is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Herenhuis Het Steentje
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Herenhuis Het Steentje
Deze bescherming is geldig sinds
Het herenhuis telt vijf traveeën en twee bouwlagen onder een mank zadeldak en klimt in kern minstens op tot de 16de eeuw. Diverse interieurelementen en de opbouw daarentegen zijn terug te voeren tot het vierde kwart van de 17de eeuw en de eerste helft van de 18de eeuw.
De naam van het pand, Het Steentje, verwijst naar het stenen gebouw waarin eertijds de voogden van Mol hun onderkomen hadden. Volgens de overlevering is dit het oudste pand aan de Markt, met een geschiedenis die mogelijk opklimt tot de 9de eeuw. Adolf Reydams vertelt dat hier tijdens de Middeleeuwen de voogd woonde die langs de Rijpad naar de burcht van de Hessie reed. De Hessie bezat inderdaad een versterking, de Mulgracht is hiervan een restant. Maar deze versterking werd door de Noormannen in 882 verwoest. Als wij ons hierop baseren dan zou de geschiedenis van het Steentje aanvangen in de 9de eeuw. De naam Steentje zou kunnen wijzen op het feit dat er op dat ogenblik geen ander stenen huis in de omgeving was.
Belangrijk is ook dat de Molderdijk, de oude verbindingsweg tussen de twee voogdijdorpen Balen en Mol, recht uitgeeft op het Steentje. Dit huis heeft in ieder geval een belangrijke rol gespeeld in de Molse geschiedenis. Vanaf de 16de eeuw werd het pand meermaals vermeld in historische bronnen, onder meer in 1572 en in 1787 toen het omschreven werd als "sekere huysinge met stalle en erve gestaen en gelegen in de Merkt". In het hertogelijk cijnsboek werd genoteerd dat het in 1572 toebehoorde aan het echtpaar Wouter Diels en Maria Michiels. De meetboeken vermelden het Steentje in 1629 als eigendom van de Meerhoutse drossaard Jan Conen. Na de familie Conen werd het eigendom van de Meerhoutse familie Duchateau. In 1787 werd het verkocht aan secretaris Jan Putmans. In 1811 was het de eigendom van apotheker Jan Goris en in 1859 werd het verkocht aan burgemeester Van Eynde. De voorgevel van deze woning is gelukkig gespaard gebleven van verbouwingen en is nu één van de zeldzame getuigen van de architectuur uit het Molse verleden.
Het huidig pand klimt in kern minstens op tot de 16de eeuw. Diverse interieurelementen en de opbouw daarentegen zijn terug te voeren tot het vierde kwart van de 17de eeuw en de eerste helft van de 18de eeuw. De aangebouwde feestzaal achteraan dateert uit het begin van de jaren 1970 en is niet mee opgenomen in de bescherming.
Het in de lintbebouwing opgenomen herenhuis met verankerde, vermoedelijk gedecapeerde bakstenen lijstgevel telt vijf traveeën en twee bouwlagen onder een mank zadeldak (nok parallel aan de straat, kunstleien). Het dak wordt geaccentueerd door drie kleine 18de-eeuwse-dakkapellen in een houten omlijsting met bekronend driehoekig fronton en flankerende voluutvormige vleugelstukken. De zware schoorsteen boven de poorttravee verenigt de rookkanalen van de haarden in de twee salons.
De voorgevel vertoont verzonken muurankers en sporen van verbouwingen tussen de derde en vierde travee, evenals een vermoedelijk circa 1870 toegevoegde poorttravee rechts. Op de tweede bouwlaag is een later aangebracht schildje met jaartal 1629 aanwezig, verwijzend naar het jaar waarin drossaard Jan Conen eigenaar werd.
De steekboogvensters op de begane grond werden vermoedelijk verlaagd, zie de breuk in de omlopende arduinen omlijsting. De luiken zijn vernieuwd. De steekboogvensters op de bovenverdieping zijn gevat in een omlijsting van gesinterde baksteen. De steekboogdeur is eveneens gevat in een vlakke omlijsting van gesinterde baksteen onder een waterlijst. Het bovenlicht heeft een houten roedeverdeling. Links van de deur zit een klein keldergat met smeedijzeren rooster.
De gevel is afgewerkt met een aflijnende houten kroonlijst op klossen met diamantkop. De risaliet-vormende poorttravee wordt gekenmerkt door een rondboogpoort met zandstenen imposten en hoekstenen, geflankeerd door bakstenen pilasters, verbonden door een geprofileerde fries met muizentand, ten dele van gesinterde baksteen. Hogerop zit er een rondboogvenster met een natuurstenen diamantkopsleutel en imposten, en met vernieuwd houtwerk. Een gelijkaardig venster met bewaard 19de-eeuws houtwerk bevindt zich in de achtergevel. De geplafonneerde doorgang is bepleisterd.
De kelder heeft een tongewelf dat loodrecht op de straat is georiënteerd. De gang op de begane grond vertoont neo-Lodewijk-XVI-elementen en wordt gekenmerkt door een wit/zwarte marmeren vloer, bepleisterde en beschilderde muren voorzien van paneel- en lijstwerk, centrale stucdecoratie en omlijste vleugeldeuren. Achter de gang bevindt zich een eikenhouten Engelse trap met tussenbordes en sierlijke trappaal.
Rechts van de gang bevindt er zich een enfilade van twee dooreenlopende salons met centrale moerbalk (loodrecht op straat). De inrichting is ten dele in Lodewijk-XV-stijl (18de eeuw), ten dele in neo-Lodewijk-XV- en -XVI-stijl: bepleisterde plafonds met gepolychromeerde en vergulde stucdecoratie (onder meer schelp- en krulmotieven), voorts een lage lambrisering en omlijste muurvlakken, fijn uitgewerkte vleugeldeuren met cartouches, bloemenslingers en geschilderde tafereeltjes (onder meer vogels en muziekinstrumenten), het geheel gevat in een entablementomlijsting. Aan de straatzijde is er een witmarmeren schoorsteenmantel in neoclassicistische stijl aanwezig, de boezem met panelen en een omlijste spiegel in Lodewijk-XV-stijl. Een gelijkaardige spiegel bevindt zich op de penant tussen beide vensters. De parketvloer heeft een stermotief.
Het eikenhouten dakgebint heeft ongelijke spantbenen, pen- en gatverbindingen en van telmerken voorziene jukken. Boven de poort bevindt zich een hijssysteem met een houten balk en een luiwiel.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Het metselteken rechts van de deur stelt de levensboom voor. Deze symboliseert eeuwig leven en bestrijdt (T) het kwade.
Links van de deur staat een dubbele ruit. Symbool voor de vereniging van hemel en aarde waaruit de zon word geboren. Symbool voor huwelijk en vruchtbaarheid.
Het grootste metselteken, tussen de ramen stelt een toverknoop voor. Het is een heidens beschermend symbool gevormd door een oneindig doorlopende lijn die de boze geest zal bezighouden. Katholieken noemen het een rustkruis. Was bijzonder moeilijk te metselen daar de stenen vaak een afwijkende vorm hadden.
Tijdens de gevelrenovatie kwamen metseltekens tevoorschijn. Deze hadden een symbolische functie. Op Het Steentje zien we:
Is deel van
Markt
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Herenhuis Het Steentje [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/52711 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.