is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bioscoop De Keizer
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Bioscoop De Keizer
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bioscoop De Keizer
Deze vaststelling was geldig van tot
De cinema De Keizer is het laatste voorbeeld van een vroeg 20ste-eeuwse dorpscinema met volledig origineel interieur en projectiekamer. De cinema is ondergebracht in een herenwoning met oude 18de-eeuwse kern die na de Eerste Wereldoorlog omgebouwd werd tot cinemazaal.
De oudste vermelding van ‘De Keizer’ dateert van in 1633: op deze plaats stond er een herberg ’t Haentjen. Vanaf 1715 was aan de herberg ook een brouwerij verbonden. Deze werd uitgebaat door Pieter-Antoine en Frans Perneel, schepen van Lichtervelde. Er waren stallingen voor acht paarden en drie reizigers konden hier overnachten. In 1779 besliste men om het bestuur van de ‘gemeente’ hier onder te brengen. Op deze manier werd de herberg/ brouwerij het ’s heerensweth-huys waar ook de vierschaer-greffie der heerlijkheid Lichtervelde aan verbonden was. In 1807 voerde men een naamsverandering van de herberg door: de nieuwe naam was vanaf nu herberg L’ Empereur.
Tussen 1815 en 1850 was dit gebouw de woonplaats van Amand Goddyn, brouwer en medestichter van de Philharmonie De Zwaan in 1806. Hij was tevens lid van de kerkraad en werd in 1824 deken van de schuttersgilde Sint-Sebastiaan. De brouwerij bleef operationeel tot 1853.
Tussen 1830 en 1842 werd beslist om alle gemeentelijke administratie naar dit gebouw over te brengen. Op deze manier werd het gebouw een volwaardig gemeentehuis.
Dat het gebouw een belangrijke ontmoetingsplaats was, blijkt uit de stichting van de Koninklijke harmonie en politieke partij De Katholieke Burgersgilde in 1879 op deze locatie in zaal ‘De Keizer’ (blijft hier een lokaal behouden tot na WO I). De politieke partijen hadden hun eigen fanfare en toneelkring, zodoende vonden er hier vanaf het einde van de 19de eeuw verschillende muziek- en toneeluitvoeringen plaats. Een paar jaar later in 1887 werd in dit huis de beeldhouwer Albert Termote geboren. Tussen 1896 en 1937 vond de toneelvereniging Nut en Vermaak hier haar vaste stek. Op regelmatige basis werden toneelstukken opgevoerd. De mensen konden dan hier terecht voor een avondje ontspanning.
Belangrijker is dat in 1926, in de moeilijke jaren na WO I, Gerard Debaillie besliste om het geheel om te vormen tot cinemazaal. De nodige investeringen gebeurden en in 1926 werd hier de eerste film gedraaid. De aankleding van de zaal gebeurde in deze periode en is tot op heden vrij intact bewaard. Er is een bouwaanvraag bewaard uit 7 juli 1933 waarop een doorsnede van de cinemazaal te zien is. Deze tekening maakt deel uit van het dossier opgemaakt in het kader van de hinderlijke inrichtingen op het gemeentearchief van Lichtervelde.
Dit was het begin van een echt succesverhaal. De vertoning van nieuwe films volgden elkaar in sneltempo op. In 1935 vond de eerste uitvoering plaats van de operette ‘Baron Schinkelbeen’ in een regie van Jules Missinne. In 1939 was het succes zodanig groot dat er naast een bioscoopzaal ook een feestzaal werd bijgebouwd. Het café draaide een mooie omzet, de combinatie feestzaal-bioscoopzaal-café was een gouden zet. Kort na WO II werden er een enkele kleine aanpassingen uitgevoerd maar grosso modo werd de vooroorlogse toestand behouden.
De grootste bloeiperiode was tijdens het interbellum met een hoogtepunt na WO II in de jaren 1950 en 1960. Toen eind de jaren 1960 vader Debaillie ernstig ziek werd, nam zijn dochter Agnes de zaak over. Met succes, want tot op heden worden nog steeds films getoond.
Aan de straat gelegen complex van woonhuis met achterin gelegen bioscoop gevormd door samenvoeging van drie vroegere panden (zie weergave op het plan van Ferraris 1770-1778). Breedhuis van negen traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak (nok loodrecht met de straat, rode pannen) met één dakkapel (leien) met voluten en gebogen en geriemde waterlijst. Verankerde (in de zijgevels) gecementeerde en witgeschilderde lijstgevel boven lage arduinen plint, in 1945 aangepast in historiserende stijl, met behoud van vroegere gevelordonnantie. Vooruitspringend middenfronton van zes traveeën onder geriemde gootlijst. Centrale deurtravee dan weer terugwijkend. De twee uiterste linker- en rechtertraveeën (zwarte pannen) hebben een gootlijst op klossen. Rechthoekige omlijste vensters met kleine roedeverdeling. Op de begane grond, deels beluikt. Op de verdieping, met vast bovenlicht. In de twee rechtertraveeën, op de verdieping: T-ramen. Voormalige steekbogige poorttravee met diamantkopmotief, heden opengewerkt tot portiek met vitrinekasten. Vleugeldeur in omlijsting onder entablement met bekronend, gebroken fronton; cartouche met gouden opschrift "De Keyser anno 1715". Links en rechts, kleiner raam voorzien van dievenijzers.
Links, toegang tot steegje (overwelfde waterloop) via dubbele poort onder pseudo-fronton.
Aan de gevel: gedenkplaat voor beeldhouwer Albert Termote. Metalen constructie met uitgangbord met opschrift ‘De Keizer’ met afbeelding van een keizer.
Het interieur van de woning bewaart onder meer bewaarde balkenlagen en deels behouden pleisterwerk die wijzen op een oude 18de-eeuwse kern. De toegang tot de bioscoop is ondergebracht in de voormalige brouwerij onder schilddak (nok loodrecht op de straat), via portiek met affichekasten en inkomhal. Verankerde baksteenbouw. Bewaarde inkompartij met bewaarde cementtegelvloer met florale motieven en gietijzeren zuil. Het oorspronkelijk loket, waar tickets konden gekocht worden, is bewaard gebleven. Via een dubbele deur, kenmerkend voor de jaren 1920-1930, komt men in de traphal met behouden kapstokken. Hier bevindt zich de oorspronkelijke trap met deels opengewerkte treden met zigzagmotief, bewaarde trapleuning. De trap leidt enerzijds naar de parterre en anderzijds naar het balkon.
De cinemazaal bestaat uit een podium en 400 zitplaatsen op parterre en balkon. De wanden van de zaal zijn voorzien van een bekleding naar verluidt aangebracht in 1945 boven behouden lambrisering uit de jaren 1920. Deze oorspronkelijk lambrisering is nog deels bewaard gebleven. Bewaarde lichtarmaturen expo 56-stijl. De oorspronkelijke houten klapstoelen zijn bewaard gebleven. Er zijn twee types. Een aantal van de stoelen werd in 1945 opnieuw gestoffeerd (dikkere afwerking). De andere stoelen zijn voorzien van sierlijke pootjes en dunnere kussens. Het grote beeldscherm zit verscholen achter een gordijn, die bij het begin van de film open gaat. Achter het scherm, originele klankinstallatie (de muziek komt van achter het scherm, in tegenstelling tot de recentere zalen waarbij de geluidsinstallatie in de zaal zelf staat opgesteld.)
De projectiekamer omvat drie filmcabinevensters en drie kijkvensters. De huidige berging naast de projectiekamer omvat nog één filmcabinevenster en kijkvenster. De projectiekamer bewaart nog de twee originele 35 mm projectoren Cinemeccanica Victoria IV-R uit circa 1930. Ze zijn volledig in authenthieke toestand, slechts na WO II minimaal aangepast voor elektrische bediening (in plaats van handmatige beeldovername inrichting).
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/36011/102.1, Cinema De Keizer (GILTE S. 2012).
Auteurs: Gilté, Stefanie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)