Herenhuis met oudste archivalische sporen opklimmend tot de 16de eeuw. Tijdens de volgende eeuwen kende het pand diverse eigenaars waaronder een schout en grondheerlijke meier, evenals een douane-ontvanger en de Voogdijheer; vandaar de verschillende epitheta verbonden aan dit pand, onder meer schoutshuis, meiershuis, hoog-schoutshuis... De huidige benaming, voorkomend sedert 1788, zou verwijzen naar een voormalige bewoner genaamd Bax.
Herenhuis met dubbelhuisopstand van vier traveeën en twee en een latere halve bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, leien), in zijn huidige toestand opklimmend tot eind 17de - begin 18de eeuw.
Verankerde, bepleisterde en beschilderde lijstgevel met 18de-eeuwse gevelordonnantie, op hoge, vernieuwde, arduinen plint met rechthoekige betraliede keldergaten. Op de begane grond: segmentboogvensters in eenvoudige arduinen omlijsting met vernieuwde luiken; gelijkaardige vensters op de tweede bouwlaag, doch hier in een vlakke, bepleisterde omlijsting; rechthoekige, gelijkaardig omlijste, blinde mezzaninovensters.
Het schildje rechts boven de deur draagt het jaartal 1692 en verwijst naar de toenmalige eigenaar Alexander Roelan(t)s, die in 1666 de hoge heerlijkheid van de Voogdij had ingekocht; het pand werd door hem volledig herbouwd.
Circa 1912-1913 naar oud model gereconstrueerde eikenhouten spiegelboogdeur in geprofileerde omlijsting met lijstwerk, schelp- en krulmotief; rechthoekig omlijst bovenlicht met fraaie roedeverdeling onder waterlijst met gestrekte uiteinden; rechts van de deur bevindt zich een ijzeren trekbel en lantaarn met smeedijzeren arm. Aflijnende kroonlijst, heden bekleed met PVC.
Bepleisterde en beschilderde achtergevel met schijnvoegen; aansluitende veranda onder plat dak, van circa 1912-1913. Rechthoekige vensters met gietijzeren rolluikkasten op de tweede bouwlaag Segmentbogige mezzaninovensters, ten dele blind, gescheiden door lange ankers. Houten kroonlijst op modillons. Haakse uitbouw met keuken en dienstvertrekken, uit begin 20ste eeuw.
Interieur. Drie parallelle kelders met gekaleid tongewelf (nok loodrecht op straat). Begane grond: gang met vooraan een tochtportaal uitgevend op een ruime hal en trapzaal met marmeren mozaïekvloeren; eikenhouten lambriseringen, muurkasten, een Engelse trap met opengewerkte leuning, hogerop een steektrap, beglaasde tussendeuren, alles in neo-Lodewijk-XVI-stijl van circa 1912-1913. De gesculpteerde trappaal is vermoedelijk een authentieke, gerecupereerde uit eind 17de eeuw.
Ten westen van de gang bevindt zich een enfilade van twee dooreenlopende plaatsen met bepleisterd en beschilderd plafond voorzien van eenvoudig, omlopend lijstwerk, een centrale moerbalk (loodrecht op straat) en grote omlijste panelen; naar de gang toe oorspronkelijke, eikenhouten deuren in Lodewijk-XVI-stijl. Houten schoorsteenmantels met spiegel in neo-Lodewijk-XVI-stijl en parketvloeren van circa 1912-1913; aansluitende veranda uit dezelfde periode met enkelvoudig balkenplafond en grote schuiframen.
De plafonds op de verdieping vertonen een oude, eind 17de-eeuwse balkenstructuur met zware centrale moerbalk (nok loodrecht op straat), kinderbalken en tussenwelfsels, alles bepleisterd en beschilderd; 17de- en 18de-eeuwse binnendeuren; in de twee westelijke kamers verwijzen de brede schoorsteenboezems naar een oude kern; in de kamer aan de straat werd een art-decogetinte schoorsteenmantel aangebracht. Vernieuwd dakgebint, ten dele met gerecupereerd materiaal. Gedicht venster in westelijke zijpuntgevel.
- Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Antwerpen, Monumenten en Landschappen, Beschermingsdossier A/1465/3.
- Kadaster Antwerpen, Mutatieregisters Mol, schetsen, 1913/63.
- REYDAMS A., De huizen der kom van het dorp Moll. Namen en geschiedenis, in Taxandria. Annales du Cercle Historique et Archéologique de la Campine, III, nummer 1, 1906, 16-17.