Het huis met hof en bijgebouwen werd in 1675 gekocht door drossaard Melchior Moens. Het is mogelijk dat hij op dat moment een aantal verbouwingen liet uitvoeren. De achterzijde was lager dan de voorbouw. Later kwam het huis door erfenis in het bezit van Andreas Mallants-Moens, rentmeester van de prins van Oranje. In 1746 werd het pand, dat toen de naam "Sint Joris" droeg, gekocht door Jacobus Van der Schrieck, rentmeester van de abdij van Maagdendaal, om te worden ingericht als pastorie van de Sint-Trudoparochie waarvan de oude pastorie verwoest was in de dorpsbrand van 1679.
Onder pastoor Gerardus Van Pelt (1820-1861) werd het achterhuis opgetrokken tot dezelfde hoogte als het voorhuis, mogelijk werd het huis in dezelfde periode uitgebreid met het aansluitende, achteruitwijkende bijgebouw.
De voormalige pastorie met oudere kern is een half vrijstaand dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder twee leien (natuurleien en kunstleien) zadeldaken waarvan de nokrichting evenwijdig loopt met de straat, het voorste dak heeft aandaken met muurvlechtingen (rechts) en schouderstukken.
De sobere bepleisterde en beschilderde lijstgevel met krulspie-ankers wordt geopend door rechthoekige vensters en een centrale deur met bovenlicht in een beschilderde hardstenen bandomlijsting. De zijtuitgevels met muurvlechtingen (rechts) en schouderstukken zijn verankerd, de linker zijgevel is gecementeerd en heeft in top een anker in vorm van een St.-Andrieskruis.
De bepleisterde en beschilderde achtergevel met krulspie-ankers op de benedenverdieping heeft eveneens rechthoekige muuropeningen, de vensters met roedeverdeling zijn op de begane grond voorzien van luiken. Achteraan ligt een grote en mooie tuin.
Het aansluitende, aan de straat achteruit springende en lagere pand van twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak van kunstleien werd mogelijk opgetrokken in dezelfde periode als de bovenverdieping van de achterbouw van de pastorie, zie de gelijkvormige verankerde achtergevel met rechthoekige vensters met dezelfde roedeverdeling en beluikte benedenvensters evenals de interne verbinding met het hoofdvolume. De voorgevel ervan heeft een later bakstenen parement.
Hierbij sluit een langgerekt lager dienstgebouw met T-vormige plattegrond aan: sobere baksteenbouw van vier + een traveeën onder pannen zadeldak, deels beschilderde tuingevel met verdiepte muurvlakken. Enkele rechthoekige muuropeningen. Eveneens recenter parement voor de straatgevel.
Ook in het interieur van de pastorie blijkt duidelijk dat de voorbouw van het woonhuis ouder is dan de bovenverdieping van het achterste deel van het gebouw: zie het bewaarde schaar- en nokgebinte van de voorbouw, het stucwerk uit de 17de eeuw of de eerste helft van de 18de eeuw in de vertrekken vooraan, moerbalkenconstructie van de vloeren en het niveauverschil op de eerste verdieping.
De plattegrond toont een centrale gang met aan de rechterzijde twee grote rechthoekige kamers, aan de linkerzijde bevindt zich een grote rechthoekige voorkamer met aansluitend een trap en een korfboogvormige doorgang naar de aanbouw, achteraan een eenvoudig rechthoekig vertrek met verlaagd plafond. De doorgang met ingemaakte kasten leidt naar de voormalige keuken, heden ingericht als bar in de aansluitende aanbouw.
In de gang ligt een originele zwart/wit vloer en de aansluitende vertrekken aan de straat zijn voorzien van schouwen en stucplafonds die in twee verdeeld worden door moerbalken loodrecht op de straat. In de linkerkamer bestaat het stucwerk uit wapenschilden, florale en lineaire motieven, het plafond in de rechterkamer heeft in de hoeken gestileerde bloemmotieven.
De wapenschilden op het rechterdeel van het plafond van de kamer links zouden verwijzen naar de familie Ruiz, vermoedelijk van Spaanse origine, waarvan een lid Gommarus Ruiz van 1713 tot 1731 een notariaat beheerde in Meerhout, in de wapenschilden zouden naar verluidt ook verwijzingen zitten naar drossaard Melchior Moens, heer van Tergaelen, die het huis kocht in 1675. De onderbouw van de schouwen in beide kamers werden verbouwd in de loop van de 20ste eeuw.
Bovenaan bleef het originele stucwerk van de schouwen bewaard waarbij het centrale paneel in de linker voorkamer voorzien was van een schilderij van de gekruisigde Christus door de lokale schilder Jan Antoon Ambroos (1757-1845), dit schilderij werd recent verwijderd en wordt bewaard op de bovenverdieping. In een artikel (1995) over deze kunstenaar maakte Jos Volders gewag van een muurschildering van de hand van dezelfde kunstenaar met een panoramisch zicht op het Vaticaan die verborgen zou zijn onder het behang. Van dezelfde kunstenaar vermeldt de auteur in Meerhout ook drie zonnewijzers: twee op de zuidoostelijke hoektravee van het Monnikerhof (Grote Hoeve 2) en een op een -1768 gedateerd- hoekpand Veldstraat nr. 21 waar mogelijk ook een landschapsschildering aanwezig was/is achter het behangsel.
Bij het gebruiksklaar maken van het gelijkvloers van de pastorie als tijdelijke ontmoetings- en tentoonstellingsruimte van het kunstenaarscollectief Tarmac, werden in de kamer rechts achteraan onder het behangselpapier inderdaad wandvullende muurschilderingen gevonden, mogelijk dus van de hand van Jan Antoon Ambroos, die in 1805 bij de geboorte van zijn zevende kind genoteerd staat als "schilder". Vermoedelijk werden de schilderingen aangebracht einde achttiende of begin negentiende eeuw. Ambroos, die voordien vermeld werd als “tailleur” (1798) en "rentier-organist" (1800), was als schilder actief in deze periode: hij schilderde een altaarstuk voor een kerk in Kwaadmechelen-Ham in 1791, hij werd betaald voor twee schilderwerken in Tessenderlo in 1807-1813, hij volgde in 1815 les aan de Antwerpse academie en nam in 1834 officieel deel aan een tentoonstelling in Antwerpen en in 1836 in Luik. Aangezien de muurschilderingen afgedekt werden met krantenpapier uit 1906 kan verondersteld worden dat ze in dat jaar aan het oog onttrokken werden.
De gekleurde beschilderingen bevinden zich op de vier muren van de kamer. De taferelen zijn navolgingen van etsen van de Italiaanse kunstenaar Giuseppe Vasi (1710-1782) die tussen 1746 en 1761 tien boeken publiceerde met "vedute", 240 gravures met stadsbeelden van Rome; hij was een van de leermeesters was van Giovanni Battista Piranesi bekend door zijn afbeeldingen van antieke monumenten. Enkele van de kamerhoge muurtaferelen in de pastoriewoning zijn duidelijk te herkennen als geïnspireerd door de Romeinse stadsbeelden van Giuseppe Vasi namelijk het Palazzo Pontificio sul Quirinale, de Piazza Colonna en de Palazzi di Campidoglio. De afgebeelde gebouwen stemmen overeen met de oorspronkelijke etsen van Vasi, op het tafereel van het Quirinaal werd het beeld geactualiseerd door toevoeging van de in 1786 door paus Pius VI opgerichte obelisk. De afgebeelde figuren op de pleinen werden aangepast en niet gekopieerd. De overige schilderingen zijn eveneens afbeeldingen van gebouwen en enkele bomen. De met groene banden omlijste schilderingen worden in de hoeken onderling verbonden door architectuurimitatie: gecanneleerde zuiltjes onderaan en een friesmotief bovenaan.
Best bewaard en duidelijk herkenbaar zijn de afbeeldingen van het Quirinaal en de Piazza Colonna tegen de scheidingsmuur met de gang, de afbeelding van het Capitool bevindt zich rechts van de schouw. Naast de brede doorgang naar de voorkamer bleven architectuurtekeningen eveneens duidelijk. De toestand van de schilderingen links van de schouw en op de buitenmuur tussen en naast de vensters zijn het meest beschadigd en moeilijk te identificeren. Op de schouw prijkt een allegorische afbeelding van het geloof: een vrouwenfiguur in blauw gewaad met in de linkerhand een boekrol met inscriptie "Fides" en in de rechterhand een kelk met een hostie in stralenkrans. Bij de inrichting tot tentoonstellingsruimte werden in de gang en de voorkamers tijdelijke gyproc-wanden aangebracht. Aan de moerbalken werden eveneens tijdelijke, verwijderbare verlichtingstoestellen geplaatst.
De bovenverdieping heeft een T-vormige gang met aan de straatzijde twee grote en een kleinere kamer in het midden, achteraan twee vertrekken van de achterbouw en aansluitende kamer van de aanbouw. De kamers bevatten eenvoudige schouwmantels.
Dak van het voorhuis met schaar- en nokgebinte met pen- en gatverbindingen, zoldervloer van gebakken rode en zwarte tegels, behouden oud zolderluik, stroomlaag onder de muurplaat. Op de zolder van het achterhuis bevinden zich in de verankerde scheimuur tussen de aanbouw en de bijgebouwen twee rondboogvormige muuropeningen.
De kelder heeft een bepleisterd tongewelf loodrecht op de straatgevel, een opgehoogde gecementeerde vloer en een betralied venster.
De achterbouw met negentiende-eeuwse trap heeft een grenen gebinte.
Bron: Beschermingsdossier DA002509 (2010)
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2010: Pastorie van Sint-Trudoparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/129750 (geraadpleegd op ).
Voormalige pastorie. Huizing met hof en bijgebouwen in 1675 gekocht door drossaard Melchior Moens, later in bezit van Andreas Mallants-Moens, rentmeester van de prins van Oranje en in 1746 verkocht aan Jacobus Van der Schrieck, rentmeester van de abdij van Maagdendaal, om dienst te doen als pastorie van de Sint-Trudoparochie.
Half vrijstaand dubbelhuis met oudere kern, vijf traveeën en twee bouwlagen onder dubbel zadeldak (nok parallel aan de straat, leien) waarvan het voorste met aandaken. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met krulspie-ankers en rechthoekige muuropeningen; deur met bovenlicht in beschilderde bandomlijsting. Rechter zijtuitgevel met vlechtingen en ankers, eveneens verankerde (onder meer in vorm van Sint-Andrieskruis in de top), doch gecementeerde linker tuitgevel. Bepleisterde en beschilderde achtergevel van vijf traveeën en twee bouwlagen met rechthoekige muuropeningen, beluikte benedenvensters. Hier bevinden de krulspie-ankers zich alleen op de gelijkvloerse verdieping.
In het interieur blijkt duidelijk dat de voorbouw ouder is dan het achterste deel van het gebouw: zie bewaard schaar- en nokgebint en stucwerk uit de 17de eeuw (?) in de vertrekken vooraan met wapenschilden, florale en lineaire motieven. In kelder bepleisterd tongewelf loodrecht op straatgevel.
Grote en mooie tuin achteraan. Van het latere, aansluitend maar aan de straat achteruit springend pand werd de achtergevel in overeenstemming gebracht met de achtergevel van de pastorie.
Bron: KENNES H. & STEYAERT R. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Mol, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n5, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Steyaert, Rita; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. & Kennes H. 2002: Pastorie van Sint-Trudoparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/52583 (geraadpleegd op ).