën onder verspringende platte daken; vernieuwde, sterk overkragende kroonlijst. Voorgevelparement van lichte baksteen en plint van strekse donkere baksteen ("Hollandsche brikken" zie bouwplan). Kubistisch uitgewerkt gevelfront getypeerd door spel van horizontale en verticale elementen: dit is de betegeling van zwarte siertegels, de smalle deurtravee gemarkeerd door "ladderraam" van de trapkast waarvoor het bouwplan een overheersende verticale roedeverdeling voorziet; thans meer horizontaliserend. Vensterregisters met verticaal ingedeelde kozijnramen. Typerende buisprofielen voor enkele vensters en sluitwerk van deur en garagepoort. Garage en dienstruimten op de begane grond, woonvertrekken op de bovenverdieping. Minder uitgewerkte achtergevel van rode baksteen met aanbouw; afgerond woonkamerraam en dito terras met steektrap naar de tuin. Vernieuwd interieur uit de jaren 1950, naar ontwerp van meubelfabrikant Clarysse, enkel de vaste elementen naar ontwerp van Joseph De Bruycker zijn behouden. Inkomhal met roze granitovloer; grijze granitotrap; gesloten borstwering; trapleuning rustend op platte bolelementen. Hal op de eerste verdieping met zeer kleurrijke (zwart, rood, wit en verschillende grijstinten) en geometrisch uitgewerkte granitovloer. Trap naar de bovenverdieping met geometrische borstwering met blauwgeschilderde panelen.