Kantoorgebouw in neoclassicistische stijl, naar een ontwerp door de architect Henry Redig uit 1875. Opdrachtgever was Victor Lynen (Antwerpen, 1834-Baden-Baden, 1894), een vermogend graanhandelaar en bestuurder van diverse genootschappen, die naam maakte als muziekmecenas en kunstverzamelaar, filantroop, liberaal politicus, en voorzitter van het uitvoerend comité van de Wereldtentoonstelling van 1885. Hij resideerde in het hotel Lynen-Könemann, een neoclassicistische stadspaleis aan het 'rond punt' van de Belgiëlei (huidige nummers 75A-77) hoek Nerviërsstraat, dat in 1860 was ontworpen door de architect Charles Servais. De componist Franz Liszt logeerde er in de jaren 1880 meermaals naar aanleiding van concerten. Na de verkaveling van de tuinen in 1901, werd het destijds opgesplitste hotel in 1904 voor twee derden gesloopt, en vervangen door de hotels Van Reybrouck.
Het kantoorgebouw Lynen behoort tot het latere oeuvre van architect Henry Redig, wiens loopbaan omstreeks 1840 van start was gegaan. Na een periode als stadsarchitect van Lier, vestigde Redig zich in 1855 in Antwerpen, waar hij tien jaar later tot de best beklante bouwmeesters van zijn generatie werd gerekend. Tot op hoge leeftijd actief, omvat zijn indrukwekkende productie vele tientallen burger- en herenhuizen in de betere wijken van de stad. Deze werden veelal opgetrokken voor kapitaalkrachtige opdrachtgevers in de geldende neoclassicistische stijl, zoals het hotel Bovie-Van Camp uit 1869 in de Britselei. Het eclecticisme met neobarokke inslag en het polychrome materiaalgebruik van de kunstenaarswoning Arnold Arens uit 1878, betekenden een belangrijke wending in de architectuur van Redig, die twee jaar eerder was ingezet met zijn verdwenen eigen woning in de Amerikalei.
Met een gevelbreedte van acht traveeën, omvat het langgerekte pand twee bouwlagen onder een mansardedak (leien). Het bouwdossier van 1875 slaat op een pand van slechts vijf traveeën, verder identiek van ordonnantie. Vermoedelijk werd het gebouw toch op zijn huidige breedte uitgevoerd. Van een eventueel latere uitbreiding is geen bouwdossier terug te vinden, en bij een verbouwing in 1898 telde het pand alleszins acht traveeën. De monumentale, bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de puilijst, beantwoordt de compositie aan een volledig symmetrisch opzet, opgebouwd uit een gedrukte, sokkelvormende pui en een hoge bel-etage. De markante portaalrisalieten op beide hoeken zijn opgevat als afzonderlijke paviljoenen met belvedèrebekroning. Deze worden op de bel-etage geaccentueerd door een deurvenster met rolwerkcartouche en vrouwelijke mascaron, gevat tussen geblokte, composiete pilasters, en bekroond door een driehoekig, met palmetten verrijkt fronton op gekoppelde, uitgelengde consoles en metopen. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, vlak omlijst in de pui, in geriemde omlijsting met waterlijst en doorgetrokken balustrade op de bel-etage, waarvan de penanten zijn bewerkt met spiegels. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Bewaarde houten vleugeldeur (rechter risaliet), vensterschrijnwerk en smeedijzeren tralies.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Kantoorgebouw in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203334 (geraadpleegd op ).
Breed herenhuis van acht traveeën en twee bouwlagen onder mansardedak. Monumentale bepleisterde en beschilderde lijstgevel in neoclassicistische stijl uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Twee markante hoekrisalieten, opgebouwd als afzonderlijke paviljoenen met belvedèrebekroning, driehoekige frontons, verrijkt met palmetten; zware uitgelengde consoles (heden verborgen achter nieuwe kroonlijst) op geblokte Ionische pilasters; deurvensters met mascaron. Verder vnl. horizontale gevelopbouw met brede puilijst boven de lage, sokkel vormende begane grond, doorlopende, gekorniste lekdrempels en zware kroonlijst op klossen en tandlijst (heden verborgen achter nieuwe kroonlijst). Rechthoekige vensters, op de begane grond in platte bandomlijstingen (met hekken), op de bovenverdieping in geriemde omlijstingen tussen uitgewerkte penanten; borstweringen opgevat als balustrade. In de mansarde zes dakkapellen met driehoekige frontons.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Kantoorgebouw in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5178 (geraadpleegd op ).