Geheel van twee volgens repeterend schema gekoppelde burgerhuizen, volgens de bouwaanvraag uit 1910 opgetrokken in opdracht van R. Van Heffen. Aanvankelijk gepland met een zadeldak, werd noch tijdens de bouw later dat jaar geopteerd voor een mansardedak. In het linker pand (nummer 7), werd de oorspronkelijk opslagplaats en inrijpoort van de begane grond in 1912 verbouwd tot woonruimte.

Rijwoningen van twee traveeën en drie bouwlagen onder een leien mansardedak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels, in het rechter pand (nummer 9) met schijnvoegen op de begane grond, rusten op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, beantwoorden de opstanden aan een regelmatig ordonnantieschema. Registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting met onderdorpel. Een fries en een houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormen de gevelbeëindiging; centrale dakkapel met driehoekig fronton. Bewaarde houten inkomdeur en gietijzeren voetschraper in nummer 7.

Ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal, omvatten de plattegronden volgens de bouwplannen twee vertrekken per bouwlaag, met gelijkvloers een keuken annex wc in de achterbouw.