In de periode 1553-1567 de Koninklijke Waag, waar tijdens marktdagen de verhandelde goederen van de Voogdij-inwoners gewogen werden. Door brand vernield in 1567, doch in 1572 opnieuw vermeld als woning van Cornelis Kenens, meier van het laathof van Batenborg. Vermoedelijk herbouwd circa 1800. Vormt heden samen met de nummers 32 en 36 één winkelpand, waarbij de eigenheid van elk pand werd gerespecteerd.
Herenhuis in kern mogelijk opklimmend tot het vierde kwart van de 16de eeuw, vermoedelijk herbouwd circa 1800, gevolgd door aanpassingen in de loop van de 19de eeuw, zie interieur. Op de mutatieschetsen van het kadaster werd in 1901 een vergroting ingetekend aan de achterzijde en tegelijkertijd werd het aanpalende gebouwtje rechts een volwaardige woning (nu nummer 36). Een bouwaanvraag "om zijn huis te mogen veranderen" van 1909 bleef bewaard in het gemeentelijk archief; het pand werd toen verhoogd met een mansardedak ter vervanging van het vroegere zadeldak; het huidige gevelparement en het houtwerk van vensters en deur dateren vermoedelijk eveneens uit deze periode.
Dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder mansardedak (nok parallel aan de straat, kunstleien en mechanische pannen) met grote rechthoekige dakkapellen. Lijstgevel op arduinen plint, met een begin 20ste-eeuws parement van geglazuurde witte baksteen verlevendigd door groene muurbanden en een fries met guirlandes (achterglasbeschildering). Ingangsrisaliet met rechthoekige deur in classicistische, arduinen omlijsting met bloemenslingers en kroonlijst; nieuwe glazen deur met arduinen middenkalf en bovenlicht uit begin 20ste eeuw; bekronend venster onder driehoekig fronton. Rechthoekige vensters in vlakke arduinen omlijsting, in de tweede travee met sporen van steenkapperstekens; schuiframen op de begane grond, vleugelramen op de bovenverdieping; bovenlichten met geometrische roedeverdeling en paars getint reliëfglas. Houten kroonlijst op modillons met dropmotief als gevelbeëindiging.
Interieur hoofdzakelijk uit het tweede kwart van de 19de eeuw. Centrale gang met tegelvloer van zwart marmer, telkens met ruitvormig ingelegd witmarmeren tegeltje op de snijpunten; bepleisterde en beschilderde muren en plafond, versierd met pilasters, lijst- en paneelwerk. Ongeveer halverwege rechts een houten bordestrap met fijne balusterleuningen en gegroefde, met bladwerk gedecoreerde trappalen.
Op het einde van de gang: houten vleugeldeur met glas in lood, uit begin 20ste eeuw. De salons links van de gang vertonen plankenvloeren met een patroon van concentrische ruiten. In de voorplaats twee moerbalken, 19de-eeuwse plafondbepleistering en grote witmarmeren schoorsteenmantel. De achterste plaats met 19de-eeuws beschilderd en -bepleisterd plafond, centrale ellipsvormige spiegel en lijstwerk; houten lambrisering en schoorsteenmantel in neo-Vlaamserenaissance-stijl.
- Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Antwerpen, Monumenten en Landschappen, Beschermingsdossier A/1465/8.
- Gemeentelijke Archief Molse Kamer voor Heemkunde, 1.778.511, Bouwaanvragen, 1906-1910, nummer 9937.
- Kadaster Antwerpen, Mutatieregisters Mol, schetsen, 1901/57.