is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw met kerkhof
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw met kerkhof
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Onze-Lieve-Vrouwkerk met kerkhof
Deze vaststelling was geldig van tot
Ligging aan een bocht van de straat. Grotendeels 18de-eeuwse parochiekerk, voorgeplaatste westtoren van 1856.
Georiënteerde kerk, kerkhof aan de noord- en westzijde ommuurd, aan de oost- en zuidzijde afgezoomd met een beukenhaag. Gaaf bewaarde grafstenen en -kruisen. Zaalkerk, te dateren in de 17de en 18de eeuw, teruggaande op een grondplan uit de 13de eeuw. Eerste kerkgebouw gesticht in de 13de eeuw door de monniken van Sint-Andries bij Brugge. De abdij bezat samen met de bisschop van Doornik het patroonaatschap van de kerk. Afgebeeld op de "Kaart Van het Brugse Vrije" van Pourbus (1567). Verwoest door de geuzen in 1580, het lood van de kerk, het altaar en de klok worden naar Nieuwpoort gevoerd. Gedeeltelijk herstel van het kerkgebouw tijdens het eerste kwart van de 17de eeuw. Herbouw en inwijding van de kerk in 1719. Geplunderd tijdens de Franse Revolutie en verkoop van alle kerkornamenten. Dringende herstellingswerken uitgevoerd in 1802. In 1823, plaatsing van een nieuwe vloer, tabernakel en marmeren altaar. De huidige westtoren dateert van 1856.
Sober zaalkerkje, de plattegrond in de vorm van een Grieks Kruis ontvouwt een vooruitspringende westtoren, een éénbeukig schip van twee traveeën, een transept met rechte sluiting van twee traveeën, een éénbeukig koor van één travee met driezijdige sluiting. Aanpalende zuidoostelijke sacristie onder een lager zadeldak. Bepleisterde en witgekalkte baksteenbouw op een gepekte plint, muurankers. Leien zadeldaken.
Vierkante westtoren in gele baksteenbouw, twee ongelijke geledingen, gemarkeerd door een hardstenen kordon, ingesnoerde naaldspits met vier dakvensters onder zadeldak. Hoeksteunberen met versnijdingen aan de noord-, zuid- en westgevel. In de westgevel, korfboogvormig portaal met arduinen sluitsteen, aanzetstenen en onderdorpel. Boven het portaal, smal rondboogvenster met hardstenen onderdorpel. De toren wordt geflankeerd door de gehalveerde blinde zijpuntgevels voorzien van aandak met schouderstuk en muurvlechtingen. Noord- en zuidgevel van het schip gemarkeerd door getoogde vensteropeningen, verdiept in korfbogige muurvlakken, fries met tandlijst met hol beloop. Transeptarmen eindigend in een puntgevel met aandak, schouderstukken, topstuk en muurvlechtingen. Twee getoogde vensteropeningen, verdiept in korfbogige muurvlakken, druppelvormige oculus in geveltop. Koorpartij, gemarkeerd door steunberen met leien dekplaat en korfbogige muurvlakken met getoogde vensteropeningen, fries met tandlijst. Centrale koortravee blind: korfbogig casement waartegen crucifix onder leien luifel, op imitatierots waarin 'begrafenis van Christus'.
Lage sacristie onder een leien zadeldak. Zuidgevel van vier traveeën: rechthoekige muuropeningen, drie getraliede vensters en deur. Oostgevel als puntgevel met aandak, schouderstukken, topstuk en muurvlechtingen. Rechthoekige luikopening in de geveltop.
Sober kerkinterieur onder een houten gedrukt tonggewelf met gordelbogen op imposten die gemarkeerd zijn in de kroonlijst. Breed en ondiep transept. Schip met zwartmarmeren tegelvloer, ter hoogte van de 'viering' vloer van wit, bruin en zwart marmer. Vier engelenkopjes in koorapsis (kraagstenen van de verdwenen gewelfribben). Glaswerk met medaillon met naam van de schenker.
Meubilair. Zijaltaar (zuid), toegewijd aan de Heilige Antonius van Padua, expositietroon bekroond met kruisbeeld op wereldbol. Beeld van Heilige Antonius van Padua (19de eeuw, gedeeltelijk wit geschilderd en verguld hout) in nis. Biechtstoel (eik) met boven het middenvak een cartouche met jaartal "1740" en Annamonogram, op het deurtje komen Jezusmonogrammen voor. Biechtstoel (eik) met boven het middenvak een cartouche met jaartal "1744". Communiebank (eik) uit de 18de eeuw. Koorgestoelte (eik) van 1669. Preekstoel (eik) uit de 2de helft van de 17de eeuw, met renaissance-ornamenten. Van Peteghemorgel van 1844.
Bron: VANNESTE P. met medewerking van DE LEEUW S. 2003: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Gistel, Deelgemeenten Moere, Snaaskerke en Zevekote, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL3, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Het kerkhof was vanaf de eerste helft van de 17de eeuw omgeven met een kerkhofmuur. Volgens de kerkrekeningen werden in 1729 op het kerkhof 39 okkernootbomen en 32 olmen geplant. In 1879 was er sprake van lindes die voorheen de begraafplaats afzoomden.
Vandaag wordt de toegang tot de kerk geflankeerd door twee topiary van hulst. Achteraan op het kerkhof staat een derde topiary. In een hoek van het kerkhof vlakbij de ingang staat een solitaire knotlinde. Een geschoren lage beukenhaag vormt in het zuiden de grens van het kerkhof met de voortuin van de pastorie.