Watermolen van het onderslagtype gelegen op de Grote Nete, nabij de grens met Olmen. De oudste officiële vermelding dateert van circa 1289; mogelijk bestond de molen reeds in 1223, zie een overeenkomst waarbij de abdij van Corbie een niet nader bepaalde watermolen toevertrouwde aan de voogd. Hoewel de geschiedenis vanaf de middeleeuwen tot circa 1780 vrij duister is, blijkt uit diverse documenten dat het de banmolen van Balen was.
Doorheen de geschiedenis meerdere malen hersteld of verbouwd, zo werd de molen onder meer in circa 1565 door brand vernield, doch heropgebouwd vóór 1573; ook in 1848 zou de molen verbouwd zijn doch welke herstellingswerken toen werden uitgevoerd kon nog niet duidelijk achterhaald worden.
Het huidige molengebouw, oorspronkelijk van hout, zie oude afbeeldingen, doch versteend in de periode 1914-1919, klimt minstens op tot de 18de eeuw en omvatte een graanmolen en een olieslagmolen. Ook het roerende werk uit dezelfde periode bleef bewaard: de houten raderen, het olieslagwerk en de graanmolen met frontale opstelling van twee stellen maalstenen. Omwille van de dubbele functie waren er aanvankelijk twee houten raderen; de slagmolen had een afzonderlijk waterwiel oostwaarts op een tweede Netearm, die later werd gedempt; na 1911 werd overgeschakeld op één rad. Het huidige ijzeren waterrad ter vervanging van het voorheen houten drijfwiel dateert uit de periode 1911-1914 en het betonnen sluiswerk met maal- en regelsluizen van circa 1940. Stilgelegd in 1967, doch na diverse herstellingswerken grondig gerestaureerd in 1987-1988 naar ontwerp van architect P. Gevers (Kasterlee) en sindsdien regelmatig opnieuw in werking. De restauratie omvatte onder meer het herstel van het gewapend beton, het vervangen van de schotten in de sluizen met inbegrip van de twee ophaalmechanismen, herstel van het waterrad met vervanging van de doorgeroeste delen.
De huidige bakstenen constructie omvat enkel een molenhuis zonder woning en dateert van 1914-1919. Verankerde baksteenbouw op rechthoekige plattegrond, vier traveeën en één bouwlaag onder afgewolfd zadeldak (nok parallel aan aarden weg, pannen). Symmetrisch opgebouwde voor- en achtergevel met betraliede steekboogvensters en rechthoekige deuren onder betonnen latei. Bewaard gebint; inscriptie in moerbalk "Fr. Van Elsen 1850". Molenrad met bijhorend sluizenstelsel tegen linkerzijgevel en molenvijver achteraan.
- Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Antwerpen, Monumenten en Landschappen, Beschermingsdossier A/1007.
- E.D.K., Onze aandacht ten volle waard: de Hoolstmolen en het Topmolentje te Balen, (Levende molens, III, nummer 3, 22 februari 1980, p. 53-55).
- JENNEN F., Geschiedenis van Hoolst: deel 1, ('t Schreneel, Jaarboek 9, 1992, p. 99-105); deel 2,('t Schreneel, Jaarboek 10, 1993, p. 129-147).
- SANNEN W., Restauratiewerken aan Hoolstmolen van 1987 tot 1991, ('t Schreneel, Jaarboek 9, 1992, p. 125-128).