Voormalige Sint-Antoniusschool en woonhuis van de zusters van Maria; gesticht in opdracht van pastoor C. Van Coillie, om de kinderen van de steeds groeiende Paterswijk op te vangen.

1902: bouw van het woonhuis en de klassen naar ontwerp van Jules Soete (Roeselare). 1908: oprichting van de zondagsschool. 1912: eerste uitbreiding van de school, waarbij de kleuterklassen met één bouwlaag worden verhoogd.

Vanaf 1913: enkel nog meisjesschool na oprichting van een aparte jongensschool .

Tijdens de Eerste Wereldoorlog: woning gebruikt als ziekenzaal; school opgeëist vanaf 1915. 1929: uitbreiding van de school met een nieuwe noordelijke klassenvleugel die in 1939 word verhoogd met één verdieping. Latere uitbreidingen in het noordoosten (onder meer turnzaal).

Voormalige, achterin gelegen neogotische woning aansluitend bij de regionale baksteengotiek; kleine voortuin afgezet met een bak-en hardstenen muurtje, waarvoor het bouwplan een ijzeren hek en poortje voorziet. Donkere baksteenbouw op arduinen sokkel; vier traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak. Linker risaliet opgevat als trapgevel, gemarkeerd door Brugse travee en centrale getrapte penant; jaarstenen anno/ 1902. Verdiepte, getoogde vensters onder meer gevat in doorgetrokken nis. Muurkapel.

Ten westen, gelijktijdig aangelegde tuin van de zusters met galerij aan de Sint-Antoniusstraat, aan de Roeselaarsestraat afgesloten door middel van van een bakstenen muur geritmeerd door spaarvelden en spitsboogfriezen. Poortje onder gekanteelde bekroning in de hoektravee.

Ten westen, achteringelegen en aansluitend bij het woonhuis, kleuterklassen van negen traveeën, oorspronkelijk met één en, sinds 1912, twee bouwlagen onder pannen zadeldak; links aandak. Verticale accentuering door de doorgetrokken nissen van de getoogde vensters. Met schijnvoegen gecementeerde linker zijgevel.