Twee keer twee ruraal geïnspireerde koppelwoningen, gebouwd door de Gistelse sociale huisvestingsmaatschappij Eigen Haard is Goud Waard in 1922-1923, waarschijnlijk naar ontwerp van Oscar Dekeyser. Tussen 2003 en 2009 werd één tweewoonst gesloopt (nummer 40-42).
Deze gekoppelde dorpswoningen werden gebouwd in 1922-1923 door de Gistelse sociale huisvestingsmaatschappij Eigen Haard is Goud Waard. Ontwerper is waarschijnlijk de Gistelse bouwkundige Oscar Dekeyser, die als toezichter voor deze maatschappij werkte tijdens het interbellum en die ook directeur (zaakvoerder) was. De keuze voor een rurale architectuur sluit bovendien aan bij de zienswijze van de voorzitter van de maatschappij, Alfred Ronse. Hij publiceerde samen met Theo Raison in 1918 een uitvoerig werk over regionaal geïnspireerde boerderijarchitectuur in West-Vlaanderen. Tussen 2003 en 2009 werd nummer 40-42 gesloopt.
Typisch voor de sociale woningen die deze maatschappij tijdens het interbellum optrok, zijn – naast het kleinschalige karakter – de ruime percelen (vaak met kippenhokken, varkenskot en dergelijke) die de bewoners in staat stelden om zelf groenten en dieren te kweken. In die zin zijn deze woningen eerder te kaderen als voorlopers van de huizen opgericht door de Nationale Maatschappij voor Kleine Landeigendom vanaf 1935. De architectuur sluit aan bij de regionale boerderijarchitectuur (als "type Breton" omschreven in de publicaties van Alfred Ronse), zowel qua planindeling (met een half ondergrondse kelderverdieping en erboven een hoogkamer of voutekamer) als qua exterieur (regionale, gelige baksteen, dakkapellen met tuitvormige topgevel, klimmende dakvensters en vensters onder blinde korfbogen, oorspronkelijk onderaan beluikt). Bij nummer 44 werd de klimmende dakkapel vervangen door een velux en zijn de twee vensteropeningen in de gevel aangepast.
De overblijvende tweewoonst heeft een architecturale waarde als voorbeeld van de bewust kleinschalige, ruraal geïnspireerde sociale woningbouw uit het interbellum. Belangrijke erfgoedelementen zijn de perceelstructuur en de regionalistische architectuur (schaal, materiaalgebruik en silhouet).
Auteurs: Vanneste, Pol; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Vandeweghe E. 2016: Sociale huisvesting van 1923 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/184308 (geraadpleegd op ).
Mosselstraat nummers 40-42. Gekoppelde woningen gebouwd door de bouwmaatschappij "Eigen Haard", naar verluidt circa 1928-1929. Typisch voor deze maatschappij zijn de voortuintjes en de regionalistische inslag.
Nummers 44-46: gelijkaardige, doch meer verbouwde huizen.
Bron: VANNESTE P. met medewerking van DE LEEUW S. 2003: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Gistel, Deelgemeenten Moere, Snaaskerke en Zevekote, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL3, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. 2003: Sociale huisvesting van 1923 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/52064 (geraadpleegd op ).