Traditioneel diephuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen), uit de tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw.

De gecementeerde trapgevel van zes treden met de aanzet van een overhoeks topstuk, is mogelijk opgetrokken in bak- en zandsteenbouw, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. Uit de bouwaanvraag voor een winkelpui uit 1854, valt af te leiden dat de oorspronkelijke pui bestond uit een skeletstructuur in blauwe hardsteen, van vier traveeën met een insteekverdieping. Aangepaste rechthoekige bovenvensters – vroegere kruiskozijnen – met hardstenen lekdrempels. De tweeledige geveltop wordt in het eerste register geopend door een aangepast rechthoekig drielicht met behouden druiplijsten en latere lekdrempels. Een rechthoekig luik met druiplijst doorbreekt de topgeleding. Verbouwde pui.