Prinskensmolen ()

De Prinskensmolen is een 18de-eeuwse houten korenwindmolen van het type Kempische standaardmolen met halfopen voet.

Historiek

Reeds in de 13de eeuw werd een windmolen vermeld op de Weversberg. Hij werd opgericht door de heren van Diest aan wie de heerlijkheid Meerhout reeds in 1200 toebehoorde. In het archief van de abdij van Maagdendaal staat in een register vermeld: "1323, terrae arabiles jacentes recto ecclesiam de Meerhout, inter viam ducentum de sancto martino versus molendinum venti…". Als eigendom van de heren van Diest kwam de molen vanaf 1500 tot 1820 in het bezit van de prinsen van Oranje (zie naamgeving). De molen werd grondig hersteld of heropgebouwd in 1728 door meester-molenmaker Jan Willems van Dessel en meestersmid Jan Mertens van Meerhout. De Prinskensmolen was een ban- of dwangmolen wat betekent dat inwoners verplicht waren hun graan op deze molen te laten malen. Pas door de openbare verkoop in 1820 kwam een eind aan het eigendomsrecht van de prinsen van Oranje.

De molen werd in 1969 buiten werking gesteld en beschermd als monument. In 1982 werd een eerste restauratie uitgevoerd door de molenbouwers Caers uit Retie, naar plannen van architect Paul Gevers. In de tweede helft van de jaren negentig en in 2003, 2010 en 2014 volgden nieuwe herstellingen en onderhoudswerken. In 2017 werd de molenkast van de standaard gehaald voor een behandeling en in afwachting van een restauratie.

Beschrijving

De Prinskensmolen is een houten standaardmolen met open voet op vier teerlingen in witgeschilderd baksteenmetselwerk, op een verhoogde molenberm, omgeven door een haag in haagbeuk. De paraplu is bekleed met gepotdekselde planken. Het keperwerk is aangebracht op een eikenhouten onderbouw van twaalf peluwblokken, twee kruisplaten, vier oksel- en meesterbanden. De molenkas heeft beplankte voor- en zijwegen, grijs geschilderd met witte omranding en witte scherpgaten. De voorweeg heeft een balkon met luiluik en een luiasoverkapping. De stormweeg is onderaan (omgekeerd) klokvormig uitgevoerd met bolvormige borstnaald en bekleed met eikenhouten schalies (voor 1983 met gepotdekselde planken). De kap is gebogen en bekleed, net zoals de luiasoverkapping, met eikenhouten schaliën (voor 1983 met dakleer).

De gietijzeren askop is van onbekend fabricaat. De stalen roeden met een lengte van 26,50 m (binnenroede Peel, 1996) en 26,60 m (buitenroede Derckx, 1999) zijn voorzien van schedebussen. Typerend is de kleurstelling van het gevlucht: de askop rood met witte omranding, de roeden zwart, de wind- en stormplanken wit en de voorzomen donkergrijs. Verder heeft de molen aan de buitenzijde een staart uit twee stukken, een trap met aan beide zijden balustrades, kruiwerk met haspel en kruiketting, en kruipalen.

In het interieur wordt de kasconstructie gekenmerkt door de half schuine steekbanden van de zijwegen en de Andrieskruisen van de stormweeg en deurweeg, alle in eikenhout. In de balken en schoren van de zijwegen op de meelzolder zijn (18de-eeuwse) inscripties terug te vinden, evenals op de trapboom van de binnentrap en op de deur. Op een dwarsbalk boven de meelbak staan twee spreuken ingekerfd: "hier maalt men voor allemaal die zijn loon geven kan" en "die wil borgen, moet wachten tot morgen". De molen is verder uitgerust met twee steenkoppels en een blokvang.

Typisch Kempisch zijn de uitstekende balkkoppen onder daklijsten, de kort beplankte zijwegen, de lagere uitwerking van de windweeg tegen regen en wind, het balkon, de stand van de steekbanden (minder stijl dan in Brabant, maar stijler dan in Oost- of West-Vlaanderen), de halfgesloten voet, de grijze schildering (rest van Vlaanderen zwart/bruin), de verdikking op de kruisplaten (in Oost- en West-Vlaanderen kruisplaatsleutels), het dicht bij elkaar liggen van de steenkoppels wat een binnenluiwerk overbodig maakt, en het feit dat het meel van beide steenkoppels in één pijp komt waardoor er maar één meelschuif is. Typisch Kempisch is ook de onbeklede windpeluw wat in 2002 werd weg gerestaureerd omwille van houtrot.

  • Onroerend Erfgoed Antwerpen, beschermingsdossier DA000271, Prinskensmolen, historische nota (1969).
  • Onroerend Erfgoed Antwerpen, beschermingsdossier DA000271, Prinskensmolen, briefwisseling KCML (s.d.).
  • KENNES H. & STEYAERT R. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Mol, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16N5, Brussel - Turnhout.

Auteurs:  Steyaert, Rita; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Prinskensmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359246 (geraadpleegd op ).


Windmolen Prinskensmolen ()

Reeds in de 13de eeuw werd een windmolen vermeld op de Weversberg. Hij werd opgericht door de heren van Diest aan wie de heerlijkheid Meerhout reeds in 1200 toebehoorde. In het archief van de abdij van Maagdendaal staat in een register vermeld: "… 1323, terrae arabiles jacentes recto ecclesiam de Meerhout, inter viam ducentum de sancto martino versus molendinum venti…".

Als eigendom van de heren van Diest kwam de molen vanaf 1500 tot 1820 in het bezit van de prinsen van Oranje (zie naamgeving). De molen werd grondig hersteld of heropgebouwd in 1728. Het jaartal van de restauratie, namelijk 1728, stond onder een monogram op een ijzeren plaat gehecht op de deur. Deze plaat werd gestolen doch er bestaan foto’s van. Door openbare verkoop in 1820 kwam een eind aan het eigendomsrecht van de prinsen van Oranje.

De molen werd buiten werking gesteld in 1969, hersteld en gerestaureerd in de jaren 1980 en midden de jaren 1990, onder andere door architectenbureau P. Gevers bvba. De molen werd opnieuw in werking gesteld als toeristische attractie.

Het betreft een houten standaardmolen met open voet op vier teerlingen waarvan de staart of draaibalk op de trap ligt. Op een dwarsbalk boven de meelbak staan twee spreuken ingekerfd: "hier maalt men voor allemaal die zijn loon geven kan" en "die wil borgen, moet wachten tot morgen".

  • Onroerend Erfgoed Antwerpen, beschermingsdossier DA000271, Prinskensmolen, historische nota (1969).
  • Onroerend Erfgoed Antwerpen, beschermingsdossier DA000271, Prinskensmolen, briefwisseling KCML (s.d.).
  • KENNES H. & STEYAERT R. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Mol, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16N5, Brussel - Turnhout.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Prinskensmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/165874 (geraadpleegd op ).


Windmolen Prinskensmolen ()

Reeds in de 13de eeuw werd een windmolen vermeld op de Weversberg. Als eigendom van de heren van Diest komt de molen vanaf 1500 tot 1820 in het bezit van de prinsen van Oranje (zie naamgeving), de molen werd grondig hersteld of heropgebouwd in 1728.

Buiten werking gesteld in 1969, hersteld en gerestaureerd in jaren de 1980 en midden de jaren 1990, onder andere door architectenbureau P. Gevers bvba. Opnieuw in werking als toeristische attractie.

Houten standaardmolen met open voet op vier teerlingen, gelegen op een molenberg.


Bron: KENNES H. & STEYAERT R. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Mol, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n5, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Steyaert, Rita; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Prinskensmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/52585 (geraadpleegd op ).