Ook gekend als boerderij van Juleke Boven, heeft zijn naam te danken aan de nabijheid van de Prinskensmolen. Het ontstaan van de hoeve gaat minstens terug tot de 18de eeuw. De eerste schriftelijke vermelding dateert van 1794, toen de schuur werd verkocht.
Het woonhuis met stal onder één dak telt acht traveeën onder een geknikt zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen) en is gelegen in een bocht van de weg. Het betreft een verankerde baksteenbouw met vlechtingen in de zijgevel en rechthoekige muuropeningen. In het aangepaste interieur bleef het gebint bewaard.
De driebeukige dwarsschuur gaat terug tot de 18de eeuw. De schuur werd in 1997-1999 gerestaureerd onder leiding van P. Gevers. Het gebint met graffiti en de sporenkap bleven bewaard.
Het betreft een typisch Kempische schuur van het dwarstype met enkele inrit op rechthoekig grondplan met een driebeukige indeling. Het geheel omvat vijf traveeën. Op een bakstenen sokkel rust een muurplaat waarop stijl- en regelwerk is opgebouwd, ingevuld met lemen wanden. Het dak in schilddakvorm is bedekt met riet, voorzien van huislook op de nok. De dwars gerichte ingang in de vierde travee wordt gemarkeerd door een hogere poort die met lessenaarsdak bij de eigenlijk schuur aansluit.
Tegenover de inrit bevindt zich in de andere zijde een deur. De schaapskooi bevond zich in de vijfde travee. Ze is aangeduid door een beplanking die deze travee van de rest van de schuur scheidt en uitwendig door een deur die de toegang tot deze travee mogelijk maakt.
Typologisch leunt deze schuur sterk aan bij de schuur van de Liefkenshoeve, eveneens te Meerhout en de schuur van de Wimpelhoeve te Wiekevorst. Van al deze schuren is de bouwdatum in de 18de eeuw door middel van opschriften betuigd. Ook de algemene opbouw en het vakmanschap wijzen in dezelfde richting.
Auteurs: Steyaert, Rita; Brenders, Francis
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. & Brenders F. 2014: Prinsenhoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/166021 (geraadpleegd op ).
Ter plaatse gekend als boerderij van Juleke Boven, huidige naamgeving niet als bezit van de prinsen van Oranje maar naar analogie met de nabijgelegen Prinskensmolen. Het ontstaan van de hoeve gaat minstens terug tot de 18de eeuw, zie Ferrariskaart en een eerste schriftelijke vermelding van verkoop van de schuur in 1794.
Aangepast woonstalhuis van acht traveeën onder geknikt zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen), gelegen in een bocht van de weg. Verankerde baksteenbouw met vlechtingen in zijgevel en rechthoekige muuropeningen. Aangepast interieur met bewaard gebint.
Driebeukige dwarsschuur van zes traveeën teruggaand tot de 18de eeuw, gerestaureerd in 1997-1999 onder leiding van P. Gevers. Geleemde vakwerkbouw onder karakteristiek rieten dak met huislook op de nok. Rechthoekige poorten. Bewaard gebint met graffiti en sporenkap.
Bron: KENNES H. & STEYAERT R. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Mol, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n5, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Steyaert, Rita; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. & Kennes H. 2002: Prinsenhoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/52603 (geraadpleegd op ).