Voornaam herenhuis in classicistische stijl omstreeks 1770 gebouwd door Jean Egide Peeters (1725-1786), grootaalmoezenier en heer van Aartselaar en Cleydaal. Drie afzonderlijke eigendommen, in de 16de eeuw onder meer vermeld als "de Meerminne", werden verbouwd tot één indrukwekkend hotel. Op de links aanpalende percelen liet zijn schoonzoon baron Philippe Louis van de Werve (1748-1834) omstreeks 1783 het monumentale, classicistische hotel van de Werve de Schilde optrekken, dat in 1956 werd gesloopt. Het hotel Peeters kwam later in het bezit van de familie del Fosse et d’Espierres, en vervolgens de familie Gillès de Pélichy. Deze liet in 1856 de hardstenen plint van de gevel aanbrengen door de steenkapper J.J. Rousseaux uit de Begijnenvest. In opdracht van de familie Gillès de Pélichy werd het hotel ingrijpend verbouwd en uitgebreid tot een handels- en kantoorgebouw, naar een ontwerp door de architect Paul Stordiau uit 1927. Als bouwheer van deze werken trad de in Brussel gevestigde vastgoedmaatschappij Centrale Immobilière et Financière op, waaraan Charles Gillès de Pélichy verbonden was als ‘administrateur’; aannemer was Pierre Lechien uit Schaarbeek. Van het hoofdvolume werd de begane grond verbouwd tot winkels, de tweede verdieping verhoogd en een derde verdieping toegevoegd. Verder omvatte het project een nieuwe achterbouw van vijf bouwlagen en een verbindingsgalerij tussen het hoofdvolume en het koetshuis. Het complex werd in 2007-2014 door projectontwikkelaar Ixion gerenoveerd tot woningen, naar een ontwerp van DMT architecten (uitvoerende architecten Giedo Driesen en Katrien Van Doren).
Het herenhuis met een dubbelhuisopstand van acht traveeën, telde oorspronkelijk drie bouwlagen onder een zadel- of schilddak, sinds 1927 vier bouwlagen onder een plat dak. Oorspronkelijk bepleisterd en beschilderd, met een naar boven toe verkleinende ordonnantie, werd de lijstgevel in de rechter partij gemarkeerd door een vijf traveeën breed risaliet. Over de volledige breedte bekroond door een driehoekig fronton, lag de klemtoon daarbij op het portaalrisaliet in de middenas, dat tot in het fronton was doorgetrokken, gemarkeerd door een ronde oculus met guirlandes. Bij de verbouwing en verhoging in 1927, werd lijstgevel gedecapeerd tot een parement uit rood baksteenmetselwerk, met het risaliet, de vensteromlijstingen en lekdrempelconsoles uit witte natuursteen, de waterlijsten en dorpels uit blauwe hardsteen. Sinds de renovatie van 2007-2014 is het gevelfront opnieuw bepleisterd, met vrijlating van het natuurstenen risaliet. Ter vervanging van de drie winkelpuien uit 1927, werd de vensterordonnantie van de begane grond gereconstrueerd.
Geleed door de geprofileerde puilijst, legt de gevelcompositie het accent op het middenrisaliet met rechthoekig spaarveld, gevat tussen lisenen. Dit laatste wordt gemarkeerd door de rondboogpoort met geprofileerde waterlijst op imposten en bewerkte voluutsleutel tussen festoenen, het balkon met trigliefconsoles voorzien van draperieën en een smeedijzeren borstwering, en geriemde vensteromlijstingen, op de tweede verdieping met schelpsleutel en festoen. Het spiraalvlechtwerk op een schelpconsole dat oorspronkelijk de lisenen ter hoogte van de tweede verdieping bekroonde, werd in 1927 doorgetrokken tot aan de nieuwe kroonlijst. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters, op de bovenverdiepingen in vlakke omlijsting met lekdrempel op voluutvormige trigliefconsoles, en voorzien van een midden-19de-eeuws, gietijzeren parapet. Een klassiek hoofdgestel met geprofileerde daklijst en gekorniste houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.
Het interieur, oorspronkelijk georganiseerd rond de centraal ingeplante vestibule en monumentale traphal, werd in 1927 volkomen verbouwd, waarbij een nieuwe traphal met lift werd ingebracht. Op de begane grond kwamen drie winkels, op de bovenverdiepingen en in de nieuwe achterbouw kantoorsuites, en in het koetshuis garages en kantoren.
Aan de zuidzijde van de binnenplaats, classicistisch koetshuis dat tot dezelfde bouwcampagne als het hotel behoort. Gebouw van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een leien schilddak met siervazen op de hoeken. De lijstgevel heeft een parement uit witte natuursteen, verlevendigd met blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en symmetrisch van opzet, wordt de compositie gemarkeerd door twee zijrisalieten. Oorspronkelijk werden de drie middentraveeën bekroond door een blinde attiek met een rozettenpaneel tussen voluten en cornucopia, waarop een sculpturaal topstuk, die vermoedelijk in 1927 verdween. Dit laatste bestond uit de alliantiewapen van de familie del Fosse et d’Espierres, rustend op een liggende leeuw, geflankeerd door een allegorische mannen- en vrouwenfiguur en bekroond door twee putti. De drie gekoppelde rondboogpoorten met pilasters, geprofileerde waterlijsten en sluitsteen in de middenpartij, werden oorspronkelijk geflankeerd door rechthoekige deuren met een driehoekig fronton op consoles bekroond door een guirlandepaneel; de verbindingsgalerij uit 1927 vervangt het linker portaal. Register van bijna vierkante vensters in geriemde omlijsting met lekdrempel op de bovenverdieping, in de middentravee geflankeerd door pilasters met schelpconsole, afgewerkt met een klassiek hoofdgestel.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: De Meerminne [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203324 (geraadpleegd op ).
In de 16de eeuw zogenaamd "de Meerminne". Dubbelhuis van acht traveeën en vier bouwlagen, uit het vierde kwart van de 18de eeuw. Bakstenen lijstgevel met poorttravee gemarkeerd door lisenen met spiraalvlechtwerk. Zware pilasters flankeren de rondboogpoort in een hardstenen geprofileerde omlijsting met gegolfde sluitsteen en imposten, boog omgeven door festoenen. Hogerop balkon met fraaie ijzeren leuning op versierde consoles voor rechthoekig deurvenster in geriemde omlijsting, venster op derde verdieping met sierlijke sluitsteen en guirlande. Verder rechthoekige bovenvensters met gekorniste lekdrempels op consooltjes. Verbouwde begane grond.
Op binnenkoer classicistische gevel van de voormalige stallingen (18de eeuw). Zandstenen lijstgevel verlevendigd met arduin onder een leien schilddak topvazen; vijf traveeën en twee verdiepingen licht uitspringende zijtravee, middenpartij eertijds bekroond met een plastisich gedecoreerde top. Begane grond onder brede puilijst met drie arduinen rondboogpoorten met rechte sleutels, verder rechthoekige vensters in geriemde omlijstingen met op de penanten hardstenen panelen met schelpmotieven.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: De Meerminne [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5176 (geraadpleegd op ).