is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Decanale kerk Sint-Jacobus-de-Meerdere
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Decanale kerk Sint-Jacobus-de-Meerdere: romaanse doopvont
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Decanale kerk Sint-Jacob de Meerdere
Deze vaststelling was geldig van tot
Georiënteerde kruisbasiliek te midden van grastuin begrensd door een laag bakstenen muurtje geritmeerd door postamenten, met gebruik van arduin voor plint en topstuk. Kerk aanvankelijk ingesloten in de bebouwing en dit tot de eerste helft van de 20ste eeuw. Ommegang van drie staties: eenvoudige kapelletjes van baksteen en arduin; puntgevel met schouderstukken bekroond door kruis. Taferelen uit het leven van de Heilige Margaretha. Ten westen, gedenkzuil voor de militaire en burgerlijke slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, van 1948, naar ontwerp van Maurice Allaert (Kortrijk), uitgevoerd door beeldhouwer G. Delafontaine (Menen).
Neogotisch bedehuis van 1878-1880, naar ontwerp van architect Pierre Nicolas Croquison (Kortrijk), ter vervanging van de kerk met romaanse toren uit het tweede kwart van de 17de eeuw. De eerste bidplaats was vermoedelijk een houten kerkje, gesticht door de Heren van Lichtervelde, waarvan de oudste vermelding teruggaat tot 1197, in een document waarbij de heer van Lichtervelde afstand doet van het patronaatsrecht, ten voordele van de Sint-Bertinusabdij van Sint-Omaars. 1583: vernieling door de Geuzen, met uitzondering van de toren. Eerste helft 17de eeuw: heropbouw van de kerk. Derde kwart van de 17de eeuw: versteviging van de kerk tot vesting omsloten met zware en hoge palissaden tijdens de Frans-Spaanse oorlogen 1695: plunderingen door de Franse troepen. 1708: beschadiging door de Engelsen onder leiding van Malborough. 1838: uitbreiding van de kerk in westelijke richting ten gevolge van bevolkingsgroei. 1876 en 1879: afbraak van de oude kerk en oprichting van de huidige. 1907: muurschilderingen door Louis Bressers. 1911: herstellingswerkingen aan de kerktoren. Tijdens de Eerste Wereldoorlog inrichting als lazaret. 1918: volledige vernieling van de toren en een groot deel van het schip en de kruisbeuk bij de terugtrekking van de Duitse troepen. 1922-1923: herstelling van de kerk en heropbouw van de toren naar vooroorlogs uitzicht, maar hoger. 1925: nieuwe beschildering van het interieur door de kunstschilder A. Goddyn (Lichtervelde), naar de vooroorlogse toestand en ook nieuwe schilderingen, onder meer nieuwe heiligen in het pseudo-triforium van het schip. 1963: overschildering van het interieur. 1997: einde van de restauratie van het exterieur onder leiding van O. Vandaele en Lannoo-Snoeck & Partners; in interieur vrijlegging van de muurschilderingen van de twaalf apostelen (kooromgang) en de heiligenfiguren.
De plattegrond ontvouwt: driebeukig basilicaal schip van vier traveeën met vierkante noordwesttoren; een driebeukig licht uitspringend transept van twee traveeën en een koor van twee rechte traveeën en een driezijdige sluiting, twee zijkoren met vlakke sluiting; zuidelijke sacristie. Rode baksteenbouw verlevendigd door gebruik van natuursteen voor onder meer druip- en waterlijsten, afzaten en steunberen. Leien zadel- en lessenaarsdaken met kleine dakkapellen. Noordwesttoren van drie geledingen gemarkeerd door omlopende cordons, onder leien zeszijdige spits. Tweede geleding: drie lancetnissen met centraal één venster. Spitsbogige galmgaten waarboven uurwerk onder doorlopende waterlijst. Dit alles onder uitgewerkte natuurstenen balustrade. Gevels geritmeerd door steunberen met versnijdingen, op elkaar gestelde hoeksteunberen die uitlopen in ronde hoektorentjes, en spitsboogvensters (tweelichten) in een geprofileerde omlijsting op afzaat; meer uitgewerkte vensters in westelijke en transeptpuntgevels. Lichtbeuken met gekoppelde driepasvensters. Centrale westelijke puntgevel getopt door natuurstenen kruisbloem. Verdiept spitsboogportaal met arduinen omlijsting, archivolten opgevangen door zuiltjes; boogveld met voorstelling van Christus als leraar geflankeerd door Sint-Margaretha en -Jacobus de Meerdere, uitgevoerd door K. Lateur. Erboven spitsboogvensters met stenen tracering onder natuurstenen waterlijst. Noordelijk transept waartegen een calvarie onder leien zadeldak. Noordelijke zijbeuk met eenvoudig toegangsportaal onder leien schilddak. Ten zuiden sacristie in aansluitende bouwtrant; in 1978 omgevormd tot weekkapel met verbouwingen die aansluiten bij de eigentijdse bouwtrant (onder meer betonnen raamtracering).
Interieur: bepleisterd, beschilderd en met houten lambrisering. Tot de Eerste Wereldoorlog volledig beschilderd neogotisch interieur, dat een totaalkunstwerk vormde met het kerkelijk meubilair. Na de zware beschadigingen, opgelopen tijdens de Eerste Wereldoorlog, werd de kerk opnieuw beschilderd, doch op een veel soberder wijze. Enkel de figuratieve schilderingen werden in 1925 hersteld, door Amand Goddyn. Basilicaal schip geritmeerd door spitsboogvormige scheibogen op zuilen met achtzijdige sokkel en bladkapiteel. Schijntriforium met geschilderde heiligenafbeeldingen. Kruising gemarkeerd door bundelpijlers met bladkapiteel onder geprofileerde muurbogen. Transept: schijntriforium met heiligenafbeeldingen in het westen en bijbelse taferelen in het oosten. Transeptarmen voorzien van doorgangen naar de zijkoren. Twee koortraveeën met gelijke opstand als schip; schijntriforium met bijbelse taferelen en vermoedelijk nog oorspronkelijke engelenfiguren van 1907 in de zwikken van meest oostelijke traveeën. Koorsluiting met blinde spitsboogarcade, waarin de vermelde twaalf apostelen geschilderd werden. Overwelving door middel van pseudo-kruisribgewelven, uitstralend in de hoofdkoorsluiting, opgevangen door schalken met bladkapiteel in de hoofdbeuk, transept en koor.
Mobilair. Merkwaardige doopvont van Doornikse steen uit de 12de eeuw. Hoofd- en zijaltaren van circa 1925 in art deco. Twee biechtstoelen uit de tweede helft van de 18de eeuw en een biechtstoel van 1895. Communiebank door de Brugse kunstenaars P. Van Walleghem en A. Pullinckx van 1722. Monumentale preekstoel in neobarok van 1863 van de Gentse beeldhouwer J.B. Van Biesbroeck en de marmerbewerker Sarot (Tielt). Noordelijk transept: kalkstenen nis uit de 19de eeuw en gestoffeerd houten beeld van de Heilige Margaretha van Antiochië.
Bron: DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C. & VANNESTE P. met medewerking van TANSENS A. 2001: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kantons Hooglede - Izegem - Lichtervelde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Het oorlogsgedenkteken van Lichtervelde van architect Allaert werd verwijderd, nadat het onomkeerbare schade geleden had. In 2015 werd op dezelfde plaats een vredesmonument ingehuldigd.
Rond 1710 plaatste Jacobus Van Eynde (Ieper) hier een oud orgel dat afkomstig was uit de Sint-Annakerk in Brugge. Het is niet bekend of dit instrument nog aanwezig was bij de dynamitering in 1918; alles wat zich onder de toren bevond werd toen vernield. In 1914 had M. Delmotte (Doornik) nog een voorstel ingediend tot reparatie van het instrument; dit werk werd niet uitgevoerd (althans niet door Delmotte). Het huidige orgel werd gebouwd door Jules Anneessens (Menen) kort na 1922-23. Later onderhoud door Paul Andriessen (Menen).
Is deel van
Kerkplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Decanale kerk Sint-Jacobus-de-Meerdere [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/51749 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.