Gebouwd in 1909 door G. Helsen als herenhuis voor een eminente burgerlijk-industriële familie; ingetekend op het kadaster in 1910 op een voorheen onbebouwd perceel; vergroot en verbouwd in 1917 en 1955. De architect is niet gekend, mogelijk maakte de bouwheer G. Helsen zelf het ontwerp. Hij stamde uit een familie van grootgrondbezitters, wolfabrikanten, groothandelaars en bouwondernemers; zelf dreef hij een bloeiende handel in bouwmaterialen en trad op als pionier voor de industriële ontwikkeling van Mol-Donk. Hij opende er namelijk één van de eerste witzandputten en stichtte bovendien de asbest-cementfabriek.

Nu is zijn woning ingericht als jeugdhuis "Tydeeh". De oorspronkelijk omringende tuin, zoals in oude prentkaarten, werd omgevormd tot parking.

Vrijstaande, onderkelderde villa op L-vormige plattegrond, twee bouwlagen opgetrokken uit baksteen onder complexe leien bedaking (nok parallel aan en loodrecht op straat), met dakkapellen, een sierlijk dakvenster en markante schoorstenen. De afwisselende combinatie van lijst- en puntgevels wordt bijkomend verlevendigd door groen-witte tegelpanelen, gekleurde muurbanden en boogstenen, evenals door het gebruik van gevarieerde bouwmaterialen.

Het resultaat is een kleurrijk geheel met decoratieve art-nouveau-elementen, karakteristieke volumewerking door het gebruik van erkers en verspringende gevelvlakken en een speels lijnenspel dat benadrukt wordt door de gevarieerde muuropeningen met origineel houtwerk en kleine roedeverdelingen. Ten dele gecementeerde (tweede bouwlaag) oostelijke voorgevel, gemarkeerd door verhoogde en vooruitspringende rechter travee bekronende siervazen op de hoger oplopende hoekpijlers; fraai sgraffitopaneel met voorstelling van "Zonsopgang" op de borstwering van de tweede bouwlaag.

Op de hoek met de noordgevel werd in 1955 een kantoorruimte bijgebouwd waardoor de oorspronkelijk ingang verdween; een nieuwe inkom werd aangebracht in de noordgevel ter hoogte van het trappenhuis.

Zuidgevel gekarakteriseerd door een zeszijdige erker op de begane grond, hogerop uitgewerkt tot dakvenster onder overkragende dakkap met smeedijzeren windwijzer. Achtergevel (ten westen), volgens oude prentkaarten oorspronkelijk met drieledige rondboogportiek en bekronend terras, sedert 1955 ten dele gedicht en verhoogd, ook de zuidelijke trappartij werd gedicht; door deze ingreep verdween een terras met balustrade.

De plattegrond vertoont de inkompartij met trappenhuis, omgeven door enkele kleinere salons en keuken; in het achtergebouw bevindt zich een ruime woonkamer; op de verdieping boven de leefruimten werden diverse slaapkamers voorzien. Het klassiek burgerlijk uitzicht bleef grotendeels bewaard: indeling, plafondhoogte, bepleisterde en beschilderde ruimten met stucwerk en bewerkte eiken deuren; woonkamer met marmeren schouw, betegelde haard en bekronende spiegel; verder vierdelige tussendeuren met geslepen glas; cementtegelvloer in de veranda. Keuken en pomphuis werden in 1955 omgevormd tot keuken/gang, en ingericht met Cubexelementen. Slaapkamers met bewaarde marmeren schouwen.